Achtergrond

Analyse: emancipatie van de Afghaanse vrouw

24-04-2014 14:48

De islamitische wereld wordt door het Westen vooral gezien als een regio waar testosteron aan de macht is en Afghanistan is daar misschien wel het toonbeeld van. Toen de Taliban in 2001 viel, was de verwachting dat seksegelijkheid op zou komen. Echter, niets is minder waar gebleken. De vraag is of de recente verkiezingen – waarvan de uitslag nog niet bekend is – een omslag teweeg kunnen brengen. 

Als islamitische staat heeft Afghanistan een seculier gedoogbeleid voor zover de sharia dat toelaat. De jaren van onstabiliteit, ook na de Taliban, hebben de positie van de vrouw niet veel goeds gedaan. Zo wordt zestig procent van de vrouwen voor hun zestiende uitgehuwelijkt. Negen op de tien vrouwen blijven analfabeet. Wereldwijd gezien sterven in Afghanistan de meeste vrouwen tijdens de zwangerschap of bevalling; één op de vijftig overleeft een zwangerschap niet.

Een onderzoek door organisatie ActionAid in 2012, wees uit dat 87 procent van de vrouwen huiselijk geweld ondergaat. Negen op de tien vrouwen zegt tevens bang te zijn wanneer de VS Afghanistan verlaat in 2015: zij geloven dat hun ‘leven aanzienlijk zal verslechteren’.

Wet eliminatie geweld jegens vrouwen

Alhoewel de wet ‘Eliminatie van geweld jegens vrouwen’ in 2009 inging in Afghanistan, wordt het doorgaans genegeerd binnen lokale rechtbanken, zo schreef  The Guardian in december 2012. De landelijke beslissingen die de regering in Kabul maakt worden lang niet altijd lokaal uitgevoerd.

De huidige president Hamid Karzai, die tien jaar aan de macht was na de Taliban en nu niet meer herkozen kan worden, was een teleurstelling voor de emancipatie in het land. Begin dit jaar was het Karzai die bijna een nieuwe wet door liet gaan, die ervoor zou zorgen dat een man die zijn vrouw slaat of zelfs vermoordt, niet te vervolgen is. Na internationale druk werd het plan op het laatste moment teruggetrokken.

Stemrondes

Ondanks dat de verkiezingen van 5 april relatief geweldloos verliepen, is corruptie – net zoals in de hoogste kringen van de Afghaanse politiek – een enorm probleem. Het ANP meldt dat op basis van de tot nu toe getelde stemmen, pakweg tien procent, Abdullah Abdullah en Ashraf Ghani de koplopers zijn. Als uiteindelijk blijkt dat geen van beiden een absolute meerderheid heeft behaald, vindt op 28 mei een tweede stemronde plaats.

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Abdullah staat momenteel bovenaan met 41,9 procent van de getelde stemmen. Zijn status is voor een groot deel gebaseerd op zijn associatie met Ahmad Shah Massud, ook wel ‘de leeuw van Afghanistan’ genoemd, die politiek en militair leiding gaf aan de Noordelijke Alliantie tijdens de opstanden tegen de Sovjet-Unie en Taliban. Ghani is groot favoriet in het Westen. Hij is afgestudeerd cultureel antropoloog aan de prestigieuze Columbia University, voormalig minister van Financiën en werkte bij de Wereldbank. Zijn Westerse ideeën zijn een pre voor de internationale gemeenschap.

Rijen voor de vrouwenstembus

Lucas Waagmeester, Zuid-Azië correspondent voor de NOS, woonde de eerste stemronde bij in Kabul. “Ik zag enorme rijen voor de vrouwenstembus.”
Dat het stemmen gescheiden gebeurt, is volgens hem niet per definitie een vorm van onderdrukking. “Het wordt juist gedaan vanuit respect voor vrouwen. Vrouwen ontmoeten in Afghanistan geen mannen buiten hun familie, dat is ondenkbaar. Het gebeurt gewoon niet. Een Afghaanse vriend van mij heeft mij nooit zijn vrouw laten ontmoeten. Ik ken hem en ik weet dat hij zijn vrouw geen beperkingen op zou willen leggen, maar hij doet het omdat ‘de situatie voor haar ongemakkelijk zou zijn’. Hij liet haar zeker stemmen.”

De vrouwen die met Waagmeester spraken, zijn volgens hem de liberalere vrouwen. “Je hebt immers wel wat lef nodig om met een Westerse, mannelijke journalist te praten. Onder veel van hen heersten, net zoals bij de mannen, het gevoel dat dit hét moment is.”

Over de democratische toekomst van Afghanistan zegt Waagmeester: “Onze eigen Westerse visie op vrijheid is heilig. We willen dat Afghanistan het zelf doet, maar wel zolang wij het eens zijn met de uitkomst. Anders gaan we zeuren. Of een nieuwe president werkelijk iets gaat veranderen, moeten we nog zien. Karzai had ook altijd mooie verhalen, maar als puntje bij paaltje kwam liet hij het afweten. De nieuwe president heeft lef nodig. Hij moet vooral durven om bijvoorbeeld tegen machtige stamleiders op te treden of om sociale en culturele gewoonten aan de kaak te stellen.”

Verwachtingen

Jorrit Kamminga, onderzoeker bij instituut Clingendael, reisde sinds 2005 al twintig keer af naar Afghanistan. Hij is optimistisch over de democratische ontwikkelingen in het land. “Wat je nu bijvoorbeeld ziet is dat de kandidaten die momenteel bovenaan staan, allebei veel aandacht hebben besteed aan vrouwenrechten in hun programma. Sinds de laatste verkiezingen in 2009 is er in Afghanistan zelf behoorlijk wat gebeurd. De kandidaten spraken vrouwen nu echt direct aan in de campagnes. Natuurlijk mede gericht op de verwachtingen van het Westen, maar zeker ook vanwege binnenlandse tendensen.”

