Wielrennen

Amigo: Een bijzondere vriendschap met wielerprof Pedro Horrillo

03-06-2013 15:30

Amigo is geen sportboek. De briefwisseling tussen sportjournalist Nando Boers en oud-wielrenner Pedro Horrillo is hoogstens een verslaglegging van al dan niet opeenvolgende gebeurtenissen met de gemeenschappelijke liefde voor de fiets als landschap waarin zich het verhaal afspeelt. Het boek begint misschien als sportboek, maar wordt door een speling van het lot – de wonderlijke rol van toeval komt meermaals terug – veel meer dan dat. Het wordt een open en moeizaam gesprek over vriendschap, verlaten, afscheid nemen en opnieuw beginnen.

Liefdevol

Nadat Boers en Horrillo elkaar ‘on the road’ ontmoeten – de één als jonge journalist, de ander als ervaren wielerprof – houden ze contact. Ze gaan brieven schrijven. Boers lijkt via Horrillo een ingang te zoeken tot de belevingswereld van een topsporter. Nando vraagt en Pedro antwoordt. De relatie is bijna hiërarchisch. De jonge, aanstormende journalist vraagt vol enthousiasme en de oude rot vertelt liefdevol.

Horrillo is een a-typische topsporter. Hij lardeert zijn overdenkingen met literaire verwijzingen en vervalt zelfs als hij verslag doet van een koers zelden in de clichés en open deuren die interviews met topsporters vaak zo onuitstaanbaar maken. Hij lijkt Boers haast op sleeptouw te willen nemen, hem onderdeel te willen maken van zijn wereld. Als Boers losjes een anekdote over Immanuel Kant aanhaalt, corrigeert Horillo die in zijn respons. Niet betweterig, maar liefdevol, bijna als een vader die zijn zoon complimenteert met zijn kennis, maar hier nog iets aan toe wil voegen. Pedro de leider, Nando de volger.

Ravijn

Horrillo vertelt over zijn naderende afscheid, over zijn ezels, over zijn gezin en over zijn worsteling met wat hij denkt dat zijn laatste seizoen als wielerprof zal gaan worden. Over de laatste keer Parijs-Roubaix. Over dat hij met rugnummer 54 54e wordt in de proloog van de Tour van Californië. Toeval, maar voor Horrillo daarom niet minder relevant. ‘Ik, die nooit een aanhanger van het determinisme was, ben er zo een die gelooft in toevalligheden. Louter een samenloop van omstandigheden als gevolg van zuiver toeval, daar geloof ik in.’

Nog geen drie maanden later – op 17 mei 2009 – redt datzelfde toeval het leven van Horrillo. Een gemiste bocht in een afdaling in de Giro leidt ertoe dat Horrillo over de vangrail in een ravijn belandt. Een duizelingwekkende val van een kleine 80 meter leidt tot gebroken ribben, geperforeerde longen, gebroken wervels, hersentrauma en uiteindelijk een kunstmatig coma. Als je het ravijn bekijkt is het haast onvoorstelbaar dat hij niet net dat ene stapje verder gemaakt heeft.

Een duwtje

Horrillo moet opnieuw op zoek naar zichzelf. Waar hij als afscheid nemende prof de overtuiging bezigde dat hij slechts deels fietser was, blijkt hij – nu hij geen fietser meer is – al die tijd meer dan hij dacht, fietser te zijn. Hij zoekt naar nieuwe manieren, hij grijpt naar strohalmen, maar heeft duidelijk moeite zijn nieuwe leven te kunnen beginnen. Vervolgens gebeurt er iets wonderlijks. De onderlinge verhouding tussen de twee verschuift. Amigo Nando verandert van degene die af en toe van de gelouterde prof een duwtje krijgt, in degene die de voormalig prof – die nog een amateur is in zaken die niet op een fiets plaatsvinden – een duwtje probeert te geven. Zelfs de liefdevolle strengheid die Horrillo eerst aan Boers oplegde verwisselt van eigenaar. Als Horrillo enkele maanden geen antwoord geeft, blijft Boers schrijven, soms vermanend, maar altijd vasthoudend. In Pedro’s zwaarste tijden is Nando daar. Ook als respons uitblijft. Steeds vaker uitblijft.

Dankbare twintiger

Na weer een lange periode van stilte schrijft Horrillo: ‘Je moet de stiltes weten te interpreteren en ik heb het gevoel dat jij dat bij mij hebt gekund. Aangezien ik ervan uitga dat dat niet altijd prettig is geweest en dat er momenten waren waarop je wanhopig van me werd, amigo Nando, dank je wel dat je het met zoveel tact hebt gedaan dat ik het er niet benauwd van kreeg, want er waren al genoeg momenten dat ik het benauwd had van heel andere dingen’. Het leest als de woorden van een dankbare twintiger, die zijn vader bedankt voor zijn steun toen hij een onuitstaanbare puber was, te druk met zichzelf om zich om iets anders te kunnen bekommeren.

