Het grote gelijk van Leon de Winter en Jessica Durlacher

28-11-2012 13:01

 

Ik hou van Leon de Winter. Hij schrijft prachtige boeken. Ik las Supertex in 1991 en was, in de woorden van zijn geliefde Amerika, ‘blown away‘. Daarna volgde De Ruimte Van Sokolov. Was nog beter. Later las ik nog een verhalenbundel. Ik had meer van hem willen lezen maar ja, so many books, so little time. Eén ding is zeker: Leon is een bestseller-auteur die zijn vak echt verstaat. Misschien wel de allerbeste die we hebben.

Het dichtst dat ik recentelijk bij Leon’s oeuvre in de buurt kwam, was een boek dat ik las van zijn gade Jessica Durlacher: De held. Het lag op een zondagmorgen op het hoofdkussen van mijn ex. Ex-lief was aan het douchen. Ik pakte het op, puur uit voyeurisme eigenlijk, en las met stijgende bewondering een of twee bladzijden. Jonge, wat zit dat boek goed in elkaar. Ik heb het helemaal uitgelezen. ‘De Held’ is oorlogsboek, familieroman en thriller ineen. Je kunt het ook lezen als een ode aan “gerechtvaardigd” geweld. Nou ja, je hoeft alleen maar even te googelen om te weten waar de sympathieën van Leon en Jessica liggen. Durlacher is onder meer de vertaler van Art Spiegelmans magistrale graphic novels over de jodenvervolging, Maus. Haar vader G.L. Durlacher (1928-1996) was een Holocaust-overlever die uitvoerig over de kampen geschreven heeft.

De joodse geest is onzinkbaar
Het jodendom is een in alle opzichten prachtige en bewonderenswaardige godsdienst. Jonge, wat wat zit dat goed in elkaar. Het heeft wel wat van de Mandelbrot-set: hoe hoe dieper je erin duikt, hoe meer details je ziet, die allemaal naar de oorspronkelijke vorm verwijzen. Wij Nederlanders zijn goed in het aftimmeren van ons eigen hokje. Denk even aan alle schuttingen, dakpan-naambordjes, Tenson-jassen, chagrijnige twittermeningen en rechthoekige brillen die we rijk zijn. Het jodendom kent een diepere beschermingslaag. Pogroms, razzia’s, een complete Holocaust: ze staan er nog, met rechte rug. Want joden zijn meesters in het stutten van de eigen geest. Zigeuners hebben hun muziek, de joden hebben hun boeken: dat reusachtige religieus-intellectuele joodse litteraire corpus, dat Rothschild, Singer, Freud, Einstein, nou ja noem maar op heeft voortgebracht. De joodse geest is onzinkbaar. Waterdichte schotten galore. Wat je ook bedenkt, zij hebben er al honderd boeken over geschreven, of doen dat desnoods ter plekke.

Je kunt je afvragen waar die enorme geestelijke veerkracht ontstaan is. Een makkelijk antwoord is: In slavernij in het Egypte van Genesis en Exodus, met bundels hysop, offerrituelen en een woestijn van wetten. In de eerste twee Bijbelboeken wordt uitvoerig beschreven hoe de voorouders van Leon en Jessica in het oude Egypte als Maus zuchtten onder het juk van de Farao’s. Hoe ze onvrijwillig complete steden bouwden: Pitom, Raämses, Heliopolis. Gelukkig ontfermde Jahweh zich middels Mozes over hen. Alle plagen van Pesach en de Exodus volgden, en daarna de de Tien Geboden en het Beloofde Land. De rest is geschiedenis en een kolossale film van Cecil B. DeMille. Eén jammer dingetje: er is geen spatje bewijs van dat prachtige verhaal teruggevonden. Nog geen potscherf. Ook niet in het land Gosen waar het volk Israël naar mijn beste informatie 215 jaar zou hebben vertoefd. Dat alle plagen uit het Pesach-verhaalt tevens in een andere context op een stuk Egyptisch papyrus dat in Leiden ligt terug te lezen zijn, maakt het allemaal niet echt geloofwaardiger.

Oersterke nationale symbolen
De Torah lijkt een beetje op die verhalen van Remus en Romulus en de wolvin, waar de Romeinen mee kwamen nadat de Galliërs in 389 B.C.E. hun mooie stad inclusief bibliotheken volledig verwoest hadden. Uitgevonden traditie, sterke verhalen. Je begint met een toffe tori die je ergens gehoord hebt en kneedt ‘m in een vorm die jou aanstaat. Die verhalen vertel je aan elkaar. De beste zet je in een boek: de Bijbel. Die Bijbelverhalen verweef je met wat oersterke nationale symbolen en rituelen en een paar duizend jaar van semirecursieve teksten tot een massief blok oeroude traditie. “Door te verwijzen naar een ver verleden wordt een nationale identiteit geschapen, die de nationale eenheid bevordert of het bestaan van bepaalde instituties of culturele gebruiken legitimeert”, zegt wikipedia. Daaronder reken ik ook maar even gewapende conflicten. Cultuur als breekijzer.

