Binnenland

Op het Binnenhof: klein leed op de publieke tribune

16-10-2013 10:03

Het vragenuurtje op dinsdag is de wekelijkse reality-tv van de politiek. Vanuit uw woonkamer, keuken, slaapkamer – waar u de televisie ook heeft staan – kunt u live meekijken naar de mondelinge vragen van Tweede Kamerleden en de antwoorden van een minister of staatssecretaris. Populair gezegd: een stukje politiek naar de mensen toe. Maar omgekeerd kunnen de mensen natuurlijk ook naar de politiek toe. Vanaf de publieke tribune zie je toch nét iets meer dan thuis en het is leuk om bij het avondeten te kunnen vertellen hoe dicht je daadwerkelijk bij Roemer of Wilders in de buurt kwam. Maar dan moet er wel plek op die publieke tribune zijn.

Meeluisterzaal

In het gebouw van de Tweede Kamer vormt zich een rij voor de metaaldetector. Vader en zoon, oma met kleinkinderen, een oude man alleen, een bejaard gezelschap uit Brabant (Waalwijk, red.) en vriend en vriendin legen hun zakken in een plastic bakje. Ze krijgen en masse te horen dat er geen plek meer is op de publieke tribune. Maar, zo vertelt een beveiliger tijdens het fouilleren van een groepje pubers, het vragenuurtje is te zien in de meeluisterzaal.

Deze mensen komen niet voor de meeluisterzaal. Hadden ze net zo goed thuis kunnen kijken. Toch plakt het merendeel gewillig een gele sticker met bijgeschreven reservenummer op hun trui, want het systeem werkt zo: als er zitplaatsen vrijkomen op de publieke tribune mogen de wisselspelers daar plaatsnemen.

Onparlementaire taal

Terwijl het groeiend aantal ontevreden meeluisteraars de Thorbeckezaal binnenloopt, deelt de bode kopietjes van de Kamervragen uit. Dan hebben de mensen vast iets om te lezen. “Ik wil niks lezen, ik wil iets zien,” stelt het Brabants gezelschap uniform. “Waren we maar eerder van huis gegaan, verdomme,” klinkt het verderop. Of bondiger: “Kutzooi.”

De onparlementaire taal echoot nog wat na, het vriendje slaat een arm over de schouder van zijn vriendin (bekende bioscoopmove) en de geluidstechnicus geeft een seintje: de televisies en het geluid doen het. Zo’n honderd bezoekers kunnen meeluisteren.

Foetelen

Al na de openingsvraag van mevrouw Oosenburg aan minister Plasterk stormt de bode de zaal binnen. “De nummers één tot en met tien kunnen de tribune op. Volgt u mij?”

Een goed begin, opwinding in de zaal. Vijf minuten later: “De nummers elf tot en met twintig, komt u maar.”

Door het geroezemoes in de meeluisterzaal is Plasterk onhoorbaar geworden. De oude meneer vraagt zich hardop af waarom mensen blijkbaar snel van de publieke tribune vertrekken. Een goede vraag, niemand weet zo snel het antwoord.

Binnen een kwartier telt de bode tot nummer 29. Dan op de toon van een strenge leraar op basisschoolkamp: “Maar degene die foetelt gaat direct naar huis. Niet met pen je reservenummer bijwerken, kom op.” Foetelen is dus valsspelen en ja, in de meeluisterzaal gebeurt dat blijkbaar.

Waar blijft de bode?

Het vragenuurtje is bijna halverwege en hoewel de doorstroom aanvankelijk veelbelovend was, is de bode blijven steken op 29 wissels. “Het mag even duren, niet?” klinkt het op het Brabants rijtje. “Dat gaat ons niet meer lukken, echt niet.” En met zwierig doch zorgwekkend accent: “Serieus, zeg. Waar blijft die bode?”

Vader en zoon proberen ondertussen een antwoord van Stef Blok, minister van Wonen en Rijksdienst, te verstaan. Kansloos. De aanwezige kinderen in de Thorbeckezaal kunnen hun aandacht echter niet meer bij de hoge woonlasten voor huurders houden en beginnen te klieren. En te lachen, met van die harde giecheluithalen.

Ikke!

De bode brengt redding. “Nummers 29 tot en met 38.” Drie mensen staan op en volgen, de anderen waren het wachten al beu en zijn vetrokken. “Oke, dan ook nummer 39, 40, 41…” Een kind juicht hardop: “Ikke!” Oma loopt mee.

Nog een kwartier te gaan en het tempo zit weer als vanouds in. “De bezoekers 52 tot en met 64.” Het vriendje haalt zijn arm van de schouder zijn vriendin af en neemt haar bij de hand. “Dan 72 tot en met 80.” Brabant zit nog. De vijfde en laatste Kamervraag over misbruik van telecomgegevens wordt aan minister Kamp voorgelegd.

“Nummers 80 tot en met 92.”

Het Brabants clubje staat op en haast zich achter de bode aan. Toch nog gelukt.

Grinniken

Het vragenuurtje loopt op z’n eind. In de Tweede Kamer hebben de fractievoorzitters inmiddels plaatsgenomen om vlug nog enkele stemmingen te volbrengen. Geert Wilders probeert met twee handen te verbergen dat hij moet gapen, maar Emile Roemer betrapt hem en begint hartelijk te grinniken. De Waalwijkse ouderlingen zijn alert en smoezen: “Kijk Emile nou lachen! Zag je dat?”

“Dat was op televisie vast niet te zien.”

Toch een leuk verhaal voor bij het avondeten.