Bart Brentjens werkt aan nieuw Olympisch succes

14-07-2013 12:23

Op de houten tafel in zijn tuin zet Bart Brentjens zijn dienblad neer. Lunch in de middagzon, met uitzicht op groene maisvelden achter zijn monumentale boerderij. De bordjes, een mes, hagelslag, boter en smeerkaas worden over de tafel verspreid. Brentjens geeft advies: “De Italiaanse bol is lekker met hartig beleg, op de bolletjes kan je beter iets zoets nemen. O, wacht, zal ik even koffie zetten?”

Staartje

De Olympisch kampioen mountainbiken van Atlanta (1996) woont in het kleine stadje Ravenstein, in landelijk Brabant. Zo landelijk, dat de buurtvos Brentjens’ ganzen opeet, “al blijft-ie gelukkig wel van de kippen af”. Op de vijver op zijn landgoed speelt hij ‘s winters met zijn vrienden een potje ijshockey en in de moestuin groeien aardbeien. “Nee, dat is de moestuin niet, dat is gewoon tuin. Ik zal straks wel een rondleiding geven.”

Brentjens lijkt weinig veranderd sinds de gouden race van zeventien jaar geleden. Weliswaar graven de rimpels dieper in zijn gezicht, maar het afgetrainde wielerlichaam en de gulle lach zijn jong gebleven. En belangrijker: het staartje is er nog. “Mijn vrouw vindt dat ik mijn haar eens anders moet doen, maar ik vind het wel best zo. Alhoewel, als ik andere mannen met staartje zie denk ik vaak: ‘dat ziet er eigenlijk helemaal niet zo leuk uit.'” De geboren Limburger grijnst en zegt met zachte klank: “Maar ach, als ik voor de spiegel sta zie ik toch alleen de voorkant, dus ik heb er geen last van.”

Bart Brentjes koffie

Chrysantenkweker

De koffie wordt zwart gedronken. In subtiel gedrukte letters staat zijn naam op het kartonnen bekertje; sluikreclame voor zijn eigen mountainbiketeam. “Ik ben altijd in de sport blijven hangen. Nu run ik -samen met mijn vrouw- al zo’n vijf jaar mijn eigen internationale ploeg: Superior/Brentjens. Dat is meer dan een full-time baan. We bepalen het design van de shirtjes, we onderhandelen met rijders over hun contract en we zoeken sponsors.”

Een marketingopleiding blijkt niet nodig. “Van oorsprong ben ik chrysantenkweker, ik doe alles op mijn ervaring uit het mountainbiken.”

Schaatsblaren

Ruim twintig jaar fietst Brentjens al door het wereldje. Hij werd wereldkampioen, Europees kampioen, tienvoudig Nederlands kampioen en naast het Olympisch goud veroverde hij in 2004 Olympisch brons. Het leverde hem de bijnaam Mr. Mountainbike op en het Nederlands kampioenschap Marathon heet al jaren de Bart Brentjens Challenge. Een glansrijke carrière voor iemand die begon als waaghals op schaatsen.

“Vroeger als kind speelde ik vaak ijshockey met m’n vriendjes op slootjes die nauwelijks dichtgevroren waren. Soms had ik geen ijshockeyschaatsen bij me, dan speelde ik mee op noren. Dat leverde zowel op m’n linker- als mijn rechtervoet enorme blaren op.”

Brentjens houdt zijn duim en wijsvinger ter illustratie zes centimeter van elkaar: “Zó groot.”

Hij vervolgt: “Het ijs was vaak zo dun dat er altijd wel iemand doorheen zakte. Op een dag gleed ík weer eens de koude sloot in en die blaren zijn toen gaan ontsteken; ik kreeg hoge koorts en had veel pijn. Mijn moeder heeft me direct naar de eerste hulp gebracht en pas zeven weken later verliet ik het ziekenhuis.”

Brentjens was 13 jaar en moest tijdens zijn revalidatie opnieuw leren lopen. “Vanaf dat moment ben ik ook meer gaan fietsen en toen bleek dat ik aanleg had. Eerst op de weg, maar later vooral in het mountainbiken.”

Hij neemt een slok koffie en speurt met zijn ogen het tafelblad af: een wit bolletje hagelslag.

Brentjes hagelslag 1

Waardering

Het goud van Atlanta schonk hem landelijke bekendheid. ‘We’ konden dus blijkbaar ook mountainbiken en de naam Brentjens werd in sportgeheugens gemetseld. “Zonder die Olympische titel was ik veel minder zichtbaar geweest. Je kan nog zo vaak wereldkampioen worden, maar een gouden plak op de Spelen bepaalt het succes. Dat geldt ook voor andere sporten, bijvoorbeeld zwemmen of judo.”

“Maar in Nederland zijn de mensen erg nuchter. Na de winst op de Olympische Spelen leek het wel alsof het publiek dacht: ‘Laat hem bij de volgende Olympische Spelen maar bewijzen dat hij écht zo goed is.'” Brentjens concludeert in verontwaardigd Limburgs: “Alsof je pas na twee gouden medailles iets te vertellen hebt.”

