Mans En Garde: hulpkruisers II

19-02-2014 14:30

1US4inchL50gun2
 

Al voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak deden hulpkruisers opnieuw van zich spreken. Beide kampen in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) namen ze in gebruik. Niet zelden als kapers. Ter bescherming tegen Spaans geweld en piraterij ging de koopvaardij in konvooi varen onder begeleiding van marineschepen, inclusief Nederlandse. Toch kaapte in 1939 de hulpkruiser Mar Negro, onder Franco’s vlag, nabij Valencia een schip dat binnen schootsbereik voer van een Britse kruiser. Spaanse hulpkruisers maakten meer wateren onveilig. In november 1938 bracht de Nationalistische hulpkruiser Ciudad de Valencia (aka Nadir) een Republikeins schip tot zinken voor de Engelse kust. Een grimmige voorbode van wat de Tweede Wereldoorlog zou brengen.

De Tweede Wereldoorlog

In de eerste jaren van WOII brachten Duitse hulpkruisers 124 schepen tot zinken, of maakten ze (de ladingen) buit. Daarnaast waren het bevoorraders en verkenners van U-boten. Gedurende de oorlog brachten 1156 actieve U-boten circa drieduizend schepen tot zinken – ruwweg een ‘score’ van 1:3. Duitse hulpkruisers scoorden circa 1:12 (tegen 1:7 in WOI). In WOI brachten 351 U-boten circa vijfduizend schepen tot zinken (1:14). De 17 hulpkruisers kostten de geallieerden toen 122 schepen.

Vanaf 1940 nam de Kriegsmarine elf hulpkruisers in dienst als Handelsschützkreuzer (HSK). Sommige HSKs zijn na de Nederlandse capitulatie op de Wilton-Fijenoord Werf in Schiedam voor hun oorlogstaak aangepast. Tijdens de oorspronkelijke bouw was hier al rekening mee gehouden. Ongeacht hun grootte voerden de Duitse hulpkruisers meestal een hoofdbewapening van zes 15 cm kanons, aangevuld met torpedobuizen en een forse mijnenlegcapaciteit. Een of twee drijvervliegtuigen, typisch Arado AR 196s, konden zo’n vijfhonderd kilometer extra zicht geven. Drie HSKs namen een of twee kleine S-boten mee, voornamelijk om zelfstandig mijnen te leggen.

HSK-2 Atlantis (foto: wiki, upload van S.W.Roskill. Meer bij het zeer informatieve www.bismarck-class.dk)
Atlantis

 

De HSK-4 Thor had de bewapening zeker nodig tijdens haar eerste tocht (329 dagen), waarin ze het drie keer aan de stok kreeg met Britse Armed Merchant Cruisers (AMC). Tegenhangers die net als in WOI voornamelijk een (konvooi) verdedigende taak hadden. Tijdens het derde gevecht met AMCs in april 1941, gaf de bemanning van de AMC HMS Voltaire zich na een voor beide slopende strijd over. Uiteindelijk bracht de Thor 22 schepen tot zinken, of maakten ze buit. In juni 1942 was de Shell tanker Olivia een slachtoffer. Van de opvarenden overleefden slechts vijf man. Hoewel het aantal overlevenden aanvankelijk groter was, legden velen na haar zinken het loodje in de reddingsboten waarmee ze na een maand Madagaskar bereikten. De Thor ging in november 1942 verloren door een ongeluk (munitie-explosies) aan boord van het schip waar ze langs lag in de haven van Yokohama.

