Politiek

Interview: Marietje Schaake (D66)

08-05-2013 16:40

Een vrijhandelsverdrag met de VS zal big bucks opleveren, zeker voor de open economie van Nederland. Europarlementariër Marietje Schaake (D66) is nauw betrokken bij de onderhandelingen. “Eindelijk weer eens goed nieuws uit Europa.” 

Als het er al was, hoefde het kabinet wat minder wanhopig op zoek naar bezuinigingen. Het Europees vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten, ofwel het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP, spreek uit: “tie-tip”), kan beide economieën een flinke boost leveren. Maar wat zijn eigenlijk de struikelblokken? Riskeren we straks bijvoorbeeld torenhoge boetes als we illegaal software downloaden? En wat zijn juist de kansen voor Nederland?

Marietje Schaake (34), Europarlementariër voor D66, zit als enige Nederlander in de commissie internationale handel die de onderhandelingen met de Yankees op de voet volgt. Het Europees Parlement moet namelijk straks instemmen met een eventueel akkoord. In Brussel spreek ik haar, net terug uit de VS waar ze samen met collega’s leden van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, maar ook handelsexperts in het Witte Huis ontmoette.

Waarom is dit zulk goed nieuws?

“Een vrijhandelsverdrag kan heel veel geld opleveren. Alleen voor Nederland al zo’n vier miljard euro per jaar. Zo kun je zonder overheidsinvesteringen – aan beide kanten van de oceaan is daar nauwelijks ruimte voor – toch banen en economische groei creëren, wat zeker in tijden van crisis erg welkom is. Veel van de barrières zijn onnodig en kunnen worden geharmoniseerd of afgebroken.”

Noem eens een voorbeeld.

“Een Amerikaan die op Schiphol een auto huurt, stapt zonder aarzelen in een BMW of Volvo bijvoorbeeld. Weliswaar wijken de voorschriften af van Amerikaanse standaarden, tot aan de autogordels toe, maar toch zal hij geen moment denken dat die auto onveilig is. Intussen moeten autofabrikanten wél rekening houden met die verschillende eisen, en dat kost tijd en geld.”

Is dit niet te belangrijk om aan Europa over te laten?

“Het is juist andersom: geen enkele lidstaat kan alleen een verdrag met de VS uitonderhandelen. Daarnaast zijn we al verbonden via de interne markt. De Amerikanen willen niet met elk land afzonderlijk onderhandelen, ze willen juist één gesprekspartner. De nationale regeringen moeten wel instemmen natuurlijk, maar de onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie. Voor het eerst in lange tijd komt er zo weer eens goed nieuws uit Europa.”

Heeft het Europees Parlement er straks écht iets over te zeggen?

“Sinds het verdrag van Lissabon heeft het Parlement medebevoegdheid op veel beleidsterreinen, ook op het gebied van internationale handel. De Commissie voert de onderhandelingen namens de EU, maar wij kijken ze op de vingers. Die controlerende macht heb je bijvoorbeeld gezien bij ACTA (een verdrag tegen namaakartikelen en piraterij, dat op het internet voor grote angst voor censuur zorgde, red.). Dat verdrag is uiteindelijk gesneuveld in het Europees Parlement. Als het een beetje meezit, heeft de Europese Commissie hiervan geleerd. Ze kunnen TTIP niet in achterkamertjes aftikken zonder het Europees Parlement actief te betrekken.”

Oké, maar dan is het straks dus gewoon slikken of stikken.

“Formeel gezien mogen we het verdrag alleen goed- of afkeuren, maar juist daarom zijn we al heel lang betrokken bij het proces. Zo zijn we bezig met een resolutie waarin we ons uitspreken over het onderhandelingsmandaat, en spraken we met de Commissie af dat we voor elke onderhandelingsronde input geven, en erna een debriefing krijgen.”

Gaan multinationals, met hun giga lobbybudgetten, de inhoud niet dicteren?

