Johnny Heitinga: ‘Mooie wedstrijd voor mij en mijn opa’

31-05-2013 08:30

Als Johnny Heitinga volgende week door de straten van Jakarta wandelt, zal hij ongetwijfeld aan zijn grootvader denken. De inmiddels 86-jarige Heitinga Sr. scheurde als jonge jongen op een oude motor door de hoofdstad van Indonesië, op weg naar de vrouw die later Johnny’s oma zou worden. Kleinzoon Johnny kent de verhalen van vroeger, maar bezocht nooit eerder het land waar ook zijn vader als peuter heeft rondgelopen. De oefenwedstrijd van Oranje in en tegen Indonesië wordt dus speciaal voor de familie Heitinga. “Mijn opa vindt het heel mooi dat ik daar ga voetballen.”

Opa Heitinga

De verdediger heeft zin in de reis. Na het magere voetbaljaar bij Everton, dat hij zelf als het minst leuke seizoen uit zijn carrière omschrijft, wacht een eerste ontmoeting met de cultuur die hij enkel uit familieverhalen kent. Als kleine jongen luisterde hij naar zijn opa, een donkere Javaanse man die door Friese immigranten binnen Indonesië werd geadopteerd. Opa’s achternaam werd Heitinga.

“Als kind bracht ik mijn vakanties graag bij mijn grootouders door. Ze woonden toen al in Nederland, nadat ze in 1959 met de hele familie de boot hadden gepakt. Mijn opa vertelde verhalen over Indonesië en noemde het land een paradijs, met prachtig weer en heerlijk eten. Zelf kon hij ook geweldig koken, twee keer per dag een warme maaltijd. Ik at er vaak, soms sloeg ik het eten bij mijn ouders met een smoesje over en pakte ik de fiets naar mijn opa en oma. Daar stond de witte rijst of nasi al klaar.”

Tweeduizend retweets

Kleinzoon Johnny ziet er zelf niet Oosters uit. Hij lacht: “Nou, ik word anders wel snel bruin.” Zijn blauwe ogen zijn het bewijs waarop we hem mogen geloven, die heeft hij aan zijn Nederlandse moeder te danken. Het Indische bloed is echter niet uit zijn voetballichaam verdwenen. “Deze wedstrijd is voor mij speciaal. Ik voel me verbonden met Indonesië, want niet alleen mij opa maar ook mijn vader is daar geboren. Het verblijf met Oranje zal echter te kort en te zakelijk zijn om het land te leren kennen. Na mijn carrière keer ik zeker terug met mijn vrouw en kinderen om op ons gemak de schoonheid van het land te ontdekken.”

De international verwacht volgende week een warm onthaal voor Oranje van de Indonesische voetbalfans. “Ze zijn daar behoorlijk voetbalgek, hoor. Ik stuurde een tweet in het Indonesisch en binnen afzienbare tijd was ik tweeduizend keer geretweet. Dat gebeurt in Nederland niet zo snel.” Spreekt Johnny dan de taal van zijn grootvader? “Nou, op familiefeestjes werd regelmatig in het Indonesisch gesproken, maar daar begrepen wij neefjes en nichtjes niets van. Ik zal dus maar eerlijk toegeven dat ik een vertaal-app heb gedownload.”

Mijlpaal

De naam Oranje is gevallen. Sinds 2004 werd Heitinga steevast in de selectie opgenomen, maar na de oefeninterland tegen Duitsland in november moet de centrale verdediger knokken voor een uitnodiging. “Dat begrijp ik wel. Afgelopen seizoen heb ik te weinig gespeeld en de bondscoach is duidelijk in zijn beleid: je moet fit- en in vorm zijn. Ik was dus niet verrast toen ik niet werd opgeroepen, maar het was wel vervelend.”

Nu zijn naam weer op het wedstrijdformulier staat, zal hij er alles aan doen om bij de selectie te blijven. Dat is niet verwonderlijk met het WK in Brazilië als zesde eindtoernooi in zicht, maar er bestaat nog een reden. “Momenteel heb ik 85 interlands gespeeld en dat is een mooi aantal. Toch ben ik gevoelig voor de grens van honderd. Ik ben doorgaans geen type dat met zulke feitjes of doelstellingen bezig is, maar die mijlpaal wil ik graag bereiken.”

Klaverjassen

Noodzakelijk is dan wel dat Heitinga volgend seizoen genoeg speelminuten krijgt om zijn goede vorm te tonen. Een nieuwe lichting Feyenoord-verdedigers staat namelijk te popelen om de ervaren oud-Ajacied op te volgen. Heitinga beziet deze ontwikkeling echter positief. “Het is alleen maar goed dat er een nieuwe generatie klaarstaat. Zo ging dat bij mij in 2004 ook.”

Met een glimlach denkt hij terug aan zijn beginperiode als international. “Ik weet nog dat ik met Wesley, Rafael en Arjen plots tegenover jongens als De Boer, Seedorf, Van der Sar en Davids zat. Dan praat je wel over een verzameling prijzen bij elkaar he? Dat is niet mis. Tijdens het eten hielden we ons heel rustig en na de maaltijd renden we met ‘n vieren naar onze kamer om daar te klaverjassen. We keken als jonkies echt tegen de oudere jongens op. Dat is niet zo gek, toch?”

Stemmingmakerij

Nu is kleinzoon Johnny als 29-jarige zelf een oudere meneer. Althans, dat is volgens hem de mening van de Nederlandse pers. Hij stoort zich aan die wijdverspreide stemmingmakerij. “Als je vroeger op je 34ste terugkeerde naar Nederland werd verondersteld dat je toegevoegde waarde had door al je ervaring. Tegenwoordig ben je als 29-jarige voetballer al oud en kan je er niks meer van.”

Heitinga vervolgt: “De kritiek op oudere spelers neemt overdreven vormen aan. Ik zou in een ideaal scenario graag nog één nieuw buitenlands avontuur aangaan – ik heb nog geen aanbieding op zak of een competitie in gedachten – en dan afsluiten bij Ajax, maar ik moet wel zeggen dat ik iets langer nadenk over een terugkeer naar Nederland. De manier waarop spelers in de media publiekelijk afgebrand worden roept wel eens vraagtekens bij me op. Het probleem is namelijk dat veel mensen direct geloven wat er geschreven wordt, terwijl de pers er vaak ook naast zit. Natuurlijk moet je kritiek leveren als die terecht is, maar spelers als Van Bommel en Mathijsen zouden in Italië of zelfs Engeland niet zo specifiek worden gezocht.”

Trotse opa

Johnny Heitinga wacht de toekomst voorlopig ontspannen af. “Ik ga me in de zomervakantie eens rustig oriënteren op het volgende seizoen en ik hoop ooit het Ajax-shirt weer aan te kunnen trekken.” Grapt: “Desnoods het shirt van oudgediendenclub Lucky Ajax.”

De reis naar Indonesië is nu het eerste waar hij zich op verheugt. Volgende week loopt Heitinga jr. in zijn Oranje-trainingspak door de straten van Jakarta, waar ooit zijn opa op de motor richting oma scheurde. Op vrijdag 7 juni speelt de kleinzoon tegen zijn grootvaderland. Opa zit in Nederland en juicht trots mee.