De grote Jack Kerouac vertelde aan iedereen dat hij zijn Beat magnum opus On The Road in één keer, op één lange lap papier getypt had. Die boekrol kun je nog steeds bekijken in het Boott Cotton Mills Museum in Lowell, Massachusetts. Wat je ziet is een ononderbroken, volledig volgetypte, zevenendertig meter lange rol calqueerpapier, door de schepper zelf op maat gesneden en samengeplakt. Zoiets als de Kabbala of de Tien Geboden. Pure, niet te betwisten schepping Gods. Stenen tafelen. Geen speld tussen te krijgen. Maar ja. “door de schepper zelf op maat gesneden en samengeplakt” zegt het eigenlijk al. Waar Kerouac een litterair breekijzer van pure schepping presenteert, zie ik gemaskeerde evolutie: het nauwgezet foutloos uittypen en aan elkaar lijmen van een manuscript dat van den beginne zonder twijfel net zo rommelig en vol doorhalingen was als alle manuscripten.

Jodendom heeft voorsprong op Arabische cultuur
Scheppen is een incrementeel, auto-iteratief proces, iets als als een Fourier transformatie. Je begint met een altaar van een paar losse stenen en eindigt door talloze herhalingen en kleine verbeteringen met de Sagrada Familia, de tempel van Salomo of de Rotskoepel-moskee. Waar het vandaan komt maakt niet meer uit, het Jodendom heeft zeg 4.400 jaar auto-iteratieve voorsprong op de Arabische monotheïstische cultuur en vormde bovendien tot aan de renaissance de basis van van de Westerse cultuur. Fatwa’s? Helemaal niet nodig. Het joodse gelijk is voor veel mensen vanzelfsprekend. Net als het genie van Jack Kerouac . Ook omdat ‘wij’ van oudsher vooral ruzie hebben gehad met de Moren en de Saracenen en dus maar liever vergeten dat we onder meer de windmolen, het woord oranje en marsepein aan ze danken.

Diefstal, leugen en boze begeerte
Maar een berg boeken of een stapel stenen zeggen nog niet dat je gelijk hebt.  Het is natuurlijk leuk dat Israëlische archeologen overal potscherven met Aramese tekens vinden in Israëlestina. maar stel nou eens dat de Italianen alle plekken waar Romeinse ruïnes liggen claimen als Italiaans grondgebied. Of dat de indianen / Aborigines ineens alle jachtgronden waar ze in feite recht op hebben terug zouden krijgen. Als je die prachtig-reusachtige Joods-Christelijke caleidoscoop even laat voor wat hij is, komt datgene waar Leon en Jessica zo juichend achter staan neer op grof landjepik, moord, diefstal, leugen en boze begeerte. De Israëli’s maken hun eigen cultuurclaim op hun Beloofde Land belachelijk door consequent, dagelijks, al jarenlang, het zesde, achtste, negende en tiende gebod te breken

Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet stelen. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.

 

Meisje in het getto
Ik stel me zo voor dat wie een avond met Leon en Jessica doorbrengt, of misschien zelfs maar een uurtje, makkelijk overtuigd raakt van hun grote gelijk. Immers: wie kan beter verwoorden waarom hij of zij het bij het juiste eind heeft en de ander niet, dan een schrijver. Gelijk hebben is misschien wel de raison d’être van een echte schrijver. Denk aan de vele boze brieven van Willem Hermans of aan de uiterst giftige polemiek tussen topschrijvers Arnon Grunberg en Adri Van der Heijden in 2007. Maar ja. Je kunt wel een altijd sluitend verhaal of zelfs een halve geschiedenis aan je kant hebben, elk aapje  ziet ondertussen dat de Israëli’s druiven krijgen, terwijl de Palestijnen consequent een stukje komkommer krijgen. Wie het gelijk van een schrijver weerspreken wil moet van goeden huize komen. Het gelijk van eugenisch volbloed schrijvers zoals De Winter en Durlacher tegenspreken is onbegonnen werk. Het is als vechten tegen de Hydra, of wijs worden uit de Kabbala. Dat boek dat het het ultieme bewijs is dat je namens God™ kilometersdiepe, ondoordringbare wouden van je eigen gelijk kunnen optrekken.

De Palestijnen zijn op dit moment Maus. De Israëli’s zijn katten die met ze spelen. “Gerechtvaardigd” geweld bestaat niet. Het zou mooi zijn als Leon en Jessica eens uit de echoënde spiegelgrot van hun eigen grote gelijk klimmen en onbevangen als een aapje kijken naar dit meisje. Niet veel anders dan een joods meisje in een twintigste-eeuwse Joodse getto.