ThePostOnline

Zeg maar dag tegen de dokter

31-10-2012 13:03


Wie het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem binnenkomt, komt daar vrijwel uitsluitend Philips-apparatuur tegen. Dankzij een deal tussen Philips en de directie beschikt het ziekenhuis nu over de nieuwste medische apparatuur – allemaal van Philips. En dat niet alleen: ‘de samenwerking strekt zich uit tot zaken als het onderhoud van de apparaten, doorlopend advies over het optimale gebruik, het actief meedenken over de inrichting van werkprocessen en ondersteuning van artsen die met de apparatuur werken’, viel in de Volkskrant van 30 november te lezen.

Artsen zijn dol op hightech speeltjes
Een uitstekende deal voor twee partijen. Ten eerste voor Philips. Vroeger hadden artsen altijd iets te zeuren over apparatuur; ze wilden verschillende apparaten uitproberen, van verschillende producenten, en dan moest Philips maar afwachten wat het werd. Met dit soort contracten (er komen er steeds meer) is Philips altijd verzekerd van de eerste plaats. Het is ook een goede deal voor de directie van het ziekenhuis. Zo’n contract levert een hoop geld op. Al die afzonderlijke rekeningen en service-contracten worden vervangen door één overeenkomst met een aantrekkelijke korting. En de artsen? Ach, de artsen van het ziekenhuis zijn, als we de reportage in de Volkskrant mogen geloven, dolenthousiast. Geen wonder. Artsen zijn dol op die hightech speeltjes. Die willen altijd het laatste van het beste – al was het maar om elkaar de loef af te steken. Maar in hun enthousiasme leveren artsen in dergelijke ziekenhuizen ook een groot deel van hun vrijheid in. Zij gaan straks niet meer over de aanschaf van apparatuur; dat is voortaan uitsluitend een zaak van de directie. De directie bepaalt wat het beste aanbod is. En op de lange termijn is dat natuurlijk het aanbod van de partij waaraan men met handen en voeten gebonden is. Philips levert niet alleen apparatuur, het zorgt er ook voor dat het personeel volledig vergroeid raakt met die apparatuur. Philips zal zijn best doen zo min mogelijk op de concurrent te lijken, en na een paar jaar kan het personeel nergens anders nog mee overweg.

Niet de arts, maar Philips stelt straks de diagnose
Zorgeconoom Wim Groot waarschuwt in de Volkskrant voor langzaam maar zeker erg hoog oplopende onderhoudskosten. Maar dat is slechts een onderdeel van een veel groter kwaad. De leverancier kan na een aantal jaren inderdaad vragen wat-ie wil; het ziekenhuis moét wel betalen. Omschakelen op een andere leverancier wordt immers onmogelijk. En dat betekent dat het ziekenhuis én de artsen uitvoerders worden van het medisch-technisch beleid van het bedrijf. Wanneer dat een gat in de medische apparatenmarkt ziet, zal het de daarvoor ontwikkelde apparatuur probleemloos bij ‘zijn’ ziekenhuizen kunnen neerzetten. Daarbij belooft het de directie gouden bergen, terwijl de artsen een ‘gratis’ cursus aangeboden krijgen, zodat het ook aan dàt apparaat verslaafd raakt. Niet de arts, maar Philips stelt straks de diagnose. Wim Groot: ‘Ik ben niet zo bang voor een Philips Ziekenhuis.’ Wacht maar Wim totdat jij daar binnenstapt, en die door Philips opgeleide artsen met hun glimmende Philips-apparatuur een of ander lullig afwijkinkje in je ingewanden vinden en je vol vreugde tot patiënt verklaren.

Medicijnenonderzoek is ongeloofwaardig
Deze machtsgreep in het ziekenhuis staat niet op zich. De medische industrie (de bouwers van medische apparatuur maar ook de farmaceutische industrie), zijn al geruime tijd bezig met het opzij schuiven van de medische professional. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van geneesmiddelen, waarbij de voor goedkeuring van een medicijn benodigde wetenschappelijke onderzoeken vrijwel altijd uitgevoerd worden door wetenschappers die nauwe banden hebben met de betreffende bedrijven. Die wetenschappers hoeven alleen maar de ruwe cijfers aan te leveren; het rekenen (naar het beste resultaat) en het schrijven van het artikel worden uitbesteed aan speciale bureautjes die exact doen wat de fabrikant van ze verwacht. En bovenaan dat ongeloofwaardige artikel komt nog steeds de naam van de onderzoeker, die weinig meer is dan de koelie van de industrie. De grote farmaceuten zijn immers niet van plan om een mogelijk geneesmiddel, waarin al miljoenen zijn geïnvesteerd, op het laatste moment door de wc te spoelen omdat een of andere wetenschapper dat zegt. Als het om medicijnenonderzoek gaat, is de wetenschappelijke literatuur dan ook één grote leugen; een farce.

Uw huisarts wordt administrateur
Niet alleen de ziekenhuisarts en de medisch-wetenschappelijke onderzoeker worden op een zijspoor gezet; de huisarts wacht hetzelfde lot. Over een paar jaar, zo valt regelmatig te lezen in kranten en tijdschriften, wordt iedereen van ons voorzien van een microchip in of aan zijn lichaam, die onze gezondheid continu gaat bewaken. Bloeddruk, hartslag, cholesterol, en ga zo maar door: de chip meet alles. Welk een geruststellende gedachte! En als een of andere waarde de ‘veilige’ waarde overschrijdt, dan stuurt de chip een berichtje naar uw mobiele telefoon, om u te waarschuwen, en… naar uw huisarts? Welnee. Huisartsen zijn helemaal niet betrokken bij de ontwikkeling van die chip. Dat bericht gaat direct naar de makers van de chip, die ongetwijfeld mooie contracten hebben afgesloten met de industrie.

‘Uw gezondheid loopt gevaar!’ Zo vertelt de chip. ‘Uw medicijnen komen eraan!’ En inderdaad, binnen een dag ligt er een pakketje pillen voor u klaar bij de apotheek. En als u dat ophaalt, pas dàn krijgt de huisarts een berichtje. Die wordt de administrateur van de industrie. En een weekje later krijgt u nóg een berichtje: die ‘gevaarlijke’ waarde wil niet echt dalen. Maar wees niet bang. Uw chip weet een héél goed ziekenhuis waar ze echt over de modernste apparatuur beschikken… speciaal voor uw probleem.