Talent staat niet gelijk aan cijfers

14-03-2014 12:00

Een jongere, idealistischere, nog niet door de buitenwereld verharde versie van brUmar: Graurie. Refresh-hoofdredactrice Grieke en TPO-stagiaire Laurie schrijven elkaar wekelijks over actualiteiten die enig belang hebben voor hun generatiegenoten. Dit is een reactie op de brief van Laurie.

Beste Laurie,

Ik zal van wal steken met de puberale boodschap ‘I know right!’. Als er iemand is met een besef van alle dilemma’s die de middelbare school met zich meeneemt, ben ik het wel. Als ik niet netjes tegen docenten zou zijn en geen hoge cijfers zou halen, was ik zelfs een gigantische probleemleerling. Het kamertje van de schoolpedagoog is me niet vreemd en faalangst/prestatieangst zijn labeltjes die ik ook ken.

Drie belangrijke cijfers

Het dilemma dat je noemt is een groot dilemma, een generatiedilemma, een pedagogisch dilemma. Ook ik was compleet gestrest voor de citotoets. Misschien omdat vanaf groep drie docenten me een geprivilegieerd plaatsje in een clubje voor hoogbegaafde leerlingen schonken. De basisschool heb ik afgesloten met alleen maar A’tjes en mijn groep 8-docent raadde me aan om gymnasium of tweetalig VWO te gaan volgen. De cito schopte echter alles in de war. Een score van 542 was in mijn ogen een ramp.

De basisschool maakte daar echter niet zo’n probleem van. Al stond er dan op het papiertje dat ik een ondergemiddelde VWO-leerling zou zijn, mijn leraren verwierpen dat. Pas op de middelbare school ondervond ik de negatieve gevolgen. Vorig jaar, op het punt dat ik bleef zitten, wees mijn teamleider er bijvoorbeeld op terug. (Ja, meer dan vier jaar na die vervloekte toets!) “Ik zag dat je ook maar een 542 voor je citotoets had, je bent dus niet eens een waardige VWO-leerling.” Dat kan een armzalig, streberig scholiertje in het hart treffen.

Het verschil tussen cijfers en talent

Sander Dekker geeft echter duidelijk in zijn plan aan dat hij juist van deze meetlatten af wil stappen. Talent ligt, volgens hem, niet alleen bij cijfers. Hij heeft het dus ook over leerlingen die bijvoorbeeld keigoed zijn in sport, iets creatiefs doen, ondernemen, en ga zo maar door. Dat vond ik geweldig nieuws. Zo ben ik op één vak blijven zitten, wat met dat nieuwe plan in de toekomst minder snel zal gebeuren. Ik ben een leerling met een groot alfa- en gammatalent, maar eentje die van Pythagoras niet meer kent dan zijn muziekanalyse. Daarnaast ben ik buiten school met allerlei activiteiten bezig, waar op school nooit aandacht aan wordt besteed.

Docenten doen hopeloos hun best om me uit te dagen. Voor Engels krijg ik James Joyce toegeschoven, terwijl de rest van de klas een kinderboekje leest. Ik mag essays over Oekraïne schrijven in plaats van e-mails aan een denkbeeldige penvriend. Bij geschiedenis mag ik halve opdrachten overslaan en krijg ik VWO5-opdrachten ervoor in de plaats. Dat vind ik allemaal fijn geregeld, maar het levert docenten bakken vol extra stress en regelwerk op.  Omdat het schoolsysteem er geen rekening mee houdt. Het hóórt eigenlijk niet. En dat zou wel moeten kunnen. Beter nog, het zou mogelijk voor mij moeten zijn om gewoon bij het gros van de vakken in een klas te zitten die wel aansluit op mijn niveau. In plaats van uit enthousiasme extra werk te doen, waar ik eigenlijk niks van terugzie.

Stap in de juiste richting

We weten, uiteraard, dat Sander Dekker een VVD’er is. En we kennen de VVD.  Meneer Dekker had het vaak per ongeluk over het ‘economisch belang’ en de ‘toplijsten’ in het interview, en vulde dan snel aan dat het allemaal belangrijk is voor individuele ontwikkeling. Gelukkig hebben we hier docenten voor, in plaats van beleidsmakers. Docenten die hun leerlingen kennen, die uiteindelijk bepalen hoe die talentbegeleiding wordt toegepast. Docenten die absoluut niet de intentie hebben om iedereen te pushen. Met het extra budget dat voor het werven van nieuwe docenten beschikbaar wordt gesteld, kunnen we ook nog eens hopen op betere docenten voor de klas. Of het langzaam oplossen van het lerarentekort.

Ik vind niet dat ‘talent’ een negatieve lading heeft. Er zijn namelijk nog zat leerlingen die zich vervelen op school en er op die manier geen zin meer in hebben. Daar moet ook naar worden gekeken. Het nieuwe talentprogramma moet als een oplossing worden gezien voor leerlingen die het gemakkelijk kunnen dragen, niet voor leerlingen die het al stressvol genoeg hebben. Ik denk dat dit beleid juist een aanvulling kan zijn voor de pedagogische begeleiding op scholen.