Longread

Het einde van het establishment

22-05-2014 12:31

Donderdag gaat Nederland wederom naar de stembus, ditmaal om te bepalen wie het land mag gaan vertegenwoordigen in het Europees Parlement. Hoewel D66 op dit moment de beste papieren heeft, volgt de PVV op de voet. Het is het zoveelste wapenfeit in de politieke carrière van Geert Wilders.

Omdat het gewoon is geworden zijn populariteit te verklaren aan de hand van actuele kwesties slaat deze reeks een andere weg in om te verklaren waar die onaantastbaarheid van de PVV en met name van Wilders vandaan komt. Wie wil begrijpen waarom Wilders van kevlar lijkt zal vroeg of laat het verleden onder ogen moeten zien. 

 

Deel I: proloog

 

In de avond van 6 maart 2002 werd Rotterdam getroffen door een aardverschuiving, een politieke permutatie die sinds de intrede van D66 in de jaren zestig niet meer was voorgekomen en die sindsdien niet weer voor zou komen.

Nieuwkomer Leefbaar Rotterdam verraste vriend en vijand met een overweldigende zege bij de gemeenteraadsverkiezingen. Diezelfde avond wist lijsttrekker Wilhelmus Simon Petrus Fortuijn, beter bekend als Pim Fortuyn, zich het middelpunt van de aandacht.

Fortuyn floreerde maar oogde tegelijkertijd zichtbaar bedrukt. Terwijl de victor door een overvolle zaal werd geleid vroeg een oplettende journalist hem naar zijn gelaat. “Het valt mij op dat u hier niet heel triomfantelijk staat?”
Dat viel inderdaad op. Fortuyn begreep de opmerking direct, het raderwerk in het grote kale hoofd haperde geen seconde. “Nee, maar ik voel ook een hele grote en zware verantwoordelijkheid.”

 

 

‘De Rotterdamse kiezer had totaal tabak van de gevestigde politieke orde in de havenstad’

 

Een beter antwoord bestond niet. Met één zin verklaarde Fortuyn de overwinning achter zich om de aandacht te richten op wat er komen zou, de verliezers vertwijfeld achterlatend. Voelde Fortuyn daadwerkelijk toen al het juk van de gouvernementele verantwoordelijkheid op zijn schouders? Of blikte Fortuyn, omringd door een hysterische massa journalisten en politico’s, heimelijk vooruit naar wat hem te wachten zou staan in de aanloop naar de landelijke verkiezingen?

Geweldige lel

Eén ding is zeker: toen toenmalig burgemeester Ivo Opstelten (VVD) even later de definitieve uitslag bekend maakte bleek de Rotterdamse kiezer met het mandaat voor Leefbaar Rotterdam een duidelijk signaal af te hebben gegeven. Diezelfde kiezer had totaal tabak van de gevestigde politieke orde in de havenstad. Op basis van zestien jaar burgemeesterschap in Rotterdam concludeerde Bram Peper (PvdA): “Rotterdammers, die pikken een hoop, zijn gezagsgetrouw van oudsher, maar áls ze de pest in krijgen dan krijg je ook een geweldige lel.”

 

 

‘Fortuyn werd door het slijk gehaald, en hoe’

 

Het was één van de vele verklaringen voor de radicale ommekeer in Rotterdam, één van de pogingen te doorgronden wat er in de stad van Sparta, Feyenoord en Excelsior was gebeurd.

Eenzelfde ommekeer vond niet veel later plaats bij de landelijke verkiezingen, zij het in mindere mate. Zonder Pim.

Wat zich in de tussentijd en deels daarvoor afspeelde tart, terugkijkend na ongeveer anderhalf decennia, alle omschrijving. Fortuyn werd door het slijk gehaald, en hoe. Het is dat er videomateriaal te over van bestaat, anders zouden de herinneringen aan wat de persoon en de politicus Fortuyn overkwam te snel vervagen en weggemoffeld worden onder het mom ‘we gaan over tot de orde van de dag’.

 

 

‘Wanneer een politicus in elkaar wordt geslagen en zijn zogenaamde collega’s er bij staan te juichen, dan is er inderdaad iets grondig mis in een land dat zelfverklaard tolerant heet te zijn’

 

Maar ‘gelukkig’ hebben we de beelden nog. Die zeggen namelijk niet alleen het nodige over toen, maar ook over nu, en zijn daarom heden ten dage relevant.

Cult of Personality

Wanneer tegenwoordig over Geert Wilders en zijn denkbeelden wordt gesproken valt de vergelijking met ‘s lands meest verguisde politicus, Hans Janmaat, wel eens. Wilders kan nu wat Janmaat niet kon, en achteraf bezien zou het een schande zijn wat Janmaat is overkomen. Dat is zonder meer waar.

Wanneer een politicus, ook al heet hij Hans Janmaat, in elkaar wordt geslagen en zijn zogenaamde collega’s – Janmaat: “Ik heb geen collega’s” – er bij staan te juichen, dan is er inderdaad iets grondig mis in een land dat zelfverklaard tolerant heet te zijn.

Inderdaad, Wilders kan nu zeggen wat Janmaat niet kon. Maar dan wel onder vierentwintiguurs bescherming, mede dankzij figuren als Tofik Dibi.

Ondertussen beheerst de pater familias van de PVV nog altijd iedere peiling. Zoals hier onlangs betoogd werd: de beste man houdt ons aan de praat, is niet weg te slaan uit het nieuws, iedereen heeft er een mening over.

Kilometers bos zijn inmiddels gewijd aan de vraag hoe dat toch kan, waarom de PVV maar niet stuk kan, waarom de andere partijen geen antwoorden weten te vinden op de cult of personality rond Wilders. Een bevredigende verklaring blijft evenwel uit.

Het tijdperk-Fortuyn

In de komende stukken zal daarom gezocht worden in een iets andere hoek dan gebruikelijk, in het verleden in plaats van in het heden. Hoewel Wilders inderdaad problemen aan de kaak stelt en dingen zegt waar andere partijen zich – in het verleden en in mindere mate in het heden – niet aan durven wagen, ligt daar niet de volledige oorzaak voor zijn succes. Dat deed Janmaat immers ook en die kon bij lange na niet rekenen op eenzelfde steun.

 

 

‘Nederland kende al ver voor San Pietro zijn markante hoofd om de hoek stak een uiterst fatsoenlijke traditie van publieke karaktermoord’

 

De oorzaak ligt tevens niet bij het onvermogen van bijvoorbeeld pro-Europese partijen duidelijk te maken waarom het echt een noodzaak is dat Nederland binnen het Europese verbond blijft en aan moet sturen op een nog nauwere unie, terwijl de PVV wel een heldere boodschap verkondigt. Daarmee zou het fenomeen-Wilders gereduceerd worden tot de standpunten die hij heeft maar die veranderen, zoals we hebben kunnen zien, nogal eens.

Om echt te kunnen begrijpen waar het succes van Wilders op drijft en waarom de PVV – of een potentiële successor – niet van voorbijgaande aard is moeten we terug in de tijd. Naar de periode tussen Janmaat en de historische overwinning van een postume lijsttrekker, naar het tijdperk-Fortuyn.

 

Deel II: Scheuren in het ijs

 

Het tijdperk-Fortuyn draaide, verrassend genoeg, niet enkel om Fortuyn. Daarbij, wat Fortuyn overkwam qua campagne tegen zijn persoon was extreem, maar niet geheel uniek. Nederland kende al ver voor San Pietro zijn markante hoofd om de hoek stak een uiterst fatsoenlijke traditie van publieke karaktermoord.

 

 

‘De opvatting van professor Buikhuisen paste niet binnen de heersende opvattingen dat de maatschappij en dan ook alléén de verdorven kapitalistische maatschappij de verantwoording droeg voor criminaliteit’

 

Gegrond in het gelijk van hen die ‘Goed’ waren in de oorlog werd eenieder die ‘Fout’, vermeend ‘Fout’ of gewoon afwijkend was te vuur en te zwaard bestreden. Opdat ons mooie landje zuiver en rein zou blijven, verstoken van het gif dat om volstrekt onverklaarbare redenen had gemaakt dat half Nederland in de oorlog toch echt goed fout was geweest. Dat was een aberratie. De hoeders van de publieke moraal, in de Trêveszaal en in de journalistieke achterkamers, zouden garanderen dat dat nooit meer zou gebeuren. Wellicht is men daarin een klein beetje doorgeslagen.

Vaderland gered

Er zijn een aantal mensen die voor Fortuyn aan den lijve ondervonden wat dat dan precies inhield, een ongewenst element binnen de politieke en culturele orde te zijn. Zo was daar CDA-topman Willem Aantjes in de jaren zeventig toen wijlen Lou de Jong – ‘s lands historisch geweten in donkere dagen – zijn aanmelding bij de Germaansche SS verwarde met lidmaatschap van de Waffen SS. Exit Aantjes, vaderland gered.

