Sport

Interview met een Olympiër: Inge Janssen

29-07-2012 11:00

Inge Janssen is 23 en een van onze jongste Olympiërs in Londen. Ze is student Geocommunicatie en roeit sinds vijf jaar bij A.U.S.R. Orca in Utrecht. Zij roeide en studeerde ook enige tijd aan de Amerikaanse University of Virginia. Inge neemt deel in de dames dubbel twee. 

Dat is een scullnummer, waarbij de roeier niet één, maar twee riemen gebruikt. Deze worden tegelijkertijd aan weerszijde van de boot in het water geduwd om zich voort te bewegen. Sport.DeJaap sprak met Inge over haar verrassende kwalificatie, de roeisport en haar doelen in Londen en de toekomst.

Inge, om maar met de deur in huis te vallen, hoe verrast ben je om in Londen te staan?

Ik ben wel verrast, als je dit in het begin van het jaar had gevraagd had ik dit niet verwacht en al zeker niet in de dubbel twee. Ik had eigenlijk maar een kleine kans voor dames acht en al helemaal voor een scullnummer. Als je dit vijf jaar geleden had gezegd had ik je al helemaal voor gek verklaard. Ik ben nu al de jongste in onze roeiequipe.

Waarom is een scullnummer een extra verrassing?

Nou ja, scull is anders dan boordroeien [met één riem, red.]. De basis is hetzelfde, maar om binnen drie maanden het niveau uit boord om te zetten in scull zie je niet vaak en ik had het van mezelf niet verwacht. Ik ben niet echt de meeste handige roeier en het klikt toevallig goed zowel samen als in het scullen.

In januari zijn Ellen Hogerwerf en ik uitgeselecteerd voor de acht. We hadden al vaker samen geroeid, maar dan wel in de twee zonder stuurvrouw. We wisten dus dat er een klik was en hebben vlug getest of scullen een optie was, zodat we een eigen plan konden trekken. Het ging verrassend goed, ondanks dat het plan B was en we wisten dat kans op acht al zo klein was. Een gelukje dus, dat we er toen eruit gezet zijn, want als dat later was gebeurd was verandering niet meer gelukt.

Wanneer wist je dat naar Londen mag?

Ellen en ik hebben ons definitief geplaatst in Luzern. Daar moesten we bij eerste twee eindigen van nog niet gekwalificeerde ploegen en we moesten ook aan ‘t NOC laten zien in Belgrado, dat was een paar weken eerder, dat we überhaupt kans zouden maken in Luzern. In maart wisten we wel al dat we snelste dubbeltwee in Nederland waren.

Toen waren wij er en nog één dubbel. Die waren nog eerder afgevallen voor de acht, maar we hebben hen wel verslagen. In Luzern tijdens de internationale kwalificatie was er geen echte favoriet, maar er waren wel oud-Olympiërs die in 2008 nog naar Peking zijn geweest en nu zijn verrast door ons als Nederlandse meisjes.

Hoe belangrijk is jullie nummer in Nederland en daarbuiten?

Het is een klein nummer, dus het gat tussen de echte top en de rest is groot. De Britten, Aussies en Duitsers gaan echt heel hard en zijn vaak eigenlijk de beste roeiers van hun land. Het is dus onrealistisch dat we die kunnen pakken, maar we hopen stappen te zetten en te kunnen verrassen, ondanks dat medailles heel lastig zullen worden.

In Nederland zijn de achten prioriteit, dus daar zitten de beste mensen in, maar in Engeland heb je gewoon meer roeiers, dus hun achten zijn goed, maar kleinere boten ook. Bijvoorbeeld dankzij Catherine Grainger; zij is de slag van de Britse dames dubbel twee en zij heeft al eerder drie keer zilver gehaald. Ook in landen als Nieuw-Zeeland en Australië ligt prioriteit bij kleine nummers, maar wij gaan in Nederland momenteel dus voor de achten.

Wanneer mag je aan de slag in Londen?

Op 30 en 31 juli roeien we de voorwedstrijd en eventueel de herkansing en op 3 augustus is de eventuele finale. Die finale wordt normaal gesproken live uitgezonden, de voorwedstrijden hopelijk ook. Het doel is die finale, maar dat wordt wel spannend. Als we daar straks inzitten mogen we heel erg tevreden zijn, maar dan moet wel alles goed gaan.

Meedoen is dus eigenlijk belangrijker dan winnen?

Die Olympische gedachte geloof ik niet zo in. Winnen is altijd leuker dan meedoen. Ik heb ook het idee dat ik pas net roei en tot nu toe is het nog veel te leuk. Ik wil dus zeker blijven roeien en hoop in 2016 in Rio de Janeiro voor de medailles te kunnen gaan.

Wat doe je in de tussentijd?

Ik heb nog nooit aan een wereldkampioenschap meegedaan, dus dat soort dingen wil ik doen. Tevens wil ik zoveel mogelijk internationale wedstrijden starten en kijken of ik in een skiff [éénmansboot, red.] beter kan worden. Dat laatste is richting wedstrijden nog een flinke stap, dus ik wil vooral in leuke regatta’s starten in Italië en Amerika of bijvoorbeeld de Royal Henley in Engeland.

Stel een lezer wil nu ook gaan roeien, waar kan ie dan terecht?

Je hebt sowieso in elke studentenstad  een roeivereniging, maar je kunt maar twee keer per jaar lid worden. Meestal in de zomer tijdens introductieweken en vaak in lente ook nog, maar dat is voor een kleinere groep. Als je meer wil weten kun je echter gewoon bellen of mailen en als je echt geïnteresseerd bent kun je altijd langs gaan en kunnen ze in ieder geval alles laten zien en vertellen.

Want roeien is de snelste route voor iedereen met een Olympische droom?

Ja, ik denk het wel. Tenminste, ik heb nooit heel hoog gesport hiervoor en had nooit gedacht op de Spelen terecht te komen. Je moet vooral groot en sterk zijn en hard willen werken en dan kan het zomaar mogelijk zijn.

Cc-foto: The Happy Rower