Weten & Tech

Hoe jongeren betekenis geven aan Facebook: lessen voor mediawijsheid

19-10-2012 15:59

Maar al te vaak wordt ‘jeugd’ als een homogene groep gezien, zeker in combinatie met nieuwe media. De aanduiding digital natives is daar het sterkste voorbeeld van: het idee dat de huidige generatie fundamenteel anders is dan voorgaande omdat zij opgroeien in een wereld vol ICT. De veronderstelling hierbij is dat jongeren allemaal op eenzelfde manier omgaan met deze technologie en er op eenzelfde manier betekenis aangeven. Uit publieksonderzoek weten we echter dat processen van betekenisgeving nooit gelijk zijn en dat het publiek divers en gefragmenteerd is. Deze tegenstelling staat centraal in een recente studie [abstract] van Ranjana Das over de manier waarop kinderen omgaan met sociale netwerken.

Methode

Er werden interviews afgenomen met zestig ‘kinderen’ (leeftijd wordt niet vermeld, maar gaat in ieder geval tot 18 jaar) uit Londen, van verschillende sociaaleconomische en etnische achtergrond. De jongeren werden in duo’s achter de computer geïnterviewd.

Het onderzoek laat zien dat de manier waarop deze jongeren omgaan met Facebook geen simpele optelsom is van technische expertise. Er zijn verschillende vormen van geletterdheid van belang, anders gezegd: zaken als technische kennis en sociaal kapitaal spelen allemaal een rol en beïnvloeden elkaar. Verschillende in achtergronden spelen daarbij een rol.

Wie is de auteur?

De 11-jarige Sophia denkt te weten dat er viespeuken op Facebook zitten, maar ze maakt zich niet heel veel zorgen want

“you can’t write bad things on Facebook, for they have a big computer. They will cancel your account if you are rude or a perv and never let you go online again” (p. 276).

Met ‘they’ bedoelt ze de mensen achter Facebook. Ze veronderstelt dat ‘zij’ ervoor zorgen dat slechte dingen niet kunnen gebeuren. Ook andere jongeren plaatsen op deze manier vertrouwen in een soort onzichtbare auteur achter Facebook die alles beheer(s)t en controleert. Het gaat niet alleen om “the head of Facebook [that] can see everything”, ook school wordt zo gezien:

“the school can see anything you’ve done on your computer—not your home computer, but the school computer” (p. 277, Rishona, 13 jaar).

Hoe ouder kinderen worden, hoe meer dit verschuift van één persoon naar een begrip van meerdere personen. De oudere respondenten wijzen op commerciële gevaren en stellen dat er veel mis is met de privacy-instellingen van Facebook.

Wie zijn de andere gebruikers?

Alle respondenten zijn zich bewust dat ze bekeken worden op Facebook. De jongere respondenten hebben allemaal verhalen over wat onbekende anderen is overkomen op Facebook, zoals een viespeuk die een meisje op Facebook benaderde en daarna vermoordde ergens in een veld. Deze onbekende anderen worden vaak gezien als een beetje dom. Omdat kinderen zichzelf niet dom vinden en veel vertrouwen plaatsen in de ‘grote hand’ achter Facebook leidt dit soms tot risicovol gedrag. De kinderen wanen zich immers veilig. Veel respondenten zeggen onbekenden toe te voegen om zo meer Facebookvrienden te hebben.

Hoe ouder ze worden, hoe meer kritiek de respondenten leveren op andere gebruikers die ze dom vinden. Het gaat dan om mensen die te veel informatie over zichzelf weggeven of die bijvoorbeeld online huisdieren houden. Er wordt veel naar beneden geschopt: dat is kinderachtig. Ook hun ouders worden op die manier gehekeld: zij spelen immers ook stomme spelletjes. Hoe ouder de respondenten, hoe minder graag ze ‘cool’ gevonden willen worden en hoe minder ze denken dat er veel gevaar online is. Deze groep maakt zich wel zorgen om de toekomst, als in: ze denken te weten dat wat ze nu posten effect zou kunnen hebben op hun latere carrière.

De respondenten zijn zich bewust dat Facebook allerlei informatie bijhoudt  en ze irriteren zich hieraan. Ashley (13):

“it’s kind of weird because Facebook can see who you’ve been writing on, and it’s a bit sort of creepy because say this is my friend. I haven’t spoken to her in a while, so they say, um, write on her ‘wall’ because you haven’t done so in a long time, and it’s a bit like” (p. 280).

Ashley is zich dus bewust van data-opslag. Er zijn ook respondenten die de verschillende privacyinstellingen van Facebook zien als een indicatie dat het met privacy wel goed zit bij Facebook, je hebt immers een keuze.

Conclusie

Das concludeert dat de manier waarop jongeren zulke sites benaderen gevormd wordt door hun ervaringen. Omgaan met de site volgt de stappen die horen bij opgroeien. Ze benadrukt dat omgaan met Facebook een aantal verschillende acties behelst: “expecting, anticipating, agreeing, disagreeing, violating, accommodating, rejecting, accepting, experimenting” (p. 282-283). De betekenisgeving is dus verre van eenduidig.

Belang voor opvoeders en mediawijsheid

Hoewel het woord mediageletterdheid niet valt in de tekst, is deze studie van groot belang voor iedereen in deze sector. Het laat namelijk zien hoe kinderen en jongeren zich allerlei waarschuwingen eigen maken. Soms gaat dat verkeerd (pedofielen die meisjes vermoorden, Facebook als grote redder).Het laat ook zien hoeveel mediawijsheid jongeren al hebben. Tot slot toont de studie hoe belangrijk het is lesprogramma’s af te stemmen op de juiste leeftijd.

Nog een laatste opmerking is van belang: iedere week zie ik wel een collega (vaak gepromoveerd in media en communicatie) in een hoax op Facebook trappen. Correcte omgang met dit netwerk vereist een combinatie van vaardigheden die zelfs de hoogstopgeleide en meest mediawijze mensen niet bezitten.

Dit stuk verscheen eerder op Diep Onderzoek, waar Linda Duits blogt over populaire cultuur.