Private scholarships versus onze studiefinanciering

01-03-2014 15:00

Met de studiefinanciering op de tocht, is de zoektocht naar alternatieven opgelaaid. Hoewel studiebeurzen in Nederland nog een zeldzaam verschijnsel zijn – voornamelijk voor mensen een deel van hun studie of stage in het buitenland willen volgen – betalen honderdduizenden Amerikaanse studenten hun opleiding al wel met zogenaamde private scholarships. Beoordeeld worden op je motivatie en capaciteiten klinkt tenslotte als een eerlijke basis voor hoger onderwijs. Althans, op het eerste gezicht.

Gelijke kansen

Hoewel er een groot aantal typen studiebeurzen zijn, vallen de meeste in de merit-based categorie, toegekend op basis van academische, artistieke of atletische talenten. De ruimte bieden aan degenen die hun hoofd boven het maaiveld uitsteken lijkt een nobel streven, maar werpt wel direct de vraag op hoe mensen een dergelijk talent hebben verworven. En dat zonder gelijk al te diep in het nature-nurture-debat te willen duiken, klinken aangeboren academische vaardigheden wel erg utopisch. Er van uitgaande dat het hele idee achter beurzen juist is om kansen te bieden op basis van wat je kunt, in plaats van de dikte van de portemonnee van je ouders, is het de moeite waard om even te beschouwen of die twee dingen niet hand in hand gaan. Ik zou namelijk willen stellen dat aankomend studenten beoordelen op hun kwaliteiten na hun vooropleiding, voornamelijk een beoordeling van de betreffende – al dan niet dure en exclusieve – vooropleiding is.

Om een uitstapje te maken naar een ander aspect van sociale mobiliteit: het in 2011 gepubliceerde ‘The Distribution of Grants and Scholarships by Race’ laat zien dat ruim driekwart van de beurzen bij blanke studenten eindigt, terwijl die slechts tweederde van de studentenpopulatie uitmaken. Kaukasische (ja, dat is de verschrikkelijke Nederlandse spelling) studenten maken 40 procent meer kans op een studiebeurs dan hun anders gekleurde medestudenten. Kortom, op papier lijken studiebeurzen een mooie aanmoediging voor talent ongeacht de situatie van je ouders; in de praktijk resulteert het in het aansterken van aangeboren ongelijkheden.

Commercieel talent

Dat gezegd hebbende, hoe beoordelen deze private goedbedoelende geldverstrekkers eigenlijk academisch of artistiek talent? Het zal toch niet alleen de cijferlijst van de middelbare school zijn? Inderdaad blijken er legio mogelijkheden te zijn om je vaardigheden op een andere wijze te tonen: maak een kunstwerk van lege inkt-cartridges voor kans op een $1.000 beurs van Castle Ink, schrijf een essay over jouw favoriete auto en win een $500-beurs bij New Car Sell Off, of schep een opstel (ha, woordgrap) over je favoriete ijssmaak en wie weet ontvang jij $1.500 voor je opleiding. Nee, dit zijn geen verzonnen prijsvragen, maar daadwerkelijk bestaande studiebeurzen.

Talent lijkt hier bepaald te worden aan de hand van verkoopbaarheid, met als hoofdcriterium dat jouw aanvraag een bijdrage levert aan de marketingafdeling van de beursverstrekker. Nu ga ik hier geen betoog houden over het Almachtig Belang van de Onverkoopbare Studies, waar deze site naar mijn mening al iets te vol mee staat. Als bèta kijk ik met een gezonde dosis scepsis naar de mensen die brood op de plank verwachten te krijgen met hun graad in theater, antropologie of een andere studie met ‘hollistisch perspectief’ (dank aan mede-redactrice Anne van Meerveld daarvoor, en mijn welgemeende excuses). Ik zal desondanks de laatste zijn die je een strobreed in de weg legt als je het toch wilt proberen: het kunnen verzilveren van je kennis is een uitdaging voor na je studie, en hoort geen poortwachter te zijn aan de hekken van de universiteit. Een reclamecampagne opstellen is een perverse vorm van een toelatingsexamen.

Wil je daadwerkelijk een bijdrage leveren aan sociale mobiliteit in de vorm van toegankelijk onderwijs, dan moet je dat niet baseren op de vooropleiding of marketingskills. Bestond er maar een systeem dat bewezen werkt, en het percentage jongeren tussen de 18 en 25 jaar in het hoger onderwijs sinds de invoering heeft verdubbeld van 20 tot 40 procent. Oh, wacht. Dat wiel is al uitgevonden, in 1986 wel te verstaan, en heet de Wet op Studiefinanciering. Een studiebeurs voor iedereen, ongeacht het inkomen van de ouders of de kwaliteit en resultaten van de vooropleiding. In plaats van het land van onbeperkte mogelijkheden aan de overkant van de oceaan te romantiseren, moeten we misschien eens wat langer stilstaan bij wat we zelf hebben.