“Bedrijven en andere belangengroepen zullen politieke beslissingen altijd proberen te beïnvloeden. De politiek heeft daarin óók veel macht. Ik heb al een paar honderd mails gekregen van bedrijven, maar ook van kritische organisaties en burgers. Dat laatste stimuleer ik ook, ik houd een blog bij en roep mensen op om met suggesties te komen. Mensen kunnen zelf hun volksvertegenwoordigers en bestuurders scherp houden en afrekenen.”

“Ik maak me er hard voor dat TTIP een partnerschap van mensen wordt, bijvoorbeeld door te vertalen dat een verdrag x banen op Schiphol oplevert en x in de haven van Rotterdam. En door zoveel mogelijk transparantie in het proces te brengen. Het idee is dat onze standaarden niet omlaag gaan maar wel erkend worden, of dat we met de Verenigde Staten samen een nieuwe wereldwijde standaard zetten. Het is niet voor niets dat zelfs de vakbonden in de VS voorstander van een handelsverdrag met de Europese Unie zijn, omdat ze menen dat de bescherming van arbeiders hier vaak beter geregeld is.”

Alles dus koek en ei met Uncle Sam…?

“Natuurlijk maak ik me zorgen over sommige zaken, zoals Guantánamo Bay of de praktijk van de doodstraf. We willen in ieder geval niet dat Europese burgers die kunnen krijgen in de VS. Daar spreken we de Amerikanen politiek op aan; dit verdrag gaat om onze economische betrekkingen. Grosso modo delen we dezelfde democratische waarden en zijn we beiden een open markteconomie. Als de twee grootste handelsblokken ter wereld, want dat zijn we nú nog wel, erin zouden slagen om onze standaarden op elkaar af te stemmen, zetten we de wereldstandaard neer. En dan gaat het niet alleen om landbouw en industrie, maar ook om de digitale economie van de toekomst. Zeker nu  Brazilië, Rusland, India en China opkomen en Azië een grote concurrent geworden is qua technologie, is dat belangrijk.”

Over digitale economie gesproken: clubs als Bits of Freedom zien liever dat intellectuele eigendomsrechten helemaal buiten de onderhandelingen blijven.

“De Fransen willen cultuur en defensie buiten het verdrag houden, en sommige Europese boeren het rundvlees. Er zijn veel mensen met wensen. Op het moment liggen alle thema’s nog op tafel. We zullen gaandeweg een beter beeld krijgen van de kant waarop de inhoudelijke onderhandelingen gaan. Hoe dan ook kan het verdrag niet automatisch voor fundamentele wetswijzigingen in de EU zorgen. Daarvoor geldt het normale wetgevingsproces, waar de lidstaten, de Commissie en het Parlement bij betrokken zijn.”

“Overigens zijn er omgekeerd ook zaken waar de Amerikanen tegenaan lopen. Volgens Europese regels mag bijvoorbeeld alleen champagne uit de streek Champagne, volgens strikte normen gebrouwen, ook daadwerkelijk zo heten. Terwijl ze dáár denken: als een drankje bubbels heeft plus een specifiek smaakje, dan is het toch net zo goed champagne? Misschien dat ze het onderwerp uiteindelijk zelf wel uit het verdrag halen, maar dat is nu nog moeilijk in te schatten. Wij zullen in elk geval scherp in de gaten houden dat Karel De Gucht (de verantwoordelijke Europees Commissaris, red.) het Europese belang zo goed mogelijk behartigt.”

De Fransen zijn nogal protectionistisch. Maak je je zorgen?