HSKs vochten eveneens met volwaardige kruisers. Na 28 schepen te grazen hebben genomen, en haar mijnen vier, werden de 8 inch granaten van de kruiser HMS Cornwall de HSK-5 Pinguin in de Indische oceaan fataal. In oktober 1941 bracht de kruiser HMS Devonshire de HSK-2 Atlantis tot zinken in de Zuid-Atlantische oceaan. Voordien waren 22 schepen ten prooi gevallen aan deze raider. De grootste Duitse hulpkruiser, HSK-8 Kormoran, overleefde in november 1941 een gevecht met de Australische kruiser HMAS Sydney evenmin. Bij dit treffen voor West Australië behaalde de Duitse hoofdbatterij wel een Pyrrusoverwinning op die van HMAS Sydney. Terwijl de 318 overlevenden van de Kormoran hun brandende schip na de strijd verlieten, verdween de HMAS Sydney met al haar 645 opvarenden.

AMC Jervis Bay in 1940 (foto: wiki -JF Aylard, upload van Trevor Reeve en Joe Marriott)
JervisBayatDakar1940

 

Waren hulpkruisers soms gevaarlijk voor volwaardige kruisers, tegen iets groters hadden ze geen kans. Zoals de tot AMC verbouwde liner Rawalpindi. Na als een van de weinige AMCs een Duits schip tot zinken te hebben gebracht, konden haar zes oudere 6 inch kanons in oktober 1939 tijdens een eenzame ontmoeting met het Duitse slagkruiserduo Scharnhorst en Gneisenau niets inbrengen tegen hun drie 28 cm drielingtorens. De zeven 6 inch kanons van de AMC Jervis Bay hadden ‘het’ in november 1940 evenmin tegen de twee 28 cm drielingtorens van het Duitse vestzakslagschip Admiral Scheer. De opoffering maakte wel dat haar konvooi grotendeels weg kwam.

‘The best of the rest’

Naast Duitsland (11) en Groot-Brittannië (50+) -met Canada (2), Australië (3) en Nieuw-Zeeland (1)- bouwden ook Frankrijk (16), Italië (4) en Japan (13) hulpkruisers. De VS gebruikte ze weliswaar niet (wel Q-schepen), maar hun duizenden oorlogswinnende Liberty– en latere Victory schepen bleken dankzij hun bewapening soms harde noten om te kraken. Een vroege Liberty, de Stephen Hopkins, vocht het in september 1942 onderweg naar Suriname uit met de HSK-6 Stier. Haar 4 inch (10.2 cm) kanon richtte voldoende schade aan om de Stier uiteindelijk tot zinken te brengen. Zelf verging ze helaas ook.

Van de geallieerde hulpkruisers kwamen de meeste niet verder dan ‘to be mentioned in dispatches’. Wat niet wil zeggen dat ze geen actie zagen. Ter illustratie, de verklaring: ‘Admiralty Made Coffins’ voor AMCs kwam ergens vandaan.

Japan

Japanse hulpkruisers zagen slechts kort dienst. De paar actieve opereerden echter wel op zijn Duits. Naast het ondersteunen van onderzeeërs, jaagden ze tot voor de kust van Afrika op geallieerde koopvaardijschepen. Soms met succes. De Aikoku Maru (4 x 15.2- later 14 cm kanons, 8 torpedobuizen) en haar zusterschip Hokoku Maru maakten na de 7 december Pearl Harbor opening op 13 december al een eerste slachtoffer met de SS Vincent. Op 2 januari 1942 volgde de SS Malama. Opererend in wisselende vlootverbanden brachten Japanse hulpkruisers tot in juni 1942 nog drie geallieerde schepen tot zinken, of maakten ze buit.

Hokoku Maru (foto: wiki-Japan Imperial Navy)
AikokuMaru1942wikiimpjnavy

 

