Politiek

UvA-onderzoek vol verrassingen over Europese kennis van burgers

15-07-2013 14:45

Onlangs werd in Nieuwspoort een debat gehouden over de Europese Unie. Ewald Engelen sprak over zijn Burgerforum EU dat inmiddels 40.000 handtekeningen bijeen heeft om een referendum te organiseren. Zijn betoog liet zien dat hij zich druk maakt over de uitholling van de Nederlandse democratie, maar de details bleven voor de meeste mensen uit het publiek uiterst vaag. Niemand kwam bij het vragenrondje op Engelen’s betoog terug. 

De reden hiervoor laat zich raden: de meeste aanwezigen hoorden voor het eerst over dit probleem. Zij lieten met hun vragen merken geen beeld te hebben van waar het Europees Parlement wel en niet over beslist en hoe. Ook was hen onduidelijk wat er wel en niet in Europese verdragen is afgesproken en wat die afspraken in de praktijk inhouden. Zonder dit soort details is het moeilijk een beeld te krijgen van de Europese democratie of het gebrek daaraan.

Geen kennis

Dit voorbeeld is niet bepaald uniek. Bij vrijwel alle debatten over Europa blijken burgers veel kennis te missen, nauwelijks inschattingen te kunnen maken van hoe Europa echt functioneert en of dat goed is. Telkens weer komt de vraag op wat de balans is van de goede en slechte kanten van Europa. Niemand weet het, behalve een handjevol experts in Brussel zelf.

Wat is er dus onlogischer dan onderzoek te doen naar een onderwerp waarvan zeker is dat burgers er geen gefundeerde mening over hebben? Burgers kunnen geen inschatting maken hoe democratisch de Europese Unie is, want zij missen simpelweg alle benodigde kennis. Vanzelfsprekend kun je via kwalitatief onderzoek reconstrueren welke indrukken burgers van Europa hebben en hoe ze daaraan komen, zonder de feiten paraat te hebben. Dit is dan ook niet hoe Pieterjan Desmet in zijn proefschrift onderzocht hoe de mening van burgers over de democratie in Europa tot stand komt.

Desmet doet dit vooral door middel van grote databestanden met enquêtegegevens. In enquêtes kunnen burgers vrijwel alles zeggen over Europa zonder over kennis te beschikken. Op basis van die gegevens kun je als onderzoeker toch allerlei statistische relaties op het spoor komen. Die klinken dan heel doorwrocht en wetenschappelijk, maar in de praktijk hebben ze weinig om het lijf.

Democratie in eigen land

Als burgers een positief oordeel vellen over de democratie in eigen land, is men vaak negatief over de democratie in Brussel, laat Desmet zien. Dit is een open deur. Jarenlang werd negatief beleid – terecht of onterecht – door nationale politici aan Europa toegeschreven. Europese politici werden nauwelijks gehoord. Het is daardoor vrij moeilijk voor burgers om positief te blijven over Europa in vergelijking met de nationale democratie. Burgers hoeven zich niets van al die negatieve Europa-aandacht aan te trekken, maar het wordt hen wel erg moeilijk gemaakt.

Politieke kennis blijkt een belangrijke rol te spelen, aldus Desmet. Als burgers veel politieke kennis hebben, en zij zijn positief over de democratie in eigen land, zijn zij juist negatiever over de democratie in Brussel. Ook dat is een open deur: burgers met veel politieke kennis weten hoe ze de politiek moeten beïnvloeden en weten dat dat in Brussel nauwelijks te doen is. En dus lopen hun oordelen over Den Haag en Brussel sterker uiteen dan die van burgers met nog minder kennis.

Mediaberichtgeving en alledaagse gesprekken blijken eveneens een rol te spelen bij de oordelen van burgers. Desmet laat zien dat als burgers positieve berichten lezen, zij positievere meningen over Europa krijgen. Voor gesprekken geldt hetzelfde. Als je niets van een onderwerp weet en je hoort er iets positiefs over, is de kans dus groot dat je positiever wordt. Logisch als er geen verdere informatie is.

Tegenstrijdige meningen

Tenslotte toont Desmet aan dat als mensen geconfronteerd worden met tegenstrijdige meningen, dat weinig effect heeft op de oordelen over de Europese democratie. Want inderdaad, als je niets over een onderwerp weet en je krijgt tegenstrijdige informatie, dan raak je niet geïnformeerd, maar raak je alleen maar in de war.

De UvA wil graag met dit soort onderzoek de kwaliteit van de democratie bevorderen. Zij doet dat met onderzoek waarvan de uitkomsten vooraf al duidelijk zijn. Dit soort onderzoek bevordert de democratie natuurlijk helemaal niet, maar illustreert slechts dat er een groot probleem is met de relatie tussen burgers en Europa. Zou het niet de moeite waard zijn om van promovendi te eisen dat ze in hun 93 pagina’s tellende proefschrift minimaal één gedachte formuleren die werkelijk iets zou kunnen bijdragen aan de oplossing van dit urgente probleem?

Chris Aalberts is auteur van Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen.