Voetbal

Hoera! Oranje kiest eindelijk voor afbraakvoetbal

24-06-2014 11:52

Nederland won gisteravond met afzichtelijk afbraakvoetbal. Briljant! Voor fans van berekenend verdedigingsvoetbal was het een heugelijke dag, want Oranje rekende definitief af met die naïeve Hollandsche voetbalfilosofie uit de jaren zeventig. In 2010 waren er al realisten die het einde inluidden van die progressieve voetbalschool, maar nu zijn eindelijk ook de meest dichtgetikte aanhangers tot het conservatisme bekeerd. Hugo Borst, de laatste voetbaldromer, nam bij Studio Brasil gisteravond afscheid van de ‘hysterici van de Hollandsche school.’

Waarom heeft het zo lang geduurd tot gans de natie tot dit inzicht kwam?

Azurri-mentaliteit

Italië won in 1982 de mondiale cup met geslepen catenaccio en daar zijn de Latijnse sluipmoordenaars nog steeds trots op. In Venetiaanse koffiehuizen hangen de vergeelde posters van het dreamteam met Rossi, Scirea en Conti nog aan de muur en praat niemand over de manier waarop de Azzuri toen zegevierden. In Italië buigen de fans namelijk nederig voor de machiavellistische wetten van het voetbal. In 2004 pakte Griekenland de Europese titel met wanstaltig betonvoetbal gebaseerd op een militaire bunkermentaliteit die ontleend leek uit de gevechtsboekjes van Trojaanse krijgsheren. Je denkt toch niet dat die Grieken zich afvragen hoe ze hebben gewonnen.

In de lage landen zijn niet Machiavelli of Alexander de Grote een inspiratiebron, maar laven we ons aan Mondriaan en Rembrandt. Ruud Krol, de sierlijke verdediger uit 1974, beschouwt zijn werkzaamheden als een artistieke productie: “Voetbal is geen kunst – maar er schuilt een kunst in goed voetballen.”

Hollandse ziekte

Als winnen geen uitgangspunt meer is, maar alleen schoonheid telt, zullen er slechts teleurstellingen overblijven of nostalgische gelegenheidsargumenten om het verlies te vergoelijken. Het huidige Oranje straalt uit dat het een einde wilde maken aan deze Hollandse ziekte. Oranje durft te kiezen voor winst. In 2010 was het de aangepaste tactiek nog een culturele afrekening, in 2014 is het ijskoude calculatie.

De Hollandse School is geobsedeerd met het hebben van balbezit. Dankzij de kille statistieken van de FIFA kunnen we eindelijk eens zien dat deze idiote obsessie geen punten oplevert. Het meest effectieve team op dit toernooi is toch echt Nederland. Tien goals maken, terwijl de tegenstander zich kapot draaft in onze loopgraaf. Heer-lijk!

Balbezit is voor de dommen

Aan balbezit of hard rennen heb je niks. Kijk naar de FIFa-cijfers! De man die de meeste kilometers rende op het toernooi – 36.687 meter- is de Chileense middenvelder Marcelo Diaz. Zijn ploeggenoot Gary Medel is de speler die het meest accuraat was in zijn passing. Maar liefst 92,13% van zijn 215 afspeelballen kwamen aan bij een man in hetzelfde shirt. Goed zo, jongens, maar jullie verloren wél met 2-0. En nog een mooi cijfer om je aan te verkneukelen: de ploeg die dit toernooi het meest overspeelde was Spanje, een ander land dat door Nederland werd vernederd en nu naar huis kan.

Is het toeval? Geenszins. Twee Amerikaanse wetenschappers constateerde dit voorjaar in een academisch schotschrift dat verdedigen de beste aanval is. Chris Anderson, een gepromoveerde ex-keeper aan Cornell University, en Dr. David Sally, een sociaalwetenschapper aan Tuck University, hebben jarenlang onderzoek gedaan naar de meeste effectieve vorm om een partijtje voetbal met winst af te sluiten en hun conclusies geboekstaafd in: The Numbers Game, Why Everything You Know About Soccer Is Wrong.

Tegenhouden is lonend

Hun onderzoek is ontnuchterend. Voetbal is een aartsconservatieve bijkans reactionaire sport, waarbij niet aanvalslust wordt beloond, maar het erom draait om de voortdrijvende krachten van je tegenstanders te verstoren. Doelpunten zijn nauwelijks een graadmeter voor de beoordeling van de kracht van een ploeg. Je moet omgekeerd redeneren: niet het scorende vermogen van jouw team is van belang, maar de capaciteit om goals tegen te houden vormen de weg naar succes, blijkt uit de studie van de twee Amerikaanse sporteconomen.

The Numbers Game is een schokkend boek voor fans die naar het stadion wandelen om in extase te raken van schitterende combinaties, doldrieste driehoekjes en gracieuze steekpasen. Voetbalkijkers die zich laven aan het idee dat het beste elftal als winnaar van het veld zal lopen moeten snel hulp zoeken.

Het boek, in het Nederlands vertaald als ‘Corners moet je kort nemen‘, is een iconoclastisch schotschrift dat afrekent met Cruijffiaanse bakerpraatjes en ‘heel de mens’ bezweringsformules van Louis van Gaal. ‘Het edele spel wordt geleid door mannen die niet graag zien dat buitenstaanders hun macht betwisten. Het edele spel toont zich halsstarrig in zijn onnozelheid. Het edele spel is hard aan verandering toe’, jent het academen-duo. Het wordt tijd voor een herwaardering van de catenaccio, of zoals de onderzoekers zelf zeggen: ‘Welkom bij de reformatie. We helpen je om de score bij te houden.’

Wet 1: Tegengoals voorkomen is profitabel

“Niet gescoorde doelpunten zijn meer waard dan gescoorde”, schrijven de academische turvers met ingehouden ironie. Dit lijkt een bizarre conclusie, maar helaas wel waar: scoren is niet altijd zinvol. De onderzoekers (zie staatje) hebben uitgerekend wat een goal oplevert, maar ook wat de waarde is van het niet krijgen van een tegengoal. ‘Vergeleken met een eigen doelpunt, goed voor ongeveer een punt per wedstrijd, scoort een elftal met het voorkomen van tegendoelpunten meer dan tweemaal zoveel’, berekenden de wetenschappers. ‘Niets uit handen geven’, levert altijd een punt op, zoals Oranje zo mooi liet zien tegen Chili. Niks doen is effectiever dan zwetend over het veld draven in de hoop een doelpuntje te maken. 5-3-2 is de cijfercode van het succes!

 

Schermafbeelding 2014-06-23 om 23.35.43

Wet 2: Verdedigers zijn de helden

De meeste goals vallen niet doordat aanvallers goed spelen, maar doordat verdedigers blunderen. Uit cijfers van Anderson en Sally blijkt dat er relatief vaak wordt gescoord als gevolg van balverlies in het strafschopgebied. Voetbal draait in