Cult

Feuilleton: De Dakloze Lente (10)

12-12-2012 13:47

Ik ontmoette de mooie dakloze Juliette en ging terug naar het café waar mijn muzikantenvriend Bob al klaar zat om op te treden. Na afloop versierden we Suzanne en Éli, twee middelbare scholieren. Bob deed niets met Suzanne en keek als een roofdier in de hoek van de kamer hoe ik het met Éli deed. Om de ouders van Eli niet wakker te maken trok Bob de deur voorzichtig dicht.

We waren in alle vroegte de deur uit gegaan, op onze tenen, en liepen de heuvel van Belleville af. “Welk metrostation moeten we nemen?” Vroeg ik Bob, zonder hem aan te kijken.

We waren op een kruising gekomen waar de Rue DuChamp, de Boulevard de la République kruiste. Er waren nauwelijks auto’s en de grote cafés op de hoeken van de kruising waren verlaten. De kruising leek in niets op het over elkaar heen buitelen van uitgaanspubliek, dat elkaar bij taxi’s verdrong om naar huis te gaan, zoals we dat de nacht te voren hadden gezien. De metro reed niet meer. Hier en daar klonk gevloek. Een vrouw in minirok, veel te koud voor de koude nacht, liet zich door twee mannen overtuigen een taxi met ze te delen. God weet waar ze heen gingen.

“Jij was de hele nacht wakker.” zei Bob. “Ik probeerde te slapen, maar dat meisje, Suzanne, hield me wakker.” Er klonk een licht verwijt in zijn stem toen hij verder ging. “Je hebt haar geneukt Louis. Waarom heb je net haar gepakt, en niet Suzanne, niet barvrouw Marión, of niet die mooie blonde die gedichten voorlas? En waarom ging je niet gewoon terug naar Saint-Cloud, naar Marijke. Het is je vriendin verdomme!”

“Dat weet ik ook niet. Je kunt alles wel gaan bedenken Bob. Éli is lief, knap, mooi. Is dat niet genoeg? En zij wilde ook, dus was het goed. Verpest het nou niet met dat eeuwige geredeneer van je!”

“Ik vraag alleen maar wat, Louis.”

“Je vraag wat? Je denk te veel zou ik zeggen. Zo laat je alle vrouwen aan je voorbij gaan.”
“Ik hoef ook niet alle vrouwen man. Ik wil alleen the best girl in the room.” Bob klonk vertwijfeld. Vooral the best girl in the room kon hij niet met overtuiging uitspreken, alsof hij aan het bestaan ervan twijfelde. Hij had gelijk ook, wie was gisteravond het beste meisje van het café? Bestond er wel steeds één beste, één leukste? Was het niet zo dat er één mooier was, de ander gezelliger en dat de derde weer heel goed kon zoenen?

We liepen verder bergafwaarts, langs de grote Boulevard. Een man met een grote neus en door de zon geleerde huid knikte ons toe. Vanonder zijn geruite jagerspet prikten zijn ogen in de onze. De vroegste Parisiens waren op weg naar hun werk.

“Als je te lang wacht zijn die best girls of the room allemaal met mij mee! Of met die Cyrano. Zelfs zo’n vieze oude vent doet het beter dan jij. Die wordt nu waarschijnlijk naast Marión wakker. Of naast het blonde meisje, dat gedichten voorlas. Daarom Bob. We willen allemaal een vrouw, en dan is Éli goed voor mij. Marión goed voor Cyrano en Suzanne goed voor jou. Al met al een prima verdeling. Maar jij laat het afweten.”

Bob leek onverstoord. Hoe harder ik schreeuwde, hoe rustiger hij werd, zo leek het. “Louis, je hebt één keuze, iedere keer weer. Ieder moment is de eeuwigheid en ieder moment, iedere eeuwigheid hangt van toeval aan elkaar. Bijvoorbeeld dat jij vannacht in Belleville was is toeval, dat Éli daar ook was, is toeval. En ook dat Éli mooi is, is puur toevallig.”
Ik liet een afkeurend gegrinnik horen. Bob leek het niet te horen en ging door met zijn verhaal. “En jij gaat mee met dat toeval. Jij geeft eraan toe, Louis. Straks is alles voorbij. Straks is Parijs voorbij, straks ben jij voorbij. Wil je dan, uit miljarden vrouwen net Éli voor je zien, het vreemde lichaam. Hoe ze op je zat en met haar handen je borstspier fijnkneep? Hoe je onder haar liggend, ontdekte dat ze een klein onderkinnetje had dat trilde terwijl ze op en neer ging?”

Dit alles kwam op mij over als een volmaakt idyllisch beeld. Ja! riep ik luid. De ironische toon kon Bob niet ontgaan zijn, maar hij bleef vasthouden aan zijn verhaal. Tegenover de ingang van metrostation Goncourt was de eerste fruitkraam al open. Bob hield een tros druiven in zijn hand en keek me vragend aan. Ik knikte. De frisheid en vitamines van de druiven zou onze kater kunnen verlichten.

Dit is de tiende aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op DeJaap verschijnt.