Horrillo geeft in de brieven – die hij soms twee jaar na het krijgen van een brief van Boers alsnog schreef – aan dat hij vastloopt. Hij dacht door te kunnen gaan met zijn leven, met zijn vrouw en zijn kinderen, zijn ezels, maar zonder de confrontatie aan te gaan komt hij niet los van zijn verleden.

Tweede kans

Wederom is de Giro een keerpunt, een punt waardoor Horrillo zichzelf dwingt het verleden onder ogen te komen. Op 9 mei 2011 ontbeert – door stom toeval – Wouter Weylandt het geluk dat Horrillo wel had. Weer de Giro, weer een afdaling, weer een zware val, maar deze keer met fatale afloop. ‘Wouter heeft niet die tweede kans gekregen die mij wel gegund was’, zo schrijft hij. Vanaf dat moment lijkt Horrillo te beseffen dat hij niet door kan, dat hij niet met zijn nieuwe leven aan kan vangen zonder de confrontatie met de geesten uit het verleden aan te gaan. Eén openhartige brief volgt. En daarna weer stilte. ‘De vraag is of ik geduld moet hebben. Of het zin heeft om op je te wachten’, schrijft Boers, die bijna een jaar op een antwoord moet wachten.

Morfinehallucinaties

Dan komt het hoge woord eruit. Horrillo moet kwijt wat hij tot dan aan niemand kwijt kon: zijn strijd in het ziekenhuis en zijn surrealistische morfinehallucinaties, die geleid worden door de roman ‘2666’ van de Chileense schrijver Roberto Bolaño. Die ene pagina, pagina 656, de pagina waar hij was gebleven toen hij aan die ene noodlottige etappe begon. De pagina die verhaalt over het lichaam van een dode vrouw, dat gevonden wordt in een ravijn. Weer toeval.

De dromen zelf lezen als een fantastische trip. Werkelijkheid en fantasie zijn volslagen irrelevante categorieën voor Horrillo op dat moment en godzijdank schrijft hij ze ook zo op. Zo is hij zijn teammakker Denis Menchov, die op dat moment de Giro aan het winnen is. Zijn Intensive Care afdeling verandert ‘s nachts in een Mexicaanse discotheek annex hoerentent en keer op keer probeert hij te ontsnappen. Hij wordt opgebeld nadat hij zijn lichaam naar de Giro gestuurd heeft maar zelf met zijn vrouw op vakantie is gegaan. Dat hij nodig is in het ziekenhuis, zijn lichaam kan niet zonder hem en is gecrasht, zwaar gecrasht.

Overstap

Het eindelijk opschrijven en herbeleven van de trips werkt therapeutisch, waarna Horrillo nog één confrontatie met het verleden rest: de laatste afdaling. Met pikhouweel en klimmerskoord daalt hij moederziel alleen af in het ravijn waar hij welhaast verongelukte. Op de plek waar hij bijna overleed, maakt hij eindelijk de overstap van wielrenner naar wat daarna komt: ‘Ik onderdrukte de gedachte die als eerste bij me opkwam, namelijk dat dit het punt was waar alles eindigde. Hier, precies waar ik nu ben, probeerde ik mezelf te overtuigen is waar alles begon.’

Het laatste deel van het boek bestaat uit deze twee monologen, de laatste afdaling en de morfinetrips. Boers verdwijnt langzaam naar de achtergrond en geeft zijn amigo Pedro de ruimte om zijn fantastisch opgeschreven verhaal te vertellen. Echter, dit verhaal was niet verteld zonder de vasthoudende, strenge vriend van Pedro; Nando.

Schitterend boek

Amigo is een schitterend boek geworden, een inzicht in het hoofd van een man die probeert zonder de confrontatie met het verleden aan te gaan, de toekomst in te gaan en daar niet in slaagt. En een boek over een trouwe vriend die zijn metgezel daarin bijstaat. Een boek, waarvan het doodzonde zou zijn wanneer het alleen door wielerfans gelezen zou worden, omdat het zoveel meer is dan een sportboek.

PS: Natuurlijk valt er voor de pure wielergek ook genoeg te genieten. Schitterende passages over de kunst van het knechten van de kasseien in Roubaix, de worsteling van Horrillo met het bespreken van doping in de sport en de anekdote over oud-bouwvakker Lieuwe Westra, die zijn tijdritten rijdt met happy hardcore op de oren zijn om van te smullen. Maar volmaakt irrelevante trivialiteiten in het geheel van het verhaal.