Uitspraak rechtbank Amsterdam in martelzaak

03-01-2013 17:23

Weet u het nog? Twee weken geleden verschenen drie verdachten voor de rechter om zich te verantwoorden voor vermeende martelpraktijken in Amsterdam Osdorp. De minderjarige slachtoffers zouden onder meer bewerkt zijn met een stroomstootwapen op de genitaliën, er werden hete kolen tegen een ontbloot bovenlichaam gedrukt, een mix van shampoo en scheerschuim moest worden gedronken en de verdachten spoten deodorant in de wonden. Vandaag deed de rechtbank Amsterdam uitspraak.

Littekens

De eis van de officier van justitie voor de drie verdachten (21,21 en 28 jaar) was zes jaar gevangenisstraf wegens eenvoudige mishandeling, zware mishandeling of een poging daartoe en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachten bekenden zich schuldig te hebben gemaakt aan de eenvoudige mishandeling door met een koekenpan en een slagersmes in te slaan op de minderjarigen, maar de zwaardere aantijgingen werden ontkend. Daarnaast zouden de slachtoffers eigenlijk inbrekers zijn en waren hun verklaringen onbetrouwbaar en dus onbruikbaar als bewijs.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bruikbare verklaringen bestonden en het letsel van de slachtoffers loog er ook niet om. Eén van de slachtoffers zal plastische chirurgie ondergaan om de littekens van de hete kolen op zijn bovenlichaam te maskeren.

Bewijs

Het veroorzaken van brandwonden is echter de enige vorm van zware mishandeling die bewezen wordt geacht. Het stroomstootwapen en de kraspen waarmee op slachtoffers’ hoofd zou zijn gestoken zijn niet gevonden en dus kan niet vast komen te staan of een zware mishandeling met deze wapens kan zijn begaan.

Zodoende duidde de rechter de handelingen met deze wapens als eenvoudige mishandeling. Onder dezelfde noemer werd het slaan met een koekenpan en het slagersmes geschaard, alsmede het laten drinken van de mix van shampoo en scheerschuim en het spuiten van deodorant op de wonden.

Ook voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving is voldoende bewijs. De drie daders zijn fors van postuur en de minderjarige slachtoffers waren geestelijk en fysiek niet tegen hen opgewassen, temeer omdat zij afgezonderd in verschillende kamers werden geplaatst. Uiteindelijk zijn ze minimaal anderhalf uur door de daders in de woning gehouden, waarna ze onder doodsbedreiging konden vertrekken.

Uitspraak

De rechtbank kwam resumerend tot het volgende oordeel:

Hoewel niet vast is komen te staan hoe en waarom de slachtoffers in de woning van de drie daders zijn gekomen, bestaat er geen enkele rechtvaardigingsgrond voor de reeks van mishandelingen die zijn begaan. Als groep hebben de daders zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van eenvoudige mishandeling en zware mishandeling aangaande de brandwonden door de hete kolen. Ook wederrechtelijke vrijheidsberoving acht de rechtbank bewezen.

De jonge jongens die geestelijk en mentaal kwetsbaar waren zijn op langdurige wijze vernederd en sadistisch behandeld. De wrede mishandeling vormt een gevoel van onrust, ontzetting en onveiligheid in de samenleving. Tot slot is de reeds forse justitiële documentatie van de drie daders meegenomen in het bepalen van de strafmaat.

De 28-jarige dader kreeg 24 maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

De dader van 21 jaar zou vanwege zijn leeftijd iets minder zwaar worden bestraft, ware het niet dat hij al eerder voor een ernstig geweldsdelict is veroordeeld. Hij kreeg eveneens 24 maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

De andere 21-jarige dader kreeg vanwege zijn leeftijd 22 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Of partijen in hoger beroep gaan is nog niet bekend.