Interview: staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker

16-02-2014 12:00

Utrecht, de Stem van Talent. Een dag georganiseerd door Stichting Brightlights, dat zich in wil zetten voor getalenteerde leerlingen, in samenwerking met organisaties als FNV Jong en LAKS. Scholieren stelden gezamenlijk een manifest op van tien punten over onderwijs in de toekomst. Sander Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, nam deze aan het einde van de dag in ontvangst.

Ik sprak Sander Dekker (VVD) over zijn visie op talentontwikkeling op middelbare scholen. Uit het opgestelde manifest bleek dat leerlingen met name baat hebben bij vakken op meerdere niveaus kunnen volgen,  meer algemene vaardigheden kunnen opdoen én stages lopen, het liefst ook in het buitenland. De staatssecretaris vertelde zijn meningen over deze stellingen en vooral over hoe hij deze wensen zo snel mogelijk hoopt te realiseren.

U deed onlangs een uitspraak over meer mogelijkheden voor talentvolle leerlingen: de optie om vakken op meerdere niveaus te volgen.
“Aan het begin van het schooljaar ben ik de discussie gestart: wat kunnen we in Nederland doen om voor iedereen uitdagend onderwijs te bieden? Leerlingen die meer in hun mars hebben, geven vaak aan onvoldoende uitdaging te hebben op school. Oftewel, ze vervelen zich gewoon. Goede prestaties worden nauwelijks beloond in ons onderwijssysteem. Dat zit ‘m misschien ook in onze cultuur.”

Onze cultuur beloont uitblinkers nauwelijks?
“In Nederland doen we het heel goed op het gebied van kwetsbare leerlingen of mensen binnenboord houden. Maar we zijn iets minder goed in de leerlingen die meer aan zouden kunnen, maximaal uit te dagen.”

Blijft dit bij idealen en is het een plan voor in de toekomst of heeft het prioriteit in uw agenda?
“Ik heb een oproep gedaan aan leerlingen, scholen, ouders, docenten, maar ook aan bijvoorbeeld wetenschappers en het bedrijfsleven, om de discussie aan te gaan: wat moet er concreet in Nederland gebeuren om dit te veranderen? Ik heb toen afgesproken daar een half jaar tijd voor te nemen, waarbij ik op een soort van onderwijstournee door het hele land ga, om de meningen van de Nederlandse bevolking te peilen en te zoeken naar goede voorbeelden. Vandaag was deze groep jongeren mijn belangrijkste adviseur.

Ik probeer ook te kijken naar landen waar ze hier al een stuk verder mee zijn. Dat leidt uiteindelijk in het voorjaar tot een concreet plan. Dus ik ga deze tien aanbevelingen voorzichtig in mijn binnenzak steken, die moet ik niet kwijtraken, want daar kan ik heel veel aan hebben.”

Heeft u het dan over excellente leerlingen of leerlingen die uitblinken in één bijzonder vak?
“Het begrip ‘toptalenten’ kun je breed opvatten. Je kunt het hebben over de leerlingen die heel slim zijn, de Einsteins in de dop, maar dat kunnen ook leerlingen zijn die gouden handjes hebben of de leerlingen met goede vaardigheden, die straks fantastische ondernemers kunnen worden. We kunnen heel lang praten over wat nu precies de definitie is van ‘toptalenten’, maar we kunnen ook gewoon aan de slag gaan. En ik ben daarin heel praktisch. Het gaat mij om uitdagend onderwijs. En of je het dan hebt over de 10% beste leerlingen, of de 20% beste leerlingen: uiteindelijk moet het onderwijs álle leerlingen uitdagen. Ik geloof dat als je dit op een goede manier aanpakt, alle leerlingen daarvan profiteren.”

Veel jongeren pleitten vandaag voor nieuwe vakken: meer aandacht op scholen voor vakken en onderwerpen als communicatie en ondernemen. Wat vindt u daarvan?
“Veel leerlingen hebben specifieke talenten. Bij een enorm wiskundetalent kan je bijvoorbeeld zeggen: joh, jij kunt ook met één uur in de week af. Dan heb je al gedaan wat je voor de hele week had moeten doen én hoef je je niet tijdens de andere uren te vervelen, maar ga je bijvoorbeeld een keer naar een universiteit om daar colleges te volgen of kan je extra opdrachten en projecten doen. Ik denk dat dit moet kunnen! Misschien zou je de vakken waarvoor je moet leren, kunnen combineren met vakken waar vaardigheden belangrijk zijn. Vakken over ondernemerschap, presenteren, solliciteren: ik vind het allemaal fantastisch. Wel vind ik het jammer dat op de meeste scholen dit aanbod er gewoon niet is en eigen initiatief weinig wordt gesteund. Dat kan beter.”

Is dit een plan dat gerealiseerd kan worden? Of zal het nog even duren voordat overheid, school en leerlingen het met elkaar eens zijn?
“Het is mogelijk als iedereen het wil. Dat is belangrijk, dat iedereen zich hiervoor durft in te zetten. We moeten een cultuuromslag maken in het onderwijs: het is goed dat we oog hebben voor zwakkere leerlingen, maar er lopen zoveel talenten rond op scholen. Ons gelijkheidsideaal is goed, maar is in het onderwijs uit de hand gelopen. Daar moeten we vanaf: het idee dat alle leerlingen gelijk zijn is onzin! Een mooi citaat van Theodore Bremelt: “Onderwijs moet twee taken hebben: je achtergrond moet worden weggepoetst, maar de goede dingen die je in je hebt moeten juist zo groot mogelijk worden gemaakt.”

Vandaag ging het ook nog even over buitenlandstages. Natuurlijk hartstikke mooi bedacht, maar is een stage in het buitenland voor leerlingen wel reëel?
“Jongeren moeten niet alleen de overheid en hun school lief aankijken. Je moet daar tijd en ruimte voor maken. Het zou heel gaaf zijn dat jij bijvoorbeeld met een aantal van je medeleerlingen het kan opzetten en zelf organiseren. Er zijn zat talenten die goed zijn in het organiseren en ondernemen van dit soort dingen.”

De overheid komt leerlingen hierin dus niet tegemoet. Is het niet lastig voor leerlingen als ze eigen initiatief moeten nemen, terwijl school geen voorstander is van dit idee?
“Eigen initiatief moet natuurlijk wel gestimuleerd worden. Als er problemen zijn rond schooltijden en roosters, kan ik die natuurlijk proberen weg te halen. Als we dit willen laten slagen, moet iedereen zijn bijdrage leveren. Daar draag ik aan bij, als staatssecretaris, en ook de scholen, de leraren, maar vooral de leerlingen zelf. Als je wilt dat het goed gebeurt, neem het heft in eigen handen. En laten we er dan met z’n allen aan beginnen.”