Vroeger kon alles, nu kan niets

23-02-2014 11:30

Als kleuters kregen we de vraag al in vele vriendenboekjes: Wat wil je later worden? Het was niet iets waar al te veel over werd gestrest. Konijn, prinses of brandweerman; het was allemaal prima. Met een beetje fantasie kon je worden wat je wilde, dus waarom zou je je zorgen maken over de toekomst? 

Van prinses tot konijn

“De juf vroeg wat we later wilden worden. Terwijl ik naar de antwoorden van mijn klasgenoten luisterde, bedacht ik wat ik zou zeggen. Drie van mijn vriendinnen noemden het beroep kinderarts. Prima, ik werd ook kinderarts. Toen ik de beurt kreeg gaf ik dan ook hetzelfde antwoord als mijn vriendinnen.”

Wanneer je een 4-jarige vertelt dat je niet zomaar een konijn kan worden, haalt hij waarschijnlijk zijn schouders op en gaat weer door met spelen. Stress staat helemaal niet in het woordenboek van een kleuter.  Tenslotte kunnen ze worden wat ze willen. Tenminste, dat is hoe kleuters het zien. Zo ging broertje in het ene vriendenboekje zijn toekomst als boef tegemoet en in een ander vriendenboek werd hij een politieagent. Het maakte hem helemaal niets uit dat hij niet beiden kon worden, want hij wist wel beter. Dat zorgeloze gevoel dat die kinderen bij de toekomst hebben, verdwijnt helaas veel te snel.

Geen idee meer

“Mijn mentor vroeg of we al wisten wat we wilden worden. Slechts één van mijn klasgenoten stak zijn hand op en vertelde hoe hij zijn toekomst had uitgestippeld. De rest van de klas had nog geen idee. Zelfs de beroepskeuzetest die we moesten doen, had geen idee wat er van mij moest worden. Ik scoorde in bijna iedere sector even hoog.”

Tegelijk met het afscheid van de basisschool vielen ook sommige toekomstdromen in het water. Ondertussen hebben de meeste kinderen dan wel door dat je geen konijn of prinses kan worden, maar met bijvoorbeeld een VMBO-advies vallen ook beroepen als kinderarts en rechter af.
Dan, in de derde klas, werden we plotseling gevraagd om een profielkeuze te maken. Dan moet je opeens naar je toekomst gaan kijken en de vakken kiezen waarmee je jouw droomberoep denkt te bereiken. Alsof je op 14-jarige leeftijd al zeker weet wat je de rest van je leven wilt doen?

Hopeloos

Dan begint het echte harde werken op school. Het is belangrijk om goede cijfers te halen als je een goede toekomst wil hebben. Met het moeilijkste pakket, omdat het je de breedste studiekeuze geeft, moet er extra hard gewerkt worden. Ondertussen moet je al gaan oriënteren voor een studie, terwijl het gros van de tieners nog geen idee heeft wat ze later willen gaan doen. Of wanneer je eindelijk een studie gevonden hebt die je bevalt,  dan blijkt er ontzettend moeilijk werk in te vinden. Wat betekent dat je tijdens je tijd op de middelbare school al moet beginnen met het verzamelen van connecties, zodat je later een betere baankans hebt.

“Daar stond ik dan. Diploma op zak en klaar voor de echte wereld. Althans, dat dacht ik. Waar ik ook solliciteerde, nergens was een baan te vinden. Al die jaren hard gewerkt om uiteindelijk werkeloos te blijven.”

Dit bezorgt ons veel zorgen en stress. Ik denk dat ik niet alleen voor mezelf spreek als ik zeg dat ik af en toe piekerend in bed lig omdat ik niet meer weet hoe ik het allemaal moet doen. Sterker zelfs, twintig procent van de jongeren heeft een depressie gehad bij de tijd dat ze aan het eind van hun tienerjaren gekomen zijn. Jongeren hebben last van faalangst en zelfs van een burn-out, terwijl volwassenen ons laten weten dat we moeten genieten van onze tijd op het voortgezet onderwijs. Dit zou de beste tijd van ons leven moeten zijn, maar krijgen we überhaupt wel de kans om te genieten?

Beeld: Kendra Yee