Weg met de centrale bank

16-01-2014 11:01

Op 21 december 2013 jongstleden vierde de Federal Reserve haar 100 jarig bestaan. Centrale banken zijn niet meer weg te denken in het huidige economische bestel. Is deze vanzelfsprekende rol wel terecht?

Theorie

Om de rol van de Centrale Bank te begrijpen is het goed om te kijken wie de direct betrokkenen zijn en wat hun belang is. De Centrale Bank is de instantie die namens de overheid het financiële stelsel reguleert en ondersteunt.  De direct betrokken partijen zijn dus de banken en de overheid. Zoals we zullen zien zijn zij gebaat bij een instantie als een centrale bank. Om dit duidelijker te maken, kijken we eerst naar de banken en dan naar de oveheid.

De banken

Stel voor, een wereld zonder centrale bank. Commerciele banken zijn directe concurrenten van elkaar die het op eigen houtje moeten redden.  Als het mis gaat met een bepaalde bank omdat die teveel risico genomen heeft, dan volgt faillissement en geen redding door een centrale bank. Voor iedere bank geldt hetzelfde dilemma: veel risico nemen met bijbehorende kans op hoge verdiensten, of weinig risico nemen, maar dan ook lage opbrengsten accepteren. Risico nemen bestaat onder andere uit het aangaan van riskante leningen en het aanhouden van erg kleine reserves.  Het probleem van de (te) kleine reserves is dat het een bank kwetsbaar maakt tegenover andere banken. Die kunnen proberen hun concurrent te gronde te richten door geld weg te halen bij die bank, waardoor er wellicht niet meer genoeg is om rekeninghouders hun geld te kunnen geven. Voor dit probleem van onderlinge concurrentie is gelukkig een oplossing: met zijn allen afspreken dat niet te doen, of in andere woorden: een kartel vormen. Nou zijn kartels inherent instabiel, omdat het altijd het meeste loont als iedereen zich aan de afspraken houdt behalve jijzelf. Om een kartel goed te laten werken is een instantie nodig die in de gaten houdt of iedereen wel meewerkt. Ideaal is natuurlijk als die instantie daar officieel toe bevoegd is door de overheid.

Een tweede probleem zijn de riskante leningen. Mocht daar iets misgaan, dat een lening niet of te laat wordt terugbetaald, dan komt een bank krap te zitten. Die bank gaat dan op zoek naar leningen van andere banken om dat tekort tijdelijk aan te vullen. Maar als het echt fout is gegaan, dan is er geen andere bank te vinden die bereid is geld te lenen: de kans is dan te groot dat men het niet meer terugkrijgt. Voor die gevallen zou het handig zijn als er een partij was waarbij in laatste instantie altijd nog wat geleend kan worden. Dan moet die partij wel genoeg geld hebben. In het ideale geval heeft die partij een drukpers waar geld uitrolt, zodat er altijd genoeg is.

Het mag duidelijk zijn: de centrale bank vervult deze rol van kartelmeester en geldverschaffer. Voor de banken is dit uitstekend: zo kunnen ze meer risico nemen zonder daarvan de gevolgen te voelen.

De overheid

Maar waarom zou de overheid hiermee instemmen? Die is er toch niet om de banken te dienen? De overheid, of die nu geleid wordt door een democratische regering, een koning, een dictator, of een partij, heeft ook zo haar belangen. De overheid heeft behoefte aan geld. Vroeger was dat met name als er oorlog gevoerd moest worden, tegenwoordig ook voor sociale voorzieningen of stimuleringsproejcten. Dat geld kan via belastingen geïnd worden, maar dat duurt lang en burgers klagen er over. Makkelijker is om het te lenen, maar dan moet er wel iemand zijn die bereid is dat krediet te verschaffen. Een gewone bank kan dat doen, maar slechts tot op zekere hoogte. Op zeker moment leent die bank te veel uit, waardoor de reserve te veel slinkt en men die bank niet meer vertrouwt. Als al het geld aan de overheid wordt geleend, kunnen spaarders niets meer opnemen.

