Weten & Tech

Twitter en de Oecumene van het Internet; recensie-interview met Arjan Dasselaar

15-11-2012 09:03

Journalist Arjan Dasselaar (1975) is Social-Media grootgebruiker. Hij heeft zo’n 5.500 volgers op Twitter, is dol op Google+ en gebruikt zelfs Facebook. Arjan schreef een boekje over zijn hobby: Social Media Survival. Overlevingsgids voor journalisten, waarin hij uitlegt hoe je als journalist maximaal profijt kunt halen uit Sociale Media (SoM). Sam Gerrits ging voor DeJaap met hem in gesprek, over het hoe en waarom en hoezo dan wel en de do’s en don’t’s van SoM.

Dit is je eerste boekje dat je zelf uitgeeft, denk je dat je uit de kosten komt met je € 7,90?
“Als ik alle duizend verkoop haal ik misschien een klein deel van de uren die ik erin heb gestoken eruit. Per saldo kun je in dit taalgebied nog steeds veel beter bij de McDonalds gaan staan.”

Je opent hoofdstuk 1 met een motto uit prediker 1 vers 9: Hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. Is dat zo?
“Ik geef veel trainingen aan journalisten en ik merk vaak dat ze bang zijn voor SoM. Want het is iets met computers, dus vast ingewikkeld. Terwijl er weinig nieuws aan is. De oude Grieken hadden al hun agora’s. In onze oudste verhalen worden kluizenaars omschreven als iets uitzonderlijks. We zijn sociale dieren. We houden graag contact.”

In je eerste kop noem je modieuze weerzin, ik vond dat treffend. Af en toe lijkt Twitter ervan aan elkaar te hangen. Nederlanders lijken wel wereldkampioen modieuze weerzin ofwel zaniken. Waar komt dat vandaan denk je?
“Ik merk dat ook vaak in trainingen: Als er ook maar iets aan te merken valt op een SoM-applicatie deugt meteen het hele ding niet. Ik vind dat vreemd, want alle manieren om met je medemens te interacteren zijn onvolmaakt. Als jij in een tochtige parkeergarage met een deep throat staat weet je ook niet welke feiten er kloppen en welke niet. Weerzin etaleren lijkt mij overigens, net als veel menselijk gedrag, vooral bedoeld om een kunstmatig onderscheid tussen jezelf en de ander te markeren dat er in feite niet is.”

The Economist-technologieredacteur Tom Standage vergelijkt de opkomst van sociale netwerken met die van de koffiehuizen eind negentiende eeuw. Toen het eenmaal rendabel was om koffiehuizen te exploiteren volgde een golf van nieuwe ontwikkelingen, opgestuwd door cafeïne. Denk je dat SoM een soortgelijke, nieuwe golf veroorzaken op dit moment?
“Het principe van SoM is hetzelfde als van dat netwerk van koffiehuizen in een stad. Maar de reikwijdte is veel groter. Want de toevalsfactor en tijd-ruimte zijn geëlimineerd. Veel mensen blijven op Twitter nog altijd in hun fysieke sociale cirkeltje rondhangen, maar niets belet je om daarbuiten te kijken.”

Dus het aloude stamverband is op Twitter intact, zeg je. Is Follow Friday een tribaal dingetje?
“Ja. Gelukkig nemen steeds minder mensen #FF serieus. Ik beveel iemand aan als ik hem interessant vind, niet op vrijdag en zeker niet om mensen te placeren. Het is prima als je het aardig vindt wat mensen doen, maar ga ze niet op vrijdag oppoetsen. Het is geen zilveren bestek dat even voor het weekeinde moet glimmen.”

Twitter lijkt het sociale contact in te dikken. Douglas Coupland heeft het het over een geaccelereerde cultuur. Versnelt Twitter sociale interactie?
“Niet alleen. Een biomedisch wetenschapper die ik goed ken reageert heel traag op wat ik op Twitter zet. Ik moet bij hem altijd heel hard nadenken over waar hij het over heeft. Wat had ik vier dagen geleden ook alweer getwitterd? Dus SoM versnellen én vertragen, ze detemporiseren. Instant gesprekjes gaan sneller. Je zit ineens met twintig man om een virtueel tafeltje en kunt iedereen tegelijk verstaan. Plus: sociale conventies zoals ‘elkaar uit laten praten’ zijn weggevallen.”

Dus iets als Twitter detemporiseert en delokaliseert. Zijn SoM zo verslavend omdat ze daardoor de ultieme mogelijkheid bieden om andere mensen te helpen?
“Ja. Mensen worden vaak het gelukkigst als ze iets voor een ander kunnen doen.”

