Proza van Mark

06-06-2014 13:48

Een wesp kwam aarzelend op Urbain af, terwijl hij zijn tijdschrift zat te lezen in de zon. Urbain verroerde geen vin, omdat hij had geleerd dat wespen vanzelf weggaan als je ze met rust laat. Het gezoem bleef echter aanwezig. De wesp nam steeds een beetje afstand van het ontblote en bezwete lichaam van Urbain, om daarna weer dichterbij te komen.

“Het is meer dan dertig jaar geleden dat ik door een wesp ben gestoken,” dacht Urbain. Als peuter reageerde hij nieuwsgierig op de aanwezigheid van wespen. Hij zocht onvoorzichtig toenadering, bijvoorbeeld door zijn hand naar ze uit te steken. Dat leidde vaak tot een pijnlijke prik in zijn arm. Later, met de herinnering van de stekende pijn, reageerde hij in paniek wanneer hij tijdens het achteloze spelen een wesp tegenkwam. Met wilde armgebaren probeerde hij de wesp dan weg te jagen, opnieuw met een steek als gevolg. “Je kon het als kind nooit goed doen bij de wesp,” dacht hij. “Het hoorde erbij, dat je gestoken werd.” Pas toen hij ouder werd, en zijn jeugdige roekeloosheid minder was, had hij geleerd dat wespen het best genegeerd konden worden. Dat was de juiste manier om een prik te voorkomen.

“Gestoken worden door een wesp,” dacht Urbain, “hoort bij het ontdekken van de wereld.” En wanneer de wereld eenmaal was ontdekt, bleek dat eerder zo spannende gezoem niet zoveel om het lijf te hebben. De geheimen waren prijsgegeven. De pijn had hij met vallen en opstaan leren ontwijken. Hij hoorde het gezoem nog steeds om zich heen, legde zijn tijdschrift opzij en dacht aan vroeger. Voordat hij besefte wat hij deed, bracht hij langzaam zijn arm naar de wesp toe.

Beeld: Shutterstock