 

‘Zelden werd vileiner en harder op de man gespeeld dan door columnist Piet Grijs, maar zo hoort dat nu eenmaal in een open en tolerante samenleving’

 

Het overkwam tevens criminoloog en hoogleraar Wouter Buikhuisen eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, toen hij criminaliteit met aanzien des persoons wilde bestuderen, door te kijken naar mogelijke biologische oorzaken. Dat paste niet binnen de heersende opvattingen dat de maatschappij en dan ook alléén de verdorven kapitalistische maatschappij de verantwoording droeg voor criminaliteit. Bovendien riekte de biologische insteek van het onderzoek naar eugenetica en daar hing sinds de oorlog een heel vies luchtje aan. Buikhuisen was daarom de nieuwe Josef Mengele en verdiende niets dan de bedreigingen en publieke hoon die hem, met name uit de pen van Hugo Brandt Corstius, ten deel vielen.

Zelden werd vileiner en harder op de man gespeeld dan door columnist Piet Grijs, maar zo hoort dat nu eenmaal in een open en tolerante samenleving.

Buikhuisen capituleerde uiteindelijk en vertrok uit de wetenschap, mede op doktersadvies, in de steek gelaten door vriend en vijand. De machinaties van de macht hadden hun doel wederom bereikt, Nederland was weer veilig.

Gelijktijdig sleepte een andere affaire zich voort, waarin een ander bijna hetzelfde lot onderging als Aantjes en Buikhuisen en later Fortuyn. Bijna, omdat het establishment dat Aantjes en Buikhuisen zo vakkundig ruimde zich lelijk verslikte in het beoogde volgende slachtoffer. The powers that be hadden namelijk niet op het werkelijk onvoorstelbare uithoudingsvermogen van journalist, querulant en allround superheld Willem Oltmans gerekend.

Oldenbarnevelt

De zaak-Oltmans vertoont frappante overeenkomsten met eerdergenoemde kwesties en gaat daar in andere opzichten ruimschoots overheen qua onbestaanbaarheid.

Oltmans ging reeds sinds eind jaren vijftig rollebollend met opeenvolgende kabinetten over straat. Over Nieuw-Guinea, Suriname, de smeulende puinhopen van het vroegere koloniale beleid en de pogingen van verscheidene regeringen kritische geluiden in de kiem te smoren.

Oltmans heulde in Indonesië met de vijand in de persoon van Soekarno en zorgde naar eigen zeggen eigenhandig voor een koerswijziging in de Amerikaanse politiek ten aanzien van de Nederlandse aanwezigheid in de Oost. Dat laatste was kenmerkend voor de persoon Oltmans; enige zelfimportantie was hem niet vreemd.

Dergelijke uitlatingen – en het feit dat hij inderdaad close was met Soekarno – werden hem bepaald niet in dank afgenomen, onder andere door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns. Zijn intieme contacten met Desi Bouterse en F.W. De Klerk evenmin.

Oltmans verweerde zich daartegen door te stellen dat wanneer er bijvoorbeeld in Suriname een sterke man was opgestaan – zoals Bouterse – je als journalist niets voorstelde wanneer je níet probeerde daarmee in contact te komen. Het was een argument gericht aan dovemansoren.

 

‘Oltmans was dus een landverrader, de moderne variant van Johan van Oldenbarnevelt’

 

Als een van de weinige Nederlandse journalisten bewoog Oltmans zich achter het IJzeren gordijn. Aldaar schreef hij in samenwerking met Georgy Arbatov, politiek wetenschapper, adviseur van vijf secretarissen-generaal en prominent Sovjet-partijlid, een boek over de visie van de USSR op de wereld. Het boek, uitgegeven in 1983, werd door de universiteitskrant van Harvard een waardevolle bijdrage aan de literatuur over de relatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie genoemd. In de lage landen viel hem een iets ander oordeel ten deel.

Voormalig boezemvriend Henk Hofland posteerde in 1973 onder valse voorwendselen een fotograaf bij Oltmans thuis, juist op het moment dat die een aantal Sovjet-diplomaten over de vloer had. Andermaal heulen met de vijand. Oltmans zou een KGB-spion zijn, in die tijd een bijzonder zwaar predicaat. Het land mocht dan overwegend progressief links zijn, aanpappen met de Russen was iets te veel van het goede. Oltmans was daarom een landverrader, de moderne variant van Johan van Oldenbarnevelt.

