Cult

Feuilleton: De Dakloze Lente (6)

28-11-2012 15:10

Hoe was het om een dakloze vrouw te zoenen? In plaats van mijn portemonnee te stelen gingen Juliette’s koude handen over mijn rug, haar duim bleef in mijn navel hangen. Het was doodstil om ons heen. De rokers waren met Napoleon en Bob het café weer binnen gegaan. De scène ouverte kon beginnen.

Juliette gromde, en stootte met haar knie tegen mijn bovenbeen. Ik zag dat haar oogleden nog verder over haar irissen lagen dan zonet, toen ze met gulzigheid hijsen van haar sigaret nam.
Ik zag grijze wallen van vermoeidheid.

Wallen, vermoeidheid en openhangende monden, ik vond ze onweerstaanbaar. Misschien was het omdat de vrouw, het prooi, erdoor zwakker leek en dus makkelijker te veroveren. Aan de andere kant, zwakke karakters verveelden me juist. Als op een afspraakje na één biertje voor mij en een droge witte wijn voor haar, de vrouwen geen strijd meer leverden, wanneer het leek dat ze zich gemakkelijk zouden laten pakken, dan liet ik haar graag over aan de hongerige streepjesoverhemden om ons heen, betaalde ik de drank om vervolgens mijn eigen weg te gaan op zoek naar een scheef tandje, of een onverwachte klap in mijn gezicht.
Alles was beter dan ja-knikkende vrouwen.

Beter dan het type fotomodel, was de vrouw met een klein litteken op haar kin, een iets te hoekige neus of een ander gebrek dat haar onklaar maakte om als perfecte schoonheid op de cover van Vogue te staan. Soms was het de overdaad aan pigment in de wallen die me opwond. De sproetjes, zoals ze op de wallen van Marijke lagen. Bij mij wekte het de nieuwsgierigheid naar een exotische afkomst, het verlangen naar iemand anders dan het eeuwige blonde opgestoken haar dat in joggingbroek van het hockeyveld afkwam. Het was vooral het verderf van een vrouw dat mijn lid in beweging bracht. De perfecte vrouw was zo onverschillig dat ze ‘s avonds zo veel dronk dat ze door haar vriendinnen in een taxi moest worden geduwd.
Mijn ideale vrouw, is de vrouw die zonder schuldgevoelens in slaap valt naast maakt-niet-uit-welke-vent, als hij maar mojito’s voor haar koopt en ondanks haar dronken pesterijen vol houdt in zijn veroveringsdrift. ‘s Ochtends staat ze op en doet haar kuitlaarzen aan waarmee ze rondstapt als een dominante militair. Ze draagt chique kleren om haar dikke benen te verhullen, en ons doof te maken voor de heesheid van haar stem.

Thuis in de Utrechtse universiteitsbibliotheek, zorgde ik altijd dat ik mijn koffiepauzes nam,  tegelijk met één of andere gore prinses. Zo nam ik ooit een studiepauze tegelijk met een meisje van Arabische komaf. Dat ze iets Maghrebaans had, kon ik zien aan haar haviksneus.
Even hoorde ik alleen haar slikken. Ze goot met grote snelheid koffie in haar keel. Ik dronk dezelfde bittere automaatkoffie als zij en wisselde haar slikken af met het mijne.

Slik, slik, zucht, slik, blaas.

Ze kijkt me aan met een blik dat ze in de gaten heeft dat ik haar na doe, en glimlacht vermoeid. Haar oogleden hangen, en haar wallen zijn opgezwollen.
Ik wil ze aanraken, haar wallen. Ik wil op de blaasjes duwen. Dan draait ze haar hoofd om, en gooit haar haren naar voren als een zweep. De zwarte sprieten hangen nu als een sluier om haar hoofd. Ze blaast een pluk weg die over haar mond hing. Een seconde lang, hangt de pluk in de lucht, maar hij valt al gauw weer terug en blijft kleven op haar vochtige lippen.
Door de sluier haren, kan ik haar uitgemergelde gezicht niet zien.
Het galmen van de koffiedrinkende studenten wordt heftiger. Het gegil, gelach en gediscussieer van bariton stemmen sluit ons in. Het zijn zoveel stemmen dat er geen woord meer uit te onderscheiden valt. En zij, Amal? Of Nora, zij laat haar ogen niet meer zien totdat ze haar koffie opheeft en weg marcheert.

Dat ik haar nooit meer terug zag maakte geen bal uit. Vieze vrouwen zouden altijd voor me blijven opduiken. De hangende oogleden en grijze wallen, soms omringt door kraaienpoten, dan bedekt door rouge, of verborgen onder warrig haar dat tegen bezwete slapen aanplakt, ik wist ze te vinden in verlaten cafés en in donkere steegjes.
Ook hier in Parijs zie ik de geile vermoeidheid op de gezichten van vrouwen. Van het katergezicht van Marijke, tot de vrouw die nu in deze steeg voor me staat. Ze heet Juliette, dat is het enige wat ik van haar weet. Ze rookt, en ik zal straks als ik met haar zoen, proeven wat ze die avond gegeten heeft.

Dit is de zesde aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op DeJaap verschijnt.