Mijn jaren met Theo van Gogh (7)

03-02-2013 17:00

Al jaren had niemand het nog over De Pijnbank. Gedaan, geweest, vergeten. In het Amsterdamse Bos, bij het Openluchttheater, trof ik Roeland Fernhout, die in die film de slechte bankdirecteur speelde. We raakten aan de praat. Ik liet mij ontvallen dat ik mijn filmscript voor De Pijnbank achteraf niet goed genoeg vond. Ik kon het toen gewoon nog niet, dat scriptschrijven. Het was een soort sorry, en ook aardig tegenover de acteurs, dacht ik. “Jongens, aan jullie lag het niet”, wilde ik maar zeggen.

Wat ik niet had verwacht was dat Roeland Fernhout de volgende dag contact zou opnemen met Theo en hem precies zou vertellen wat ik had gezegd. Het kwam mij te staan op een scheldkannonade over de telefoon en een nog diezelfde nacht persoonlijk op de fiets bezorgde brief waarin het schelden nog eens dunnetjes werd over gedaan. Ach, in die brief stond in elk geval niet dat hij me dood ging schieten, wat hij me over de telefoon nog wel had verzekerd. Zo zie je maar dat fietsen gezond is voor de geest.

In de zomer van 1997 was ik een dag te gast bij de opnames van De Pijnbank. De opnames hadden plaats in een oud bankgebouw te Utrecht. Ik was diep onder de indruk van wat ik daar zag. En wist zeker dat het goed zou komen. Theo zou zich weten te redden. Hij was veel meer dan een regisseur, zoals hij daar bezig was. Een waarachtige God de Vader. Geen detail ontging hem, althans, dat kon je je maar moeilijk voorstellen.

Zo wist hij tot op de minuut wanneer de pasta van de cateraar gaar zou zijn en toen dat moment gekomen was legde hij de hele zaak plat. Iedereen moest gaan eten, anders zou de pasta maar verkoken. Ik vind dat nog altijd zeer ontroerend in zijn zorgzaamheid, die op dat moment voor iedereen gold die onder zijn hoede was, inclusief de kok. In de beste families kon het er niet liefdevoller aan toegaan dan hier.

Dat laatste had Roeland Fernhout trouwens beter onthouden dan het script, toen ik er jaren later nog eens over begon. Ik begrijp dat nu.

Een half jaar later zat ik in de montagekamer. Zonder Theo, maar met zijn vaste editor en de producent. Ik zag de eerste drie kwartier van de film. Theo had een paar details over het hoofd gezien, met als belangrijkste detail dat het script geschreven was als komedie. Weliswaar zwart en hard, maar allereerst om te lachen. Het huiveren zou dan later des te harder aankomen.

Loodzware ernst

Maar loodzware ernst verlamde nu de lachspieren. Wat een luchtige proloog had kunnen zijn was een langdurig traag geroffel op donderende pauken en de de kijker voelde en wist: dit wordt heel akelig. Pas na een minuut of twintig kwam het moment dat het verhaal werkelijk begon. “Hier begint de film, ja, hier!”, riep ik.

Diezelfde avond volgde een uitzinnige telefonische scheldkannonade, wederom gevolgd door een persoonlijk dor Theo op de fiets bezorgde brief. De KGB dacht altijd met u mee.

‘Waarom lachen ze niet?

Van de premiere van De Pijnbank herinner ik mij niets. Van de film zelf wel. Nog nooit heb ik iemand een komedie zo uitzinnig serieus zien nemen als Theo van Gogh. Van een langzaam uit de hand lopend mannenspelletje was De Pijnbank getransformeerd in een totale oorlog. Humor was beslist niet de reden dat Theo mijn script en toneelstuk had willen verfilmen. Nee. Theo wilde alleen de pijn. Vakbekwaam had hij daarmee de harde kern geïsoleerd, dat is zeker. En ook zijn eigen kern.

“Waarom lachen ze niet, waarom lachen ze niet, dit is toch leuk?”, zei hij nog. Ik dacht: omdat ze niet mogen lachen. Omdat het hun eigen pijn niet is, maar in essentie de pijn van Theo van Gogh.

Theo wilde zelf juist graag lachen, dat wel, maar dat kon pas als de anderen het ook deden. Psychologengelul wellicht, laf achteraf gezegd. Maar als je eenmaal in Theo was, was Theo ook in jou. Dan belde je jezelf ‘s nachts al op voor je iets had kunnen zeggen.

(Wordt vervolgd.)

Justus van Oel is scenarioschrijver en maakte samen met Theo van Gogh onder andere de televisieserie Najib & Julia. Wekelijks verhaalt hij over zijn tijd met Theo van Gogh.