De oplossing is een instantie in het leven te roepen waarvan het papiergeld altijd geaccepteerd moet worden. Deze instantie kan dan ofwel direct aan de overheid lenen, ofwel andere banken in staat stellen dat te doen. Ook hier mag duidelijk zijn: de centrale bank vervult deze rol van kredietverschaffer aan de overheid. Voor de overheid een makkelijke manier om aan geld te komen.

Kortom, een centrale bank verenigt in één instituut zowel de belangen van de banken als die van de overheid.

Geschiedenis

Vooralsnog was al het bovenstaande maar theorie. De belangen van zowel overheid als banken wijzen naar een centrale bank, maar dat wil nog niet zeggen dat die dan ook daarvoor is opgericht, of nu nog die belangen zou verdedigen. Daarom zou het aardig zijn als deze dubbelrol van belangenbehartiger van banken en overheid ook in de praktijk bleek. Laten we nu eens kijken naar de ontstaansgeschiedenis van een tweetal belangrijke centrale banken, namelijk de Bank of England en de Federal Reserve.

Nadat Engeland een zware oorlog verloren had tegen Frankrijk, werd in 1694 de Bank of England opgericht om te dienen als de bankier van de overheid. Onze eigen Willem III wilde namelijk een grote vloot bouwen, maar had daar geen geld voor. Om dit te faciliteren werd de Bank of England opgericht. Een van de privileges die deze Centrale Bank kreeg was het monopolie op het uitgeven van bankbiljetten.

Na de bankencrisis van 1907 kwam in 1910 een groep bankiers m bij elkaar om na te denken over de manier waarop dergelijke crises voorkomen konden worden. Het doel van de bankwet die door deze bankiers bedacht werd, was het voorkomen van verdere bankencrises. De oplossing die hiervoor werd voorgesteld, was een stelsel van centrale banken die dollars konden creëren en uitlenen. Hiermee konden banken geholpen worden indien zij gebrek hadden aan dollars. De bijeenkomsten om te komen tot deze nieuwe bankwet vonden plaats in het diepste geheim. Immers, men voelde wel aan dat als publiekelijk bekend zou worden dat de nieuwe bankwet was bedacht door bankiers zelf, deze nooit aangenomen zou worden. Zij kwamen namelijk met een wet die gericht was op het redden van hun eigen hachje.

Actualiteit

Vandaag de dag dienen de centrale banken nog altijd dezelfde twee meesters: de overheid en de commerciële banken. Dit blijkt duidelijk uit de verschillende stimuleringsprogramma’s en noodfondsen die centrale banken actief gebruiken.

QE3 is het huidige stimuleringsprogramma van de Fed. Hierin werd tot voor kort iedere maand voor 85 miljard dollar aan geld bijgedrukt en in de economie gepompt. Hiervan is 40 miljard dollar naar de hypotheekmarkt, i.e. de commerciele banken,  gegaan en 45 miljard dollar is uitgeleend aan de Amerikaanse overheid.

Niet alleen de Fed heeft programma’s om banken te helpen, ook de ECB doet daar aan mee. Voor commerciële banken in de Eurozone bestaat er onder andere een speciaal programma om banken in nood te kunnen helpen. Dit is het ‘Emergency Liquidity Assistance’ programma.

Tegelijkertijd zijn er ook middelen vanuit de ECB om overheden te helpen. Overheden mogen officieel niet rechtstreeks geholpen door de ECB. Er zijn echter diverse programma’s om dit op een indirecte manier toch te doen. Een voorbeeld hiervan is het ‘Outright Monetary Transactions’ programma. Hiermee kunnen overheden makkelijk en goedkoop geld lenen.

Conclusie

Zowel uit de theorie als uit de praktijk blijkt dat centrale banken in dienst staan van enerzijds de commerciële banken en anderzijds de overheden. Banken kunnen hierdoor meer risico nemen en overheden kunnen meer schulden maken. Als we nu eens kijken naar de huidige crisis, dan zien we dit patroon terug: banken hebben teveel risico genomen en overheden hebben teveel schuld gemaakt. De crisis is dus mede mogelijk gemaakt door uw centrale bank. Daarom zeggen wij: weg met de centrale bank!