Mijn jaren met Van Gogh (15)

02-11-2013 19:19

In 1998 belde hij weer, zonder een spoor van wrok. Theo had een idee waarvan ik, qua script, de ideale uitvoerder zou zijn. Het ging namelijk over Marokkanen, Islamieten dus, waar ik ooit zo’n fantastisch lied over gemaakt, door Theo zelfs in een boekje opgenomen: “Allah houdt van tolerantie, dat wil zeggen: die van u. Maar wie naakt zwemt op vakantie gaat in Allahs vleesfondue. Allah houdt van godsdienstvrijheid, dat wil zeggen: die van ons. Maar wie Allah’s wet bestrijdt, verdwijnt in Allahs vleeswagons.”
Ja, dat wist ik nog, zei ik, maar wat was het plan nu?

Theo bestelde bij mij een dertiendelige serie die de onmogelijkheid zou aantonen van een liefdesrelatie tussen een Marokkaanse jongen en een Nederlands meisje. Nu zijn kansen voor een scenarioschrijver schaars en na een lange week met korte nachten lag er een ruw verhaal. Veel genuanceerder dan Theo had bedoeld maar hij vond het prima zo. Op de set zou het wel goed komen. Sowieso wilde hij veel gaan improviseren. De belangrijkste boodschap -een hard ‘nee’ tegen twee culturen op één kussen- daar zou hij voor gaan zorgen. Dat was zíjn aandeel. En anders moest ik zelf maar gaan regisseren.

Najib en Julia

Het project Najib en Julia zweefde drie jaar in het grote omroepuniversum, totdat de AVRO, kien op betaalbaar kwaliteitsdrama, zich aanmeldde als co-producent. Wel op voorwaarde dat zij de totale controle over het script kregen: zij betaalden de scenarioschrijver, hun dramaturge Monique Ruinen dacht over alles mee, en gefilmd zou er pas gaan worden op basis van een kompleet, tot het laatste woord gecheckt script.

Er zou, kortom, in het geheel niet geïmproviseerd gaan worden. Het ontketenen van een burgeroorlog moest Theo maar op eigen kosten organiseren. Wel was er uiteraard van beide zijden het volste vertrouwen in elkaars integriteit en capaciteiten. Theo tevreden, ik blij, iedereen blij.

High potential Mocro

Bij de AVRO hadden ze beslist sjoege van TV-drama. Het moest vaak over, van iedere aflevering maakte ik gemiddeld zeven versies, maar daar werd het dan ook beter van. Maar waakzaamheid bleef geboden. Zo stelde de AVRO op een dag voor om van hoofdpersoon Najib een bijna afgestudeerde, gelukkige, high-potential Mocro te maken. Leuk voor de maatschappij, zo’n glanzend rolmodel, zei ik, maar voor het drama toch echt de dood in de pot. Dat zag de AVRO uiteindelijk in. Er mocht door de acteurs zelfs (ondertiteld) Arabisch worden gesproken.

Erg goed voor het realistische gehalte, en ook Theo was voor. Als filmmaker zeker, als krijgshaftig ideoloog mogelijk ook: het islamitische gevaar werd zo niet alleen voelbaar, maar ook optimaal hoorbaar. Om zo’n opmerking van mij kon hij dan ook heus lachen. Het was niet allemaal ellende.

Subsidie

Maar ja, de subsidie. Een vol jaar ploeterde ik voort, betaald voor het schrijven, maar in onzekerheid of het ooit echt gemaakt ging worden. Van Gogh bemoeide zich er nauwelijks mee. Als ik hem in dat jaar vijf keer gesproken heb is het veel. Toen ik daarover een keer klaagde, was zijn bitse antwoord: “Ach ja, jij hebt nou eenmaal aandacht nodig”.
Nee, dat had hij zelf nooit. Maar daar ging het allemaal niet over. Het was zijn verhaal niet meer. De langdurig gewekte schijn dat het eventueel goed zou kunnen komen met Najib en Julia, dramatisch altijd verstandig, stond hem diep tegen. Dus stond ik er geheel alleen voor en inderdaad, dan heb je af en toe aandacht nodig.

Wat een lul, eigenlijk.

Een ruim jaar later lag er een dertiendelig script, dat helaas te weinig subsidie had weten los te maken voor een financieel ontspannen realisatie. Nu pas werd het voor Theo interessant. Het project moest worden gered. Wat alleen kon als het in minimale tijd en met minimale middelen verfilmd zou worden. Wat alleen Theo op die manier kon. Niet de grote baas, wel de heldenrol. Ook goed.

Filmen

Het verhaal van Najib en Julia op zich hield hem inmiddels minder bezig. Hij had zich neergelegd bij de genuanceerdheid van het script, op één scene na, die weigerde hij pertinent te verfilmen: de allerlaatste, van de laatste aflevering, waar op het strand van Scheveningen de Marokkaanse moeder haar leed over haar gestorven kinderen deelt met de Nederlandse moeder. Het was onbespreekbaar.

Dat viel mij reuze mee eigenlijk. Theo had zijn punt gescoord, er was veel gesprekstijd aan besteed, zijn stem was luid en duidelijk gehoord. Verder kon hij ook niet zoveel. Hij wilde filmen.

Een radicale herziening van het verhaal was voor hem ook gewoon teveel werk. Want het moet ook dan weer tot het laatste woord worden goedgekeurd. Kortom, ik had er groot vertrouwen in dat de tv-versie van Najob en Julia grote overeenkomsten zou vertonen met de geschreven versie. Bovendien waren er veel mooie rollen, waar acteurs zich vast en zeker teveel zouden hechten om die tot karikatuur of ironie te laten maken.

De AVRO en de scriptschrijver besloten het allemaal rustig af te wachten. Eerst maar eens casten.

Lees ook de eerdere delen.