Vanaf het Paduaplein

11-12-2013 17:01

De dagelijkse wandeling van het station naar huis kent het Paduaplein als laatste horde. Met een koelkast vol onbereid voedsel, maar een lege maag op de helft van de tocht, is het strijden. Tegen wie? Dürüm King, Didim, de Chinese friettent en twee uit de hand gelopen buurtsupermarkten. Vlak voor een warme kamer, nodigt het Paduaplein mij bijna altijd uit voor een kleine peukpauze. Dan ruikt je kamer niet zo, zegt-ie altijd. Daarom wordt het aanbod haast nooit afgewezen.

Een laag herfstzonnetje maakt definitief een einde aan de nazomer. Hier en daar wat grote herfstwandelingliefhebbers, die hun stevige stappers al voor het seizoen uit het vet hebben gehaald. Het Paduaplein komt bij na een natte nacht. Hier en daar werd er ook nog wat uitgevallen blad verspreid door de wind. Een snel peukje, dan gauw naar binnen.

Een snelle blik in de zon wordt vervolgd met een evenzo vlugge reactie naar het asfalt. Een klein, donkerpaars object ligt tussen de bladeren. Naast kleine kinderen spelen er ook wel eens jongeren op het plein. De bank is hun favoriete toestel. Zitten en voorgedraaide jointjes roken. Het laatste beetje joint? Gewoon, op de grond. Het omhulsel van de joint? Gewoon, op de grond. Vervuild door jongens die volgens het How High-principe leven. You gonna study high, make the test high, gettin’ high scores.

Zo’n enkele keer als ik over het Paduaplein loop, zie ik een rollater oudere verticaal over zijn of haar hulpmiddel hangen. Inderdaad. Een wietpakje blokkeert het wiel. Vijf minuten turen naar een steentijdmobiel en dan het nummer van de het vijftig meter verdere ouderencentrum te bellen. Of de technische dienst even kan komen. Rollater stuk. Gewapend met een gereedschapskist zal hij arriveren. Twee vingers heeft hij nodig om de rollater te repareren.

Wie verbiedt hen daar te zitten? Niemand. Ik zeker niet. Bijna dagelijks claim ik mijn territorium aan de achterzijde op het lichtbruine bankje onder de boom. De inkt van de pen verandert van lichtzwart naar papierkleur. Nonchalant gooi ik mijn pen richting hun bank wanneer onze paden kruizen. Misschien vinden ze mijn vervuiling. Het zou mooi zijn.

Bram Steenbeek woont aan het Tilburgse Paduaplein en daar gebeurt nogal wat. In Vanaf het Paduaplein houdt hij de gebeurtenissen bij.