“Ja. De Fransen hebben al ingezet op een aantal uitzonderingen, zoals op het gebied van cultuur en defensie. Hoewel het ieder land, bedrijf of burger volledig vrij staat om zijn of haar voorkeur kenbaar te maken, is de timing van de Fransen zeer ongelukkig. Het kan de Amerikanen op ideeën brengen om ook uitzonderingen te maken. Als de VS nu zouden kiezen om openbare aanbestedingen buiten het verdrag te houden, hangt daar een enorm prijskaartje aan. Hoewel ik denk dat het een verdrag kan worden waar onder de streep genoeg overblijft voor iedereen, vrees ik wel voor deelbelangen die de overhand krijgen. Daardoor kunnen we het bredere perspectief – een concurrerende economie in een veranderende wereld, bestendig voor de volgende generatie – uit het oog verliezen.”

Wat is eigenlijk het grootste struikelblok?

“Dé vraag is of de Amerikaanse federale overheid de individuele staten ook met zich meekrijgt. Zo past de Amerikaanse overheid allerlei protectionistische maatregelen toe (“buy American”) in haar aanbestedingen. Die kun je wel afschaffen, maar dan heb je in de Staten vaak nog clausules van het type “buy Wisconsin” of “buy Texan”, en als die blijven bestaan zorgt dat uiteraard voor ongelijkheid met de Europese Unie, die een open markt is.”

“Dat vraagstuk heeft ook met het verschil in politieke systemen te maken. In de VS zijn politici veel meer lokaal ingebed, ze moeten zich “verkopen” in hun eigen kiesdistrict. Wij in Europa zijn gewend geraakt aan het principe van subsidiariteit, waarbij zaken besloten worden op het politieke niveau waar ze het beste passen. En dat is in dit geval het Europese niveau.”

Hoe verklaar je de groeiende weerzin tegen Europa?

“Over TTIP in ieder geval is vooral enthousiasme. Maar de eurocrisis ís een echt zware crisis en dat is nooit leuk. Tegelijk is er een politieke crisis en gaan de oplossingen, die op nachtelijke toppen worden bedacht, vaak niet ver genoeg. Mensen zien ministers met elkaar kissebissen terwijl de crisis voortduurt. Ze willen concrete oplossingen, en een baan. Overigens heeft het Europees Parlement in zaken als de noodsteun aan Griekenland geen stem. Het Europees Parlement moet ook voor democratische controle kunnen zorgen op beslissingen binnen de eurozone en op termijn het volwaardig initiatiefrecht (om zelf wetsvoorstellen in te dienen, red.) krijgen. Alleen zo kunnen we mensen echt vertegenwoordigen op Europees niveau. De EU moet een stuk democratischer, opener en transparanter wil het draagvlak onder de bevolking hebben.”

Juist het Parlement geniet weinig aanzien.

“Alle politici hebben een legitimiteitsprobleem, dat moeten we ons aantrekken. In mijn eentje kan ik het hele politieke systeem niet veranderen, maar wel op mijn eigen manier de afstand verkleinen, en mensen betrekken bij mijn werk. Via mijn blog leg ik bijvoorbeeld ook verantwoording af. Tegelijk met die kritiek zie ik ook veel verzoeken aan ons, zo van “doe daar iets aan”. Zoals in het geval van Syrië, ACTA of Guantánamo. Je kunt over de inhoud twisten, maar mensen verwachten wel iets van ons. En dat mag ook, wij zijn volksvertegenwoordigers.”

Eurofiel is bijna een scheldwoord, zeg ik tegen een D66’er…

“Die discussie lijkt een beetje op de vraag of je “meer” of “minder” Europa wilt. Ik vind dat een valse tegenstelling; Europa moet zichzelf bewijzen door resultaten. D66 is juist heel kritisch op het huidige Europa. Zo vinden wij dat het democratischer moet. Denk je soms dat wij niet kritisch zijn op bestuurders als Barroso en Van Rompuy? Het is mij niet helemaal duidelijk wat het Burgerforum in Nederland precies wil met hun voorstel voor een referendum, maar D66 is vóór een referendum als er een verdragswijziging komt, en voor democratische vernieuwing in de Europese Unie.”

Dit interview werd eerder gepubliceerd op De Nieuwe Pers, alwaar u ook een abonnement kunt nemen op journalist Peter Wierenga.