Je  begint je boekje met de voorloper van SoM zoals we ze nu kennen: het Bulletin Board System, een virtueel prikbord waar je op kon inbellen. Ben jij BBS-gebruiker geweest?
“Ja. In vier en vijf VWO, net voordat Internet doorbrak. Ik haalde veel software van de BBS af, die zou moeten helpen met schrijven. In de praktijk had je er niet zoveel aan, maar het ging erom dat je samen met anderen wereldwijd software aan het evalueren was. “Ik heb dit voor jou, jij hebt dit voor mij, dank je wel.” SoM avant la lettre.”

Een soort Oecumene van het Web?
“Ja. Ik kom uit Twente, noaberschap is mij met de paplepel ingegoten. Ik bezocht ooit mijn zieke moeder met mijn toenmalige  vriendin, een Randstadse. Buiten stond iemand de ramen te lappen en zij vroeg: “is dat jullie werkster?” Ik zei: “Nee dat is de buurvrouw, die doet onze ramen want mijn moeder is ziek. “Hebben jullie dat afgesproken?” “Nee dat hoeft niet.” “Sorry wat? Hoe werkt dat dan?” “Nou gewoon: je ziet dat een ander hulp nodig heeft en je gaat helpen.” Doodnormaal toch? Maar blijkbaar niet voor iedereen.”

We are the world. Samen op weg. Geloof je in God?
“Bij wijze van grap zeg ik vaak: Ik ben overtuigd fundamentalistisch agnost: ik weet het niet, en jij ook niet!. Ben wel heel christelijk geweest, overtuigd gereformeerde bonder. Mijn vader is dat nog steeds. Dat raak je ook nooit kwijt denk ik. Mijn vader is het nog altijd grotendeels eens met de drie formulieren van enigheid, de grondvesten van de gereformeerde bond, de Dortse leerregels, de Heidelbergse catechismus enzovoorts. Ik heb hem The Greatest Show on Earth gegeven, dat boek van Richard Dawkins over de evolutietheorie. Heeft hij ook gelezen. Hij gelooft er niet in, maar je kunt er een goed gesprek met hem over hebben. Hij merkte overigens terecht op dat je als gelovige niet makkelijk met Dawkins mee gaat omdat hij op zo’n minachtende manier over gelovigen praat.”

C’est le ton qui fait la chanson?
“Ja. Toen Churchill de oorlog verklaarde aan Hirohito ondertekende hij met “Your most obedient servant”.  Dat is ook een beetje mijn persoonlijke motto. Ik heb de neiging om dingen zo direct te vertellen dat het averechts kan werken. Op Twitter stoot ik soms mensen voor het hoofd.”

Typisch voorbeeld van asociale media: je beschrijft hoe Yahoo in 1999 Geocities kocht en het meteen ging uitmelken. Waarmee ze de gans met de gouden eieren slachtten.
“Ja, een van de grootste cliche’s onder zakenlui is: Je moet kunnen delen om te vermenigvuldigen. Als jij dingen aan anderen gunt, en dat geldt ook op SoM, worden jou dingen terug gegund. Bedrijven die dat principe niet snappen overleven alleen omdat ze een monopolie of semi-monopoliepositie hebben.  In feite zijn die bedrijven onzakelijk. Egoïsme is geen duurzaam zakelijk model.”

Ruper Murdoch heeft ooit 580 miljoen dollar neergeteld voor    het zieltogende Myspace. Sociaal netwerk Orkut is op sterven na dood. Het lijkt erop dat de initiatiefexplosie die hoort bij elke nieuw ontstane niche, zie ook onder Burgess Shale , een beetje aan het afkalven is. Zien we de contouren van de blijvertjes: Twitter en Facebook?
“Ik ben nog niet overtuigd. Overstappen op het web is daarvoor iets te gemakkelijk. Ik hoef ik alleen maar een ander adres in te vullen. Een van mijn grote bezwaren die ik overigens bij zowel Facebook als Twitter heb, is dat ze niet open zijn. Ik zou het liefste een dienst hebben die echt open en onafhankelijk is, gedecentraliseerd, in plaats van dat alles bij een bedrijf zit.”

Je wilt een soort liefdadigheidsinstelling, een soort kerk dus eigenlijk.
“Je zult dan inderdaad met de collectezak rond moeten, maar ik geloof inderdaad wel in de oecumene van Internet. Of misschien kun je Twitter beter zien als een soort kroeg, zoals Erwin Blom het zei.”

Welke tafeltjes zijn interessant voor journalisten in de Twitter-kroeg?
“Net wat je leuk vindt. Je hebt de rechtbankverslaggevers zoals Saskia Bellemans en Chris Klomp, maar vrijwel alle specialismen zijn vertegenwoordigd. Ik volg zelf veel biomedische deskundigen, omdat ik daarvan het meest opsteek.”

Hoe vind je de juiste tafeltjes?
“Volg iemand die interessante informatie heeft en kijk wie hij volgt. Ik heb bijvoorbeeld via Eric Topol heel veel mensen gevonden die op het voorfront van de ontwikkelingen in de gezondheidszorg zitten. De gezondheidszorg maakt dezelfde ontwikkeling door als heel veel andere beroepen op dit moment, doordat de informatiedistributie beter en sneller wordt. Topol zit in V.S. in de voorhoede daarvan.”

