Studeren is allesbehalve studeren

11-06-2013 10:48

Studeren. Ik vind het heerlijk. De vieze studentenhuizen, kotsen op feesten, thuiskomen als het buiten alweer licht is en om half 10 brak in de collegezaal zitten. Geweldig! Er is alleen één ding dat ik minder vind aan dit alles: het studeren-gedeelte, je weet wel, die paar weken in het jaar dat je daadwerkelijk je boeken openslaat.

Het zijn die weken waarin je jezelf realiseert dat je het hele blok niks gedaan hebt, dat je veel te laat begonnen bent en dat je de komende nachten in isolement moet overleven op koffie.

Dit is weer zo’n week. Tentamenweek.

Social media

Als student ben ik natuurlijk hartstikke blij dat docenten altijd deadlines en paperdays rondom deze verschrikkelijke week plannen. En met nutteloze gesprekken met je studieloopbaanbegeleider of zo’n gezellige klankbordgroepbijeenkomst. Er zijn blijkbaar nog steeds docenten die denken dat studenten het afgelopen blok iedere week netjes de leerstof hebben bijgehouden. En dat we in het begin van het jaar precies hebben gepland wanneer we aan ons portfolio zouden werken.

Maar vandaag is de docent niet mijn grootste vijand. De grootste vijand is afleiding. Deze ligt overal en altijd op de loer, in de vorm van Facebook, Twitter, Whatsapp, of als andere studenten je opbellen en vragen of je vanavond kunt helpen met dat kratje bier.

Typerend voor een tentamenweek is dat de gemiddelde temperatuur rond de 25 graden ligt. Perfect weer om bij te bruinen op het terras. De zon zal me naar buiten lokken en me smeken vandaag niets aan school te doen. De week na de tentamens zal het overigens bewolkt zijn en de weerman voorspelt regenbuien boven heel Nederland.

Slechte gewoontes

Tijdens de toetsweek vermenigvuldigen al mijn slechte gewoontes. Ik rook drie keer zo veel als normaal, ik weiger te slapen, mijn tanden te poetsen of mijn kamer op te ruimen, maar het ergste van alles: ik vreet me een ongeluk! Waar ik normaal al moeite heb mijn gewicht niet te ver boven peil te houden, faal ik deze week grandioos. Ik vind mezelf zielig en vind troost in zakken vettige chips, koekjes, kilo’s chocola, winegums en the occasional bruine boterham met kaas.

Het is nu avond en ik besef dat ik de koelkast vaker heb opengetrokken dan mijn sappige studieboek. Morgenochtend om half negen moet het gebeuren. Ik ben doodop maar kan niet slapen. Ik sta immers stijf van de cafeïne. Ik besluit alvast mijn tas in te pakken. Zes pennen, dat moet genoeg zijn. En een potlood, voor de zekerheid.

Ik zet drie wekkers op mijn telefoon zodat ik me niet kan verslapen. Ik stel ze in op 5:30. Ik klik op ‘opslaan’ waarna mijn telefoon mij op triomfantelijke wijze laat weten: dit alarm gaat over drie uur en 52 minuten. Fijn, maar ik moet en zal morgenochtend die vier samenvattingen doorlezen die ik vandaag heb weten te bemachtigen. Dan haal ik die afgeronde zes vast wel.