De waardering is groter in het buitenland. “In Brazilië word ik nog altijd uitgenodigd voor evenementen, in Zuid-Afrika vragen ze mij voor interviews rondom mountainbikewedstrijden en in Amerika lijkt het wel alsof ik gister Olympisch kampioen ben geworden. Daar blijf je een soort van heilige.” Brentjens doet voor hoe een Amerikaanse spreekstalmeester zijn naam noemt als hij bij een wedstrijd wordt opgemerkt. Hij staat op en spreidt zijn armen alsof hij een oude bekende verwelkomt:

“Ladies and gentlemen, a warm welcome to the Olympic Champion, please stand up voor mister Bart Brentjens.” Dan droog: “En ze staan allemaal op en blijven klappen. Maffe bende, hoor, dat hoeft nou ook weer niet van mij.”

Doping

Twee krentenbollen later ligt het lelijkste woord in de sport op tafel: doping. Wielrennen is de voornaamste drager van het prestatievirus, misschien is het stoere broertje mountainbiken wel besmet geraakt. “Ik durf niet te zeggen dat er helemaal niet gebruikt wordt in het mountainbiken, maar de belangen zijn wel minder groot. Er gaan in onze sport niet zulke bedragen om als bijvoorbeeld in het wielrennen, tennis of voetbal.”

“Als er ergens genoeg geld te verdienen is, ligt er fraude op de loer. Ik denk dat de wielersport een stuk schoner is tegenwoordig, maar als er nieuwe middelen verschijnen die niet op te sporen zijn, maken renners weer dezelfde fout. Dat komt door het geld: je hoeft de Tour de France maar één keer te winnen en je bent binnen.”

Argwaan

Brentjens praat over doping alsof hij een makkelijke wiskundesom bespreekt. “Doping zit vastgeroest in de sport als geheel. Bloeddokter Fuentes hielp naar verluidt 250 sporters, waarvan 75 wielrenners. Waarom horen we nooit meer iets over zijn andere cliënten? Ik kijk ook met enig argwaan naar tennissers die opeens twee jaar geblesseerd zijn, toevallig is dat net zo lang als de duur van een schorsing.” Hij lacht, maar houdt de kern van zijn grapje levend: “Zou de tennisbond het gewoon wat slimmer aanpakken dan de UCI?”

Zodra één van zijn eigen renners positief test, kan hij direct zijn spullen pakken. “Natuurlijk hou ik mijn jongens in de gaten, maar je kan nooit zeker weten wat ze allemaal precies uitspoken. Ook wij werken met een bloedpaspoort en ze moeten hun whereabouts opgeven, maar de controles zijn vaak omslachtig en duur. Daar is in het mountainbiken gewoon minder geld voor. Uiteindelijk ben ik verantwoordelijk voor de ploeg en als ik iemand ernstig verdenk, is het einde oefening. Ik zou het anders ook niet aan de sponsors kunnen uitleggen, die haken allemaal af.”

Grant Ferguson

Een strenge opvoeding dus van ploegvader Brentjes. Zijn doelstelling voor Superior/Brentjens is Olympisch eremetaal op de Braziliaanse Spelen van 2016 en daar zullen de jongens hard voor moeten trainen. Mogelijke kanshebber op een medaille is de jonge Engelsman Grant Ferguson (19), die betere testresultaten heeft dan Tourwinnaar Bradley Wiggins op die leeftijd. Zaak is om hem voor het team te behouden. “Ik hoop dat hij niet naar het wegwielrennen overstapt. Dat moet hij ook niet willen, mountainbiken is veel leuker. De techniek, het dalen over rotsen, het steile klimmen, vraag maar aan Evans, Tjallingii of Rasmussen; ze vinden mountainbiker leuker dan het wegwielrennen.”

Een greep uit de prijzen en startnummers

Een greep uit de prijzen en startnummers van Brentjes

Museum

Nieuw Olympisch succes, daar wordt aan gewerkt. Waar hangt zijn eigen gouden medaille eigenlijk? Brentjens denkt na. “Op zolder?” Hij weet het niet zeker. “Ik heb op zolder wel een doos liggen met mijn schoenen die ik tijdens de gouden rit droeg, en mijn helm. O, en daar ligt ook het rugnummer 35 dat ik toen kreeg opgespeld.” Het schiet hem net pas te binnen. “Droeg ik die dag een oranje elastiekje? Nee, dat weet ik niet meer. Die ben ik dan inmiddels kwijt.”

“Ik wil ooit wel een mooie vitrinekast in mijn kantoortje zetten. Een soort mini-museum met souvenirs uit mijn carrière, natuurlijk met alle Olympische aandenkens netjes uitgestald.” Hij lacht breeduit: “En als ik mijn staartje ooit afknip krijgt-ie een ereplaats.”

De hagelslag, smeerkaas en boter staan al op het dienblad. Twee lege kartonnen koffiebekertjes worden door de wind omver geblazen: de laatste koude druppels blijven nét binnenboord. “Wil je de moestuin nog zien?” herinnert Brentjens zich plots. “Kom, ik heb momenteel ook frambozen en courgettes. Dan zal ik daarna de ganzen en de kippen voeren.”

Het dienblad ruimt hij later wel op.

Bart Brentjens fietst nog dagelijks 35 kilometer in een uurtje. Volgende week rijdt hij in Oostenrijk een parcours van 210 kilometer met 7000 hoogtemeters en ooit zal hij als solist aan de Nederlandse 24-uurs race mountainbiken deelnemen. Geschatte afstand: 600 kilometer. Nogmaals: in zijn eentje, binnen 24 uur, 600 km. Bart Brentjens is Mr. Mountainbike.

Brentjes aardbeienBrentjes gans en kipBrentjes staartje