Weten & Tech

‘It’s the teacher stupid’: Natuurkunde Olympiade-medialles zeggen niets

27-07-2012 14:34

In korte tijd hebben Nederlandse scholieren medailles gewonnen bij de natuurkunde- en wiskunde-olympiades. Net als bij de toekenning van Nobelprijzen aan wetenschappers met één of andere ijle connectie met een Nederlandse universiteit is een dergelijke gebeurtenis steevast een reden om eens flink de loftrompet te steken over het onderwijs (of de wetenschap) hier ten lande. Zo ook bijvoorbeeld bij de toekenning van de Nobelprijs voor natuurkunde aan André Geim. De man werkte enige tijd aan de universiteit van Nijmegen, maar ontvluchtte dit instituut wegens het schrijnend gebrek aan academische vrijheid – hetgeen de Radboud Universiteit er niet van weerhield het nieuws van “hun” Nobelprijs van de daken te schreeuwen.

Natuurlijk is niet alles kommer en kwel, zijn niet alle Nederlandse Nobelprijswinnaars niet Nederlands of niet in Nederland. Dat is net zo min waar als dat er geen Nederlandse scholieren zouden zijn die op een hoog niveau een vak beheersen. Toch moet je wel terminaal optimist zijn om te denken dat er fundamenteel niets mis is met het Nederlandse onderwijs.

Taalbeheersing
Neem nu de taalbeheersing. Iedereen die vijf minuten op een universiteit heeft rondgelopen weet dat studenten niet alleen de meest basale spelfouten maken, maar ook de grammatica van het Nederlands in de verste verte niet beheersen. Over het intellectuele niveau hebben we het dan nog niet eens gehad. Laten we dat dus eens doen.

” Dat het handig is om het verschil tussen Cannes en Caen te kennen als je het moet intypen in je Tomtom ontgaat de goeroe’s van het googlen. “

Nederlandse scholieren lezen weinig en als ze al lezen dan meestal young adult novels (zie ook hier). Nederlandse scholieren lezen niet heel goed en houden meestal ook al niet van lezen. Wat vroeger algemene ontwikkeling werd genoemd is ook “niet meer van deze tijd”.
Bij algemene ontwikkeling hoort bijvoorbeeld dat je een beetje van de geografie van Europa weet. Zulks is ook niet zonder nut. Dat het handig is om het verschil tussen Cannes en Caen te kennen als je het moet intypen in je Tomtom ontgaat de goeroe’s van het googlen.

Filistijn
Het gaat niet alleen om praktisch toepasbare kennis. Op dit moment verlaten al jaren lang scholieren het VWO met een diploma zonder ooit van Dante of Brahms gehoord te hebben, zonder ooit in het Mauritshuis te zijn geweest, zonder ooit een film van Truffaut, Tarkovsky of Wenders te hebben gezien – en met de universiteit is het op dat vlak niet veel beter gesteld. Het is in Nederland mogelijk om de hoogste vormen van onderwijs te doorlopen en toch een volstrekte Filistijn te zijn.

Met de wiskundige vaardigheden is het al niet veel beter. Waar iemand met een VWO examen wiskunde B vroeger probleemloos natuurkunde kon gaan studeren moet hij nu op de universiteit nog basale kennis aangeleerd krijgen.

Bildung
De uitzonderingen niet te na gesproken zijn scholieren en studenten inboorlingen van een digitale wereld waarvan ze de mooiste flora in het geheel niet kennen. Er is veel moois op het internet, maar om dat te kunnen vinden moet je Bildung van buiten het internet hebben. Hier wil ik me echter richten niet richten op de drogredeneringen van de internetideologie, maar op degene die de Bildung ter hand dient te nemen: de leraar.


” De grote zwakheid van het Nederlandse onderwijs is de gedachte dat er maar één manier is om goed onderwijs te geven, namelijk de manier die goed past bij de boekhouderscultuur van vandaag de dag. “

Een leraar moet tegenwoordig vooral een communicerende coach zijn. Maar met communiceren en coachen leer je iemand vooral hoe hij terug moet communiceren en zich moet laten coachen. Onderwijs moet gericht zijn op de inhoud van het vak en op de wijzen waarop de leerling zich die inhoud eigen maakt.

