Ken je klassiekers

19-02-2013 20:21

Een dictatoriale en volop elders wippende vader, een om die reden bloedlinke en wraaklustige moeder, drie elkaar geen enkel licht in de ogen gunnende zonen en twee dochters die het ook allemaal niet meer begrijpen. Het roemruchte gezin Strauss, een Wener clan die ruzie, roddel en achterklap niet binnenskamers hield en talloze familiaire vetes openlijk uitvocht, heet u welkom.

Erbarmelijk muzikantenbestaan

Had Mary Servaes de walsende Strauss-familie gesmartlapt, dan had Johnny Hoes ongetwijfeld de tekst ‘Ach vaderlief, toe sla niet meer’ aangeleverd. De ouwe Strauss, Johann senior, meende de muziek wel even met vlakke hand uit zijn oudste zoon, Johann junior, te meppen. De Stehgeiger was namelijk op zijn zachtst gezegd not amused, toen hij ontdekte dat de zesjarige Johann vioollessen volgde bij Franz Amon; de concertmeester van het ensemble van Johann senior. Papa wilde zijn kroost het erbarmelijk muzikantenbestaan dat hijzelf leidde besparen en verbood zijn kinderen om die reden dat zij musiceerden.

Voor Johann junior en zijn broers Josef en Eduard was de weg in 1834 vrij om muziekonderricht te volgen, daar de destijds dertigjarige heer des huizes zijn gemalin Maria Anna Streim verliet om met de muziek, lees: met de tien jaar jongere blom Emilie Trampusch, mee te gaan. De twee hadden de bloemetjes buiten gezet en Emilie verwachtte een kind van Johann senior, die daarop zijn verantwoordelijkheid nam. Moeder Anna Maria zou er alles aan doen om het haar ex zo moeilijk mogelijk te maken, vooral door de drie zonen klaar te stomen voor een muzikantenleven.

Angst

De drie gebroeders bleken getalenteerde musici te zijn, maar ze kwamen amper aan de bak. Eigenaars van cafeetjes, salons en danszalen in en buiten Wenen durfden, uit angst voor vader Strauss, het drietal geen podium te bieden, omdat zij vreesden dat Strauss senior als reactie daarop zou weigeren om langer hun etablissementen met zijn orkestje aan te doen.

De boel escaleert dramatisch in 1848: revoluties tegen de decadente adel teisteren Europa en ook keizerstad Wenen blijft een massale burgeropstand niet bespaard. Strauss senior heeft intussen het muzikaal hoogst haalbare Oostenrijkse ambt binnengesleept, namelijk: kapelmeester aan het hof van keizer Ferdinand I en tegelijkertijd protesteert Johann junior publiekelijk tegen de heersende macht, door tijdens demonstraties olijk de Marseillaise te spelen te midden van vele revolutionairen.

Om de betogingen hardhandig neer te slaan, zette de keizer onder meer het regiment van generaal Johann Josef von Wenzel, oftewel graaf Radetzky von Radetz in. En terwijl de opstandige Johann junior, kortstondig, achter de tralies verdwijnt, eerbiedigt Strauss senior de legerleider met de, nog immer befaamde, Radetzkymars.

Walskoning

Nadat senior in 1849 aan roodvonk overleed, was het voor de zonen een stuk eenvoudiger om in en om Wenen op te treden. De danszalen openden de deuren voor de broers en al snel kreeg Johann Strauss junior de bijnaam ‘walskoning’. Tot ver buiten de landsgrenzen waren de Straussen geliefd en dat resulteerde in tientallen tournees door gans Europa.

Keiharde concurrentiestrijd

Al snel ontstond echter een keiharde concurrentiestrijd tussen het drietal, met name tussen Johann junior en zijn stikjaloerse jongste broer Eduard: die verweet zijn oudste broer zelfs verantwoordelijk te zijn voor de dood van broer Josef in 1870, die een jaar eerder ongelukkige val maakte – en nooit helemaal te boven kwam – tijdens een gezamenlijke concertreeks met Johann junior in het Russische Pavlovsk.

Diepgewortelde haat

De diepgewortelde haat van Eduard jegens Johann junior zat zó diep dat hij in 1907, als laatst overgebleven telg van de Strauss-dynastie de beheerder van het complete Strauss-archief, alle bladmuziek van de composities die de Straussen hadden geschreven, inclusief die van hemzelf, in de open haard flikkerde. Veel muziekstukken zijn dus verdwenen, behalve de werken die ooit door uitgeverijen op de markt zijn gebracht.

Een van die overgebleven composities is de zogeheten Pizzicato Polka; een muzikale diamant die is gepolijst door de broeders Johann junior en Josef, toen zij in 1869 gezamenlijk in Pavlovsk optraden. De naamgeving van die polka is eenvoudig te herleiden: nagenoeg het enige dat te horen is, zijn tokkelende strijkers (pizzicato = tokkelen). Tijdens de première in Pavlovsk is het werkje maar liefst elf keer gespeeld, veroverde al snel Europa en de rest van de wereld. De Pizzicato Polka is bijzonder, omdat het de eerste pizzicato-compositie uit de muziekgeschiedenis is.
Voordat er vragen over komen: neen, dit is niet het melodietje in die befaamde Zwarte Kip-reclame (ouwe vrouwendrankje) uit de jaren tachtig. Dat is het Divertissement uit het ballet Sylvia (1876) van Leo Delibes.

In Ken je klassiekers bespreekt Jochem Rietjens, muziekadept, wekelijks een markant werk uit de klassieke muziekgeschiedenis, waarbij hij probeert dit genre uit het elitaire slob te trekken.