“En dan ging het niet alleen over de algemene rol van de vrouw, maar zijn er echt programma’s samengesteld om bijvoorbeeld educatie voor meisjes daadwerkelijk te realiseren of om meer werkgelegenheid voor ze te creëren. Het maakt niet heel veel uit wie er uiteindelijk wint. In tegenstelling tot Karzai hebben ze allen echt het plan om de emancipatie naar een hoger niveau te tillen. Zo zei Ghani: ‘De vrouwen van Afghanistan zijn de helden van Afghanistan.’ De vrouwen hadden voorheen vooral passief stemrecht, nu zie je dat het debat daarover wordt aangegaan.”

Programma’s en beloftes

Mooie programma’s en beloftes zijn leuk en aardig, maar de vraag is of democratie in Afghanistan zich dusdanig heeft ontwikkeld dat het ook echt directe invloed kan hebben. Kamminga: “De democratie verloopt op de Afghaanse manier. Het zal nooit snel genoeg gaan voor het Westen. We moeten meer geduld hebben. Maar je ziet in vergelijking tot elf, twaalf jaar geleden dat er echt dingen positief zijn veranderd. Zo is de afstand tussen Kabul en de regio’s een stuk verkleind. Er zijn de afgelopen jaren lokaal mensen opgeleid om in bestuursraden te functioneren. Het zijn niet allemaal meer autonome eilandjes, geleid door warlords. Het proces is nog niet afgelopen, maar het vindt wel plaats. Maar nogmaals: niet zo snel als wij zouden willen en niet altijd volledig in lijn met onze verwachtingen.”

Het probleem is dat veel mannen in Afghanistan nog niet klaar zijn voor een maatschappij waarin vrouwen gelijkwaardig zijn. Waar het verschil tussen soennieten (85 procent van de bevolking) en sjieten minder groot is dan binnen sommige andere landen in de regio, leven er nog wel veel conservatieve ideeën. De sharia zal dan ook voortbestaan, maar volgens Kamminga maken de internationale gemeenschap en bijbehorende organisaties deze langzaam veranderbaar. Internationale normen zoals mensenrechten krijgen langzamerhand voet aan de grond.

Als de NAVO-ISAF-missie zoals afgesproken eind 2014 stopt, verwacht Kamminga dat het proces verlangzaamt, maar dat de nieuwe Afghaanse generatie het weer oppakt. “Vooral in het begin van onze aanwezigheid in Afghanistan is er veel te veel geld in het land gestoken, dat vaak in corrupte handen viel. Laat de bevolking het land nu zelf opbouwen. De nieuwe generatie gaat frissere geluiden laten horen. Zij zijn al opgegroeid als een post-Taliban en post-Mujahedeen generatie. Steeds meer van hen zijn geschoold. Ze hebben toegang tot het internet en sociale media. Er wordt van alles besproken in politieke debatten. Dat is een goed teken en het echte begin van een nieuw Afghanistan.”

Leven in Afghanistan anno 2014

Bethany Matta (39) is freelance journalist voor onder andere The New York Times en Al Jazeera. Haar thuisland is de VS, maar ze werkt inmiddels drie jaar in Afghanistan. “Ja, Afghaanse vrouwen hebben inderdaad een heel zwaar leven. Dat concludeer ik niet alleen vanwege de verhalen die ik maak, maar ook door ervaringen van mijn vriendinnen hier. Ze missen basisvrijheden, die wij in het Westen wel hebben. En zelfs als zij die vrijheden wel hebben, is de publieke sfeer altijd nog een groot obstakel. De culturele en maatschappelijke verwachtingen zijn nadrukkelijk aanwezig.”

Toch zijn deze verkiezingen volgens Matta een begin: “De Afghanen die ik sprak, vertelden me dat dit de eerste keer was dat zij het gevoel hadden echt iets te kiezen hebben. Ze willen verandering, maar het blijft een maatschappij die mannen boven vrouwen verkiest. Gendergelijkheid is ook niet het belangrijkste wat ze willen, er zijn dingen groter dan dat. Zoals veiligheid: wie kan zijn dochter naar school sturen zonder beveiliging? Dit verandert langzaam, vooral in de middelklasse in de grote steden.”

“Ja, er is heel veel ruimte voor verbetering, maar er heeft ook heel veel vooruitgang plaatsgevonden. Dit land heeft zoveel jaren oorlog meegemaakt. Elk aspect van het land, van het individu tot aan de familie tot aan de overheid, heeft tijd nodig om te helen en te groeien. Een aantal gewoonten moeten worden verleerd, de bevolking moet opnieuw leren en verder gaan. Naar mijn mening zal  dat decennia gaan duren.”

Geduld

Deze verkiezingen zullen naar verwachting voor nu nog niet veel verschil gaan maken, maar het is een begin van een wederopbouw die eigenlijk nu pas echt begint. Het is niet alleen de politiek die van binnenuit moet veranderen, ook de conservatieve publieke sfeer zal op zijn grondvesten moeten schudden. Gelijkheid voor vrouwen moet een publiek debat worden en vrouwen moeten hun eigen weg vrijmaken. Ja, ze hebben nog een lange weg te gaan, maar de volgende generatie zal ze dankbaar zijn.