Onderwijskundige ideologie
Ik denk dat een docent goed is als hij zijn studenten of leerlingen iets hoger leert reiken dan ze eerst konden. Een goede docent is op een bepaalde manier veeleisend, maar geeft de student ook de middelen om aan die eisen te leren voldoen. Dat kan op veel verschillende manieren. De grote zwakheid van het Nederlandse onderwijs is de gedachte dat er maar één manier is om goed onderwijs te geven, namelijk de manier die goed past bij de boekhouderscultuur van vandaag de dag. Lerarenopleidingen richten zich op het er in stampen van de onderwijskundige ideologie van de dag.

Een goede docent echter kent vooral zijn vak heel erg goed en heeft een eigen stijl ontwikkeld om die kennis over te dragen. Het probleem met het Nederlandse onderwijs is het gebrek aan kennis bij veel docenten en het gebrek aan een overkoepelende intellectuele cultuur. Dat eerste probleem zou kunnen worden opgelost door een Frans instituut over te nemen.

Agrégation
In Frankrijk heeft iedereen met een master toegang tot het leraarsexamen voor zijn vak: de agrégation. De agrégé heeft een zwaar inhoudelijk examen over zijn vak afgelegd, gevolgd door een proefles over een opgegeven thema. De agrégation is een landelijk examen, waarvan de resultaten landelijk worden gepubliceerd. Wie de agrégation haalt heeft een lesbevoegdheid voor de hoogste klassen van het lycée en later de universiteit én heeft gegarandeerd een baan. Door de hoge eisen betekent de agrégation dat op de Franse pendant van het VWO de beste mensen uit het vak voor de klas staan.

” ‘post-doctoraal’, laat me niet lachen. “

Het examen garandeert derhalve een voortdurend hoog niveau in het onderwijs. Daar komt bij dat de agrégation een grote reputatie heeft. Wie agrégé is in bijvoorbeeld filosofie (met name filosofie zelfs) hoort bij de Franse elite. Vanwege de intellectuele krachtsinspanning die de kandidaten moeten leveren, en vanwege het hoge profiel dat filosofie en Franse literatuur in Frankrijk hebben, levert het leraarsvak aanzien op.

Post-doctoraal
In Nederland zouden we ook zo’n post-doctoraal (“post-master”?) examen moeten hebben, met alles wat daarbij hoort. Dat zou een zee aan problemen oplossen, waaronder de knutselkwaliteit van de huidige post-doctorale lerarenopleiding (“post-doctoraal”, laat me niet lachen), op den duur het lerarentekort (immers: baanzekerheid) en de overigens zeer onterechte lage waardering van het docentenvak. Tenslotte zou de nadruk op de inhoud van het vak ook een voorzichtige eerste stap kunnen vormen naar een culturele Renaissance in Nederland.

” Geld verdienen is prima, maar het gaat in het leven om andere dingen. ”

Dat is namelijk de tweede voorwaarde voor de verbetering van het Nederlandse onderwijs. Het is ook de onderliggende voorwaarde. Het substraat van het onderwijs, de drager ervan, is de waardering die de inhoud van dat onderwijs geniet. Zolang iemand met artistieke, literaire, filosofische of wetenschappelijke belangstelling wordt weggezet als een aansteller, een snob, een poseur of een “nerd” is het nogal wiedes dat hogere cultuur en wetenschap marginaal zijn ten opzichte van sport, entertainment en geld verdienen. Het hoort daarentegen onomstotelijk vast te staan – voor mij staat het onomstotelijk vast – dat je je beter kunt bezighouden met Griekse vazen of Goethe dan met geld verdienen. Geld verdienen is prima, maar het gaat in het leven om andere dingen. Die dingen worden verwerkelijkt in de hogere cultuur. Het onderwijs in de manier waarop een samenleving haar waarden, en dus haar cultuur die deze waarden belichaamt, doorgeeft aan haar kinderen.