Zomerbloggers: Proosten met mijn demente opa

08-08-2013 11:42

Samen met mijn moeder loop ik over de roodbruine grindstenen richting het verpleeghuis. Ook in Ermelo is het een treurige bedoeling. Overal drijfnat. Maar we mogen niet klagen! We bellen aan en mogen, gelukkig, weer naar binnen.
Mijn opa ziet ons niet van een afstandje. Zijn wenkbrauwen dalen en wijzen naar zijn neus. Pas wanneer we voor z’n stoel staan, begint de herkenning. Hoewel, herkenning, mijn moeder, zijn dochter, die dagelijks langskomt, herkent hij wel. Maar mij, zijn oudste kleinzoon, volgens mij niet meer. Ook al doet hij van wel.

Mijn moeder loopt naar de keuken, zet een bakje koffie en maakt een praatje met de zusters. Ik ga schuin tegenover mijn opa zitten.

‘Zo, opa, hoe is ’t met u?’
‘Joah, z’n gangetje hè. Ben je erg nat geworden?’
‘Valt mee hoor, opa. Was maar een klein stukje lopen.’
‘Hè?’
‘Het valt mee, ik ben niet heel nat.’
‘Ah, oké.’

Drie van zijn medebewoners die moeilijk te been zijn, worden naar binnen gebracht, de woonkamer in.
‘Oh god, daar heb je die karren ook weer.’
‘Haha, die karren ja, dat zijn uw huisgenootjes.’
‘Wat een hoop zeg.’
‘Opa, uw koffie staat er nog hè. Die wordt koud.’
‘Nee hoor.’
‘Nee?’
‘Die blijft wel warm. Buiten niet, wat een beestenweer.’

Vier uur. Tijd voor ’n borrel. Terwijl mijn opa – typerend voor zijn persoonlijkheid – in alle rust rondkijkt en de boel in de gaten houdt, schenk ik een Jenevertje voor ‘m in. Ik zet het borrelglaasje op het tafeltje naast hem en ga weer zitten. Verrassend: hij wil proosten.
‘Ja mensen, proost. Op de gezondheid.’
‘Proost opa’, zeg ik glimlachend.
‘Ja, proost pa’, vervolgt mijn moeder.
‘Proost op de gezondheid, proost op de regen, en vroeg naar bed!’
Ik kijk mijn moeder verbaasd aan die tegelijk met mij begint te lachen.
‘Ja, proost pa!’

En zo proostten we vanmiddag op de ‘gezondheid’, terwijl mijn opa drie jaar geleden tijdens de begrafenis van mijn oma al niet meer wist waarvoor hij kwam. Dementie: pijnlijk, oneerlijk, keihard. Zijn medebewoners bevinden zich nog veel verder in het dementieproces. De een pakt andermans spullen af en loopt en de hele dag mee rond, de ander kijkt constant paniekerig en onrustig van zich af. Uiterst sneu is ‘t.

Maar zolang mijn opa glimlachend met ons zijn Jenevertje omhoog kan houden om te proosten, heeft hij de strijd nog niet verloren. In your fucking face, rotziekte.