Op 11 november vielen de Aikoku- en Hokoku Maru de Hollandse Shell tanker Ondina aan. Deze werd begeleid door het Indiase korvet HMIS Bengal, bewapend met een oude Britse 12 pounder. De Ondina had naast een paar machinegeweren een Amerikaans 4 inch kanon – het type dat de Duitse raider Stier noodlottig werd. De Ondina wist in de beginfase van de gevechten een gelukstreffer te plaatsen in een van de geladen torpedobuizen op de Hokoku Maru. De hierop volgende explosies werden de hulpkruiser fataal. De Aikoku Maru bleef de Ondina bestoken. Deze schoot terug tot haar 4 inch munitie opraakte. Samen met de opgelopen schade reden om ter overgave de vlag te strijken, en na een abandon ship in de reddingsboten te klimmen. De Aikoku Maru beschoot de overlevenden korte tijd om vervolgens de tanker opnieuw onder handen te nemen. Vele granaten en twee torpedotreffers later dacht men op de brug van de Aikoku Maru dat ze wel zou zinken, en begon men de overlevenden van de Hokoku Maru op te pikken. Daarna verliet ze het strijdtoneel. Wat de HMIS Bengal al eerder deed nadat het voer van de 12 pounder op was.

De slagzij makende Ondina weigerde echter om te zinken. Ze was leeg, wat samen met de solide waterdichte compartimentindeling een hoop drijfvermogen gaf. De ronddobberende gedecimeerde Ondina bemanning klom opnieuw aan boord en wist Freemantle in Australië te bereiken. De Ondina overleefde de oorlog. Wellicht droeg haar actie bij aan het Japanse besluit om de raideractiviteiten te staken en hun overgebleven hulpkruisers voor andere doeleinden in te zetten. – Meer Ondina bij Historiek, nog meer bij www.ssmaritime.com.

Italië

Geen van haar vier hulpkruisers werd ooit the best, maar één hield het langer uit dan the rest. De Ramb-serie hulpkruisers -oorspronkelijk gebouwd voor de Regia Azienda Monopolio Banane- hadden een stevige constructie, en hun snelheid van dik achttien knopen maakten de ‘bananenboten’ geschikt voor ombouw (1940). Ramb IV werd echter een hospitaalschip. De drie andere kregen twee 12 cm kanons en acht machinegeweren tegen luchtdoelen. De Ramb I en II wisten in februari 1941 door de Britse blokkade van hun Rode Zee operatiegebied heen te glippen om in de Indische Oceaan als raider aan de slag te gaan. De Ramb I werd echter op 27 februari ten zuidwesten van India in gevecht met de Nieuw-Zeelandse kruiser HMS Leander tot zinken gebracht voor ze als raider in actie kwam. De Ramb II was evenmin succesvol. Ze raakte ‘vast’ in Japan, bracht zichzelf na de Italiaanse capitulatie (1943) tot zinken, werd gelicht, en kwam varend onder de rijzende zon in januari 1945 aan haar eind door bommen van de USAAF. Wat alleen de Ramb III overliet voor eeuwige roem.

Ramb III (foto: wiki, upload van Roberta F.)
1GalebRAMBIIIwiki

 

De Ramb III maakte zich redelijk verdienstelijk als escorte, overleefde een rake torpedo, en zag vervolgens actie als mijnenlegger Kiebitz onder Duitse vlag. Om in 1944 een zelfgelegd exemplaar te incasseren. Ze strompelde Rijeka in Joegoslavië binnen, waar ze een dag later door de USAAF tot zinken werd gebracht. De ruchtige roem viel daarmee wellicht iets tegen vergeleken met de Duitse collega’s. Deze liggen echter allemaal op een zeebodem, of werden potten en pannen. Ramb III niet. Ze werd gelicht, en in 1952 als Galeb een Joegoslavisch opleidingsschip. Vervolgens werd ze Tito’s presidentiele jacht, waar drommen celebs en meer of minder louche staatshoofden zich op verdrongen. Tot ook Tito verging. Na 1980 roestte ze zachtjes weg aan diverse kades, om in 2008 zelfs opnieuw half te zinken. Weer gelicht verzorgt ze nu in Rijeka (Kroatië) soms expo’s aan boord. De stad wil haar een museumschip maken. Vind ze prima, als ze eindelijk maar eens wat nieuwe klinknagels en een lik verf krijgt.

 

Titelfoto: US 4 inch/L50 kanon (foto: wiki, upload van cliff1066)