Obama wacht moeilijke opgave in tweede debat

15-10-2012 11:37


Morgen nemen president Obama en Mitt Romney het voor de tweede keer tegen elkaar op in een presidentiëel debat. Nadat Romney het eerste debat won heeft hij zijn kansen in de peilingen stevig zien stijgen. Vorige week, tijdens het vice-presidentiële debat, herpakten de Democraten zich enigzins dankzij het felle optreden van vice-president Biden. Tijdens het debat morgen in Hepstead, New York, moet ook president Obama laten zien dat hij in debatten kan vlammen. De opzet van het debat, een zogenaamde town hall meeting waarbij het publiek vragen mag stellen aan de kandidaten, lijkt de president meer op het lijf geschreven te zijn dan zijn Republikeinse uitdager. Daarmee rust echter meteen een zware last op zijn schouders; de president moet indruk maken om het pad naar herverkiezing niet uit het oog te verliezen.

Interactie
De meeste presidentiële debatten zijn statische aangelegenheden. De kandidaten zitten aan tafel of staan achter een katheder, het publiek dient zich zo veel mogelijk op de vlakte te houden en de debatleider bepaalt en stelt alle vragen. Anderhalf uur waarin maar drie mensen aan het woord komen, zonder interactie met het publiek. Het debat morgen vormt daar echter een uitzondering op. Bij town hall debates zitten de kandidaten meestal op een kruk en kunnen ze met de microfoon in de hand door de zaal lopen. Het publiek zit dicht op ze in een theater-opstelling en de vragen voor de kandidaten komen uit het publiek; zij moet overtuigd worden. De taak van de debatleider is om de vragen vooraf te screenen, te bepalen wie zijn of haar vraag mag stellen en waar nodig vervolgvragen te stellen.

Deze manier van debatteren levert een veel directere interactie met het publiek op dan de standaard debatten, en in die interactie zit de kern van wat een town hall debate uniek maakt: kandidaten moeten hun menselijke kant laten zien. In 2008, toen Obama het opnam tegen John McCain, en in 1992, toen Bill Clinton de zittende president George H. W. Bush versloeg, hadden de town hall debates een bijzondere impact op de race. Het werd in die debatten namelijk duidelijk dat de Democraat, respectievelijk Obama en Clinton, zich persoonlijker betrokken voelde bij het lot en de problemen van het publiek, dan zijn Republikeinse tegenstander. De menselijke kant van Obama en Clinton won het van de afstandelijke houding van McCain en Bush, en daarmee legden ze de basis voor hun verkiezingsoverwinning.

1992, Bill Clinton vs. George H.W. Bush:

2008, Barack Obama vs. John McCain:

Waardering als mens
Ook dit jaar lijkt president Obama de meest ‘menselijke’ kandidaat. Multimiljonair Romney werd met een gouden lepel in de mond geboren, als zoon van de gouverneur van Michigan die zelf ook multimiljonair en presidentskandidaat was. Veel Amerikanen zien hem niet als iemand die zich kan inleven in hun situatie, en met opmerkingen zoals zijn befaamde ‘47-procent‘ uitspraak, bevestigt Romney dat beeld. Juist in town hall debates is de mate waarin een kandidaat als mens gewaardeerd wordt van belang, en op dat vlak scoort president Obama gewoon beter dan Mitt Romney.

Het debat morgen staat formeel echter in het teken van buitenlands beleid, niet van binnenlandse zaken zoals de economie. Juist op binnenlandse onderwerpen is het mogelijk om die persoonlijke betrokkenheid te tonen. Als het gaat om buitenlands beleid willen kiezers toch vooral een sterke en zakelijke leider zien, iemand die zijn eigen bevolking en haar belangen beschermt. Voor president Obama wordt het dus zaak om binnenlandse aspecten van buitenlandse politiek aan het debat toe te voegen. Als bijvoorbeeld China ter sprake komt, kan de president uitleggen dat zijn houding ten opzichte van China gestoeld is op het beschermen van de economische belangen van de Amerikaanse bevolking. Op dat moment kan hij namelijk laten zien hun pijn te delen, hun zorgen over economie en werkgelegenheid te begrijpen. Ook zal hij persoonlijke betrokkenheid bij de troepen moeten tonen, die hun leven dagelijks in de waagschaal stellen of zelfs al hebben gegeven voor Amerika. Op zo´n manier kan de president zich van zijn meest menselijke kant laten zien, een noodzaak als hij dit tweede debat wel wil winnen.

Opdracht voor Romney
Voor Mitt Romney is de opdracht aanzienlijk makkelijker. Van hem verwachten weinig mensen een bijzonder persoonlijke benadering. Hij moet vooral de president blijven aanvallen op Libië en hij de vraag opwerpen of Obama wel de juiste persoon is om Amerika veilig te houden, om haar belangen internationaal effectief te behartigen. Minder menselijk dus, maar zakkelijk en aanvallend.

Na het eerste debat zijn de verwachtingen morgen voor Romney hoger gespannen dan voor president Obama. Toch zal de president zich moeten bewijzen. De opzet van het debat is hem op te lijf geschreven en een tweede pak slaag kan hij zich niet veroorloven. Het wordt dus een cruciaal moment voor de president, die een kleine twee weken geleden nog zeker leek van een tweede termijn. En met een town hall debat over buitenlands beleid zal de president niet onverdeeld gelukkig zijn. Er wacht hem een moeilijke en opgave in het tweede debat, waarbij er veel op het spel staat.

Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.