Media & TV

Mijn jaren met Theo van Gogh (4)

10-01-2013 18:45

Het is 1990. Theo Van Gogh heeft genoeg van de lulligheid van Nederlandse tv-komedies. Het moet van hem allemaal hard en zwart zijn. Helaas. Het gedroomde format Averij 13, met niemand minder dan Brigitte Kaandorp in de hoofdrol, sneuvelt al voor de eerste synopsis, treatment dan wel logline. Ja, daar heb je weer zoiets. Treatment, karakterbijbel, logline, dat waren woorden die je van Theo eigenlijk niet mocht kennen. Zulk vakjargon, en trouwens iedere vorm van ambachtelijkheid die door de Nederlandse tv en film werden gepropageerd, was dodelijk voor iedereen die beschikte over talent. Ik heb het nog jaren geloofd. Ook vanwege Een dagje naar het strand.

Blijft de vraag wat Theo zich nu eigenlijk voorstelde bij die al vlot ontplofte samenwerking met Jan Kuitenbrouwer en mij inzake dat Averij 13. Dit, denk ik: Jan Kuitenbrouwer zou alles vertellen over het burgerlijke leven, Justus van Oel zou dat met welgekozen oneliners maximaal hard en zwart neerzetten, Theo zou het regisseren en dan zou een burgerlijke Hilversumse omroep het uitzenden om de burgerij eindelijk eens een lesje te leren. Met als aangenaam neveneffect dat Theo dan een tijdje genoeg geld zou hebben om de échte oorlog op gang te brengen.

Favoriete Regisseur

Maar natuurlijk. Sommige projecten kunnen maar beter zo vroeg mogelijk stranden, in een volgend stadium kan de teleurstelling alleen maar groter zijn.

Ik zag mijn Favoriete Regisseur (zo noemde ik hem vaak, alsof ook ik verstand van film had) vanaf dat moment veel minder vaak. Maar als ik hem trof informeerde hij steevast (en vrijwel direct) hoe het met Jan K. ging, een vraag die standaard zat ingeklemd tussen verwijten en verdriet over de breuk. Van Gogh was aan zijn vijanden in even grote mate gehecht als aan zijn vrienden.

Zonder subsidie

Ik weet dat er daar veel groteskere voorbeelden van bestaan, maar in dit geval was ik er zelf bij. Ook wie geëxcommuniceerd was bleef in Theo’s leven, eenzijdig aan hem vastgeklonken als genadeloos tegenstrever. Vergeten zou hij je nooit, noch jij hem. Van Gogh wilde in andere mensen hun hoofd kruipen. Bij mij is hem dat gelukt. En u leest dit nu. Dat is ook niet voor niks. Het heeft iets met Theo te maken. En met uzelf. Maar wat?

In 1991 besloot ik dat het voor mij de hoogste tijd om een echte kunstenaar te worden. Cabaretgroep Zak en As werd door mijn toedoen opgeheven, ik ging mij wijden aan het toneelschrijven. Hard en zwart, zonder subsidie. En Theo van Gogh, wie anders, zou mijn eersteling regisseren. Zo geschiedde.

De Pijnbank

In 1993 stond in de Kleine Komedie De Pijnbank op de planken, geschreven en gespeeld door mij, samen met Maarten Wansink. Onder andere werd daarin een kruisigingsscene tot in detail beschreven. En dat is allemaal geen toeval, ik zeg het u. Theo was in zekere zin mijn verlosser, ook omdat hij het zo graag wilde zijn, en zijn vermogen verdriet bij anderen te herkennen en bloot te leggen was fenomenaal.

Wat hij het liefst wilde was zichzelf van het kruis halen, (“Niemand weet hoe erg het is om Theo van Gogh te zijn, behalve ik”, meermalen van hemzelf gehoord), maar zonder handen gaat dat nu eenmaal niet. Maar zodra hij een andere gekruisigde ontdekte werd in Van Gogh een woeste verlosser wakker.

Geen zelfmedelijden

Genoeg psycholgisch gelul nu. Theo van Gogh had leuke warme ouders, ikzelf trouwens ook, en of je nu met je moeder naar bed bent geweest (Theo heeft mij dat herhaaldelijk verzekerd) of niet, daar gaat het niet om. Koester je talent. Luister naar niemand, en doe alles zelf. En, o ja, nog één ding. Geen zelfmedelijden.
Nooit.

Op een dag is Theo van Gogh in mijn hoofd gekropen. Ik heb geen honderden columns over hem geschreven, zoals Theodore Holman, bij mijn weten slechts één. Maar ontkennen heeft geen zin: hij blijft de man die op een dag in mijn hoofd kroop.

(Wordt vervolgd.)

Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.