Dus: kijk ook even wie Arjan Dasselaar volgt.
“Ja.”

Je maakt een onderscheid tussen bruikbare informatie en onzin op Twitter. Ik vind nu juist die onzin het leuke van Twitter. Dat is toch de tribale lijm die de boel bij elkaar houdt.
“Cory Doctorow noemde die ‘onzin’ in een stuk in the Guardiansocial grooming‘.  Het werkt hetzelfde als in een telefoongesprek vragen of het hobbelpaard van je neefje al gelijmd is. Dat hobbelpaard boeit niet, maar je wilt aan de klank van de stem van de ander horen of het goed is, of het goed is in het gezin. Daar is die Twitter-onzin heel goed voor. Als mensen bijvoorbeeld slecht geslapen hebben zijn tweets vaak wat kortaf, of ze vragen om support. Dus: toegegeven, je ziet veel gesprekken op Twitter die je niet direct voor een artikel kunt gebruiken. Maar dat hoort er gewoon bij. Geniet gewoon van die losse kreten, schattige katjes enzovoorts.”

Moet je als journalist meedoen aan dat geouwehoer?
“Ik zie journalisten op Twitter die niemand terug volgen en alleen communiceren als ze iets willen weten. Ik vind dat hetzelfde als een kroeg binnenlopen zonder dat je iemand kent en vragen of je een tientje mag lenen. Ja “Who the fuck ben jij?”

Als journalist bereik je dus meer met grondige kennis van de online mores. Hoe leer je die?
“Gewoon kijken en nadoen, monkey see monkey do. En lees mijn boekje. Twitter is geen rekenmachine waar je getallen intoetst en dan rolt er een antwoord uit. That bears repeating for some people, in het bijzonder voor journalisten.”

Vandaar je sociale tips. Ik noem er een paar: “Gebruik emoticons”?
“Op Twitter lijkt het soms wel of negenennegentig procent van de interpretatie van de tweets van anderen op projectie berust. Een onschuldig bedoeld plagerijtje kan soms helemaal verkeerd aankomen. Daarom gebruik ik veel emoticons. Ik bedien liever de mensen die moeite hebben met het interpreteren van mijn tekst door een emoticon toe te voegen, dan de mensen die tegen emoticons zijn omdat ze het toch wel snappen.”

Nog zoiets: Hashtags. Waarom met mate? Doen het typografisch heel leuk toch?
“Als grapje zijn ze leuk. Waar ik op doel zijn mensen die naar een Twitter-cursus gaan, leren ze dat ze hashtags moeten gebruiken, en dat invullen met iets als #Aristozalencentum #Sloterdijk #vergadering #socialemedia #bijeenkomst2 #sprekerzusofzo”

“Wees grappig.” Kun je mensen leren om grappig te zijn?
“Ik bedoel daarmee: hou je vooral niet in. Maar dat klinkt zo raar.”

“Wees duidelijk in je Twitterbio”: mooi illustratief verhaal heb je daarbij,  over dat oude vrouwtje dat nooit richting aangaf omdat volgens haar iedereen in het dorp toch wel wist waar ze woonde.
“Dat was mijn oudtante Fenneke. Die eigenwijsheid zit in de familie, geloof ik.”

Laten we afsluitend nog even wat names droppen: Delicious, diigo: programmaatjes om online bookmarks te bewaren. Ik wist helemaal niet dat dat kon. Handig, dank je wel!
“Alle links die ik Twitter worden met Packrati.us automatisch in mijn Delicious opgeslagen, zo ontstaat er vanzelf een archiefje. Ik kom daar regelmatig naar terug als ik ga fact checken voor een verhaal.”

Narcis.nl ?
“Handig voor onderzoekersgegevens. Tik een onderwerp in en je krijgt een lijst met wetenschappelijke papers. Klik daarop door en je krijgt alle betreffende onderzoekers. Een handige databank voor als je bijvoorbeeld een professor-quote nodig hebt voor een stuk.”

En zo noem je nog talloze apps en links in je boekje. Bladzijden vol. Superhandig. Dank je. Nog wijze slotwoorden?
“Eigenlijk hoef je mijn hele boekje niet te lezen, als je maar denkt aan prediker: er is niets nieuws onder de zon. Als jij je realiseert dat SoM alleen maar een nieuwe manier zijn om op die aloude Griekse agora te staan en informatie uit te wisselen, is dit voor jou een volstrekt overbodig boekje.”

Social Media Survival voor Journalisten, Arjan Dasselaar. Alhier te bestellen.

Je kunt je nog aanmelden voor de officiële presentatie van het boek, met gratis koffie (en bier) 28 nov #SJvNL.