Zesenveertig jaar werkten de staat en een deel van het journaille Oltmans tegen. De eerdergenoemde Luns bijvoorbeeld trachtte Oltmans de toegang tot de Verenigde Staten te ontzeggen, om maar even een voorbeeld te noemen. Piet Stoffelen, PvdA’er en een van de weinige Kamerleden die het openlijk opnam voor Oltmans, noemde het voortslepen van de affaire “onvoorstelbaar lang.” Daar was geen woord van gelogen.

Varkens

Het proces dat Oltmans aanspande tegen de Nederlandse Staat bracht het nodige naar buiten over de tegenwerking die hij inderdaad jarenlang moest torsen. Dat kon ook niet anders, aangezien een keur aan hoogwaardigheidsbekleders onder ede dienden te verklaren wat zij wel of niet wisten van wat er uit staatswege jegens Oltmans was ondernomen.

Van Ruud Lubbers tot Prinses Margriet, iedereen kwam aan de beurt, terwijl Oltmans tot groot genoegen van het aanwezige publiek zijn ongezouten mening gaf.

Toeval of niet, toen Prins Bernhard himself voor de rechter moest verschijnen besloot toenmalig minister Jozias van Aartsen Oltmans een bindende arbitragecommissie te gunnen.  Die oordeelde ten faveure van Oltmans.

At long long last kreeg hij gelijk. Een voor Nederlandse begrippen astronomische schikking volgde, ruim zeven miljoen gulden. Meer nog dan het geld – Oltmans: “Dat vreten de varkens nog niet” – was de genoegdoening een kentering in het beleid van de Nederlandse regering ten aanzien van zijn persoon. Hoewel volgens Oltmans de koningin er aan te past moest komen eer er gerechtigheid kwam, erkende de commissie dat wat Oltmans was aangedaan onterecht en onheus was, dat er inderdaad sprake was van systematische inkomstenderving en immateriële schade.

Het establishment moest door het stof, en diep. De eerste scheuren in het ijs waren zichtbaar, het brak evenwel niet. Terwijl Oltmans achterover kon gaan leunen diende een ander gewillig slachtoffer zich aan, en van die geschiedenis zijn de effecten tot op de dag van vandaag merkbaar.

 

Deel III: Ex Cathedra

 

In de jaren negentig ging het goed met Nederland, zo heet het. Onder Paars groeide de economie ongekend hard. Enkele jaren daarvoor presteerden toenmalig premier Ruud Lubbers en de VVD  het om voor de allereerste keer in de parlementaire geschiedenis van ons land een kabinet te laten vallen om een verschil in economische inzichten, het reiskostenforfait.

 

 

‘Het fenomeen oorlog roerde zijn lelijke staart dichter bij huis, Milosevic en Mladic waren slecht, Karremans machteloos’

 

Het mocht ons landje evenwel niet deren, de lijn omhoog leek geen grenzen te kennen. De muur viel en de geschiedenis werd prompt ten einde verklaard, wereldwijd kon de vlag uit.

 

 

‘Onder het toeziend oog van ‘onze’ jongens vond de grootste massamoord op Europese bodem sinds Auschwitz, Dachau en Treblinka plaats, omdat zowel het kabinet-Kok als de Verenigde Naties geen kloten bleken te hebben’

 

Maar niet in Irak en ook niet in Joegoslavië. Na Stormin’ Norman en Desert Storm roerde het fenomeen oorlog zijn lelijke staart dichter bij huis. Milosevic en Mladic waren slecht, Karremans machteloos. Onder het toeziend oog van ‘onze’ jongens vond de grootste massamoord op Europese bodem sinds Auschwitz, Dachau en Treblinka plaats, omdat zowel het kabinet-Kok als de Verenigde Naties geen kloten bleken te hebben.

Dat mocht de pret echter niet drukken, het ging fan-tas-tisch met Nederland. Project Europa lag op koers, ons kikkerlandje wist zich veilig. Behalve in voetballend opzicht, want het kunstje van 1988 werd maar niet herhaald, en in 1992 kreeg Oranje zelfs van het nietige Denemarken slaag. Dat was dan ook het enige smetje, leek het indertijd.  Het bleek echter ook niet goed te gaan in Rotterdam. In de stad van Speedy J en Paul Elstak rommelde het. De barbaren, karakteristiek gekleed in maatpak, stonden aan de poort.

Des duivels

Fortuyn was, zoals hij zelf bij herhaling stelde, al tien jaar bezig in het publieke domein om de problemen onder de aandacht te brengen waar de gevestigde politieke orde aan voorbij ging, voor hij zich daadwerkelijk in de lokale politiek begaf. De sanering van de zorg, de toenemende onveiligheid op straat, het ingeslapen onderwijs, Fortuyn wijdde er boeken aan – en hekelde politici wier pennenvruchten “mager” waren.

Bij die reeks kwam later een punt wat het imago van Fortuyn in de publieke opinie voorgoed zou bepalen: de islam als achterlijke cultuur, en de wens de grenzen dicht te gooien.

 

 

‘Fortuyn die – gemeend of niet – door een typische huiskamer buldert, meer wanhoop dan daadkracht. “Het gaat om uw kinderen, om uw kleinkinderen!”’

 

In een baanbrekend interview met de Volkskrant zette Fortuyn uiteen waarom het maar eens afgelopen moest zijn met tolerantie jegens hen die niet tolerant waren. Het leverde een hevige interne strijd op binnen Leefbaar Nederland, de partij waar hij zich even tevoren aan verbonden had voor de aanstaande landelijke verkiezingen.

Toenmalig partijvoorzitter Jan Nagel was des duivels, dit was ongehoord. Een ander bestuurslid verklaarde dramatisch: “Hij er uit of ik er uit.”

In een poging waarvan de authenticiteit onder andere door Kay van der Linde betwist is trachtte Fortuyn in een nachtelijke bestuursvergadering zijn eigen rol binnen Leefbaar Nederland veilig te stellen.

Dat bleek tevergeefs. Het leverde en passant wel historische beelden op: Fortuyn die – gemeend of niet – door een typische huiskamer buldert, meer wanhoop dan daadkracht. “Het gaat om uw kinderen, om uw kleinkinderen!” De macht – en het ego – van Jan Nagel bleek evenwel zelfs voor Fortuyn te groot, hij kon – moest –  alleen verder.

 

 

‘Over het graf heen haalde Fortuyn zijn gram tegenover hen die hem naar eigen zeggen demoniseerden, tegenover hen die ondanks meerdere incidenten en een publieke noodkreet weigerden hun retoriek te matigen’

 

Misschien was dat waar Fortuyn op uit was, we zullen het nooit weten. Tijdens diezelfde vergadering opperde een ander bestuurslid nog dat het opportuun kon zijn met twee partijen verder te gaan, Leefbaar Nederland en een Lijst Fortuyn. Dan  kon op twee fronten kiezers voor het nieuwe politieke geluid gewonnen worden.

Haatmachine

Dat pakte iets anders uit. Op 6 mei 2002 werd Fortuyn geliquideerd op het Mediapark te Hilversum door de inmiddels vrijgelaten Volkert van der Graaf. Kort daarna boekte ‘zijn’ partij onder leiding van Mat Herben – tegenwoordig wapenlobbyist – een klinkende overwinning, met een bijzonder bittere nasmaak.

 

 

‘Hoewel het in de Nederlandse traditie van het kaltstellen van subversieve elementen past is er één diep triest verschil tussen Fortuyn en andere gevallen’

 

Over het graf heen haalde Fortuyn zijn gram tegenover hen die hem naar eigen zeggen demoniseerden, tegenover hen die ondanks meerdere incidenten en een publieke noodkreet weigerden hun retoriek te matigen.

Want, laten we wel wezen, wat Fortuyn is overkomen kende en kent zijn gelijke niet in de Nederlandse geschiedenis. Hoewel het in de traditie van het kaltstellen van subversieve elementen past is er één diep triest verschil. De zaak-Aantjes was kort maar krachtig, Buikhuisen overkwam uiteindelijk niets, werd zelfs gerehabiliteerd. Lou de Jong en Piet Grijs zijn niet meer. Hetzelfde geldt voor Oltmans, en zijn nemesis Luns heeft eveneens het tijdelijke voor het eeuwige verruild.

 

 

‘Bij iedere gelegenheid werd Fortuyn onderbroken, bewust verkeerd begrepen, werd er zout op slakken gelegd. Kritische journalistiek is één ding, objectiviteit iets heel anders’

 

Nee, dan Fortuyn. Daar draaide de haatmachine echt op volle toeren. De oude goden van de publieke moraal tuimelden over elkaar heen in het verketteren van de messias uit Rotterdam, en het wrange is, ze zijn er vrijwel allemaal nog.

Keurslijf

Paul Witteman verklaarde in de een aflevering van Het Zwarte Schaap waarin Hans Janmaat figureerde dat de voorman van de CD nooit objectief voor het voetlicht is gebracht door de VARA. Dat, stelde Witteman, was precies de bedoeling.

De VARA was en is een progressieve omroep en propageerde in die tijd actief een progressieve agenda. Daar paste de CD en met name de persoon Janmaat niet in. Die werden daarom stelselmatig buitengesloten, tenzij er een mogelijkheid was de CD of de persoon – niet alleen de politicus – Janmaat te beschadigen.

 

 

‘Richting Fortuyn is een grens overschreden waar het gaat om verantwoord gedrag. Binnen een open en vrije samenleving moet vanzelfsprekend alles gezegd kunnen worden’

 

Witteman sprak in de bewuste aflevering in verleden tijd, want volgens hem wás dat hoe de VARA handelde. Wie echter de interviews van Witteman met Fortuyn terugkijkt kan zich onmogelijk aan de indruk onttrekken dat datzelfde principe, hetzij in afgezwakte vorm, gewoon is voortgezet na nadat Janmaat lang en breed het onderspit gedolven had.

Bij iedere gelegenheid werd Fortuyn onderbroken, bewust verkeerd begrepen, werd er zout op slakken gelegd. Kritische journalistiek is één ding, objectiviteit iets heel anders. Objectief was dit in ieder geval niet.

Daarbij kregen de tegenstanders van Fortuyn, van binnen en van buiten de politieke orde, ruimte te over hun afgrijzen over de persoon en de politicus Fortuyn te etaleren.

Fortuyn zelf – eerlijk is eerlijk – eigende op zijn beurt ook de nodige ruimte toe om zijn tegenstanders eens lekker te irriteren, met Ad Melkert als meest prangende voorbeeld. Fortuyn genoot daar zichtbaar van, politici bejegenen op een wijze die hen vreemd was. Hij was de outsider pur sang.

De zus van journalist Ischa Meijer zei ooit over haar broer dat hij een holocaustoverlevende was, maar dat hij dat maar wat graag was. Meijer gebruikte wat hem was aangedaan. Hetzelfde geldt voor Fortuyn, die wilde helemaal niet binnen het Haagse keurslijf, die nam de rol van outsider met liefde op zich. Dat dit heftige reacties op zou roepen was te verwachten. Het is echter geen excuus.

Verantwoord

Richting Fortuyn is een grens overschreden waar het gaat om verantwoord gedrag. Binnen een open en vrije samenleving moet vanzelfsprekend alles gezegd kunnen worden. Fortuyn zelf stelde daarom Artikel 1 van de grondwet ter discussie.

Dat neemt echter niet weg dat woorden consequenties kunnen hebben. Althans, dat moet in ieder geval Wim Kok gehoopt hebben toen hij na de moord op Fortuyn opriep om “in godsnaam de kalmte te bewaren.”
Als woorden geen gevolgen hebben doe je een dergelijke oproep niet, die is dan immers zinloos.

Toen bij het taart-incident duidelijk werd dat Fortuyn’s  lichamelijke integriteit en veiligheid in het geding waren had er een duidelijke streep getrokken moeten worden door politiek en media. De verklaring van een van de daders was veelzeggend: “Racisme is geen mening, racisme is een misdaad.”
Dan verdien je dus alles wat je toekomt.

Dat was nogal wat:
“Een griezelig rechtse man”, “onbetrouwbaar, een wolf in schaapskleren”, “het type-Mussolini”, “een buitengewoon minderwaardig mens”, “de Hollands Haider”, “dit is niet gewoon rechts, dit is extreem rechts”, “een combinatie van Janmaat en Dewinter”, iemand met “de intelligentie van Adolf Hitler en de charme van Heinrich Himmler”, op één lijn met Milosevic, aanstichter van “een vechtcultuur”, “een gevaarlijke man”, een “valse Messias”, een “recent facistisch kopstuk”, iemand die “het recht van de sterkste” voorstaat, een “xenofoob en racist in ons midden”, “heel erg gevaarlijk.”

Bewerkte afbeeldingen van Fortuyn als der führer, compleet met hakenkruizen. Referenties naar het Achterhuis.

 

‘In tegenstelling tot zijn geesteskinderen kende Fortuyn wél enige nuance en diepgang’

 

Nee, met het doen van dergelijke uitspraken en met het maken van dergelijke afbeeldingen is iemand niet direct verantwoordelijk voor de moord op Fortuyn, dat zou te veel eer zijn en bovendien onterecht. Wie dat dan wel is, of dat enkel Volkert van der Graaf is of dat er, zoals Tomas Ross speculeerde een complot achter schuilt, blijft ongewis.

Zeker is dat aan de moord op Fortuyn niemand nog iets kan veranderen, met de beste wil van de wereld komt Pim niet terug. Wat rest is lering trekken uit het verleden.

Onfeilbaar

Fortuyn zelf wilde vroeger paus worden, zo vertrouwde hij Inge Diepman toe in de aflevering van Het Zwarte Schaap die aan hem gewijd was. Als klein jongetje trok hem de pracht en praal, de mystiek, de riten, het theatrale uiterlijke vertoon. Meer recentelijk kwam daar de pauselijke onfeilbaarheid bij. Ex cathedra je mening verkondigen, zonder je te hoeven verantwoorden, want wat jij zegt is waar. Daar ben je Gods plaatsvervanger op aarde voor. Het leek hem fantastisch.

 

 

‘De mensen die Fortuyn indertijd verketterden verkeren nu in de hoogste echelons van de macht’

 

Ironisch genoeg gebeurde bij Fortuyn precies het omgekeerde: werkelijk àlles wat hij zei werd onderwerp van discussie. De discussies die hij op gang bracht duren voort tot op de dag van vandaag. Zonder hem, en dat is een bloody shame indeed, want in tegenstelling tot zijn geesteskinderen kende Fortuyn wél enige nuance en diepgang.

Wie wil weten waarom Wilders niets verkeerds lijkt te kunnen doen bij een deel van de bevolking, hoeft enkel verder te kijken dan de eigen neus lang is. De desillusionering van de burger in de politiek was reeds voor Fortuyn ingezet, hij wist er een stem aan te geven, zijn moord gaf diezelfde desillusionering een enorme boost.

De mensen die hem indertijd verketterden verkeren nu in de hoogste echelons van de macht. Dat wringt en schuurt aan alle kanten, het doet voorkomen alsof er nooit een tijdperk-Fortuyn is geweest. Een paar voorbeelden:

 

 

“Een griezelig rechtse man”

Ronald Plasterk, toen wetenschapper en columnist voor Buitenhof, nu minister van Binnenlandse Zaken.

 

 

“Een wolf in schaapskleren”

Ahmed Aboutaleb, toen voorzitter van Forum, voorheen het Nederlands Centrum Buitenlanders, thans burgemeester van Rotterdam.

 

 

“Het type-Mussolini”

Bas Eenhoorn, toen voorzitter van de VVD, thans waarnemend burgemeester van Vlaardingen.

 

 

“Hier vlakbij, op loopafstand, staat het Achterhuis […] Pim Fortuyn heeft laten zien wat hij wil, het masker afgeworpen. Een land waar mensen gediscrimineerd mogen worden. ” 

Thom de Graaff, toen lijsttrekker D66, nu voorzitter van de HBO-raad (videolink).

 

 

“Dit is geen gewoon rechts, dit is extreem-rechts”.

Paul Rosenmöller, toen lijsttrekker GroenLinks, thans – kennelijk – televisiepresentator.

 

De geschiedenis die te ingrijpend is

Dit is geen j’accuse. Geen van de hier geciteerden is direct verantwoordelijk voor iets anders dan hun eigen uitlatingen. Die uitlatingen deden en doen er echter wel toe. Het heden kan niet begrepen worden zonder naar het verleden te kijken, ook niet in electoraal opzicht. Juist als dat verleden heel pijnlijk is.

Met de moord op Fortuyn werd de uniformiteit van politiek en media voorgoed doorbroken. Vandaar het einde van het establishment.

Natuurlijk is dat niet de enige verklaring voor het succes van Wilders. Hedendaagse problematiek speelt zeker een rol. Het verleden mag evenwel niet uitgevlakt worden, net zoals men in het tijdperk-Fortuyn dat over de oorlog vond.

Daar is deze geschiedenis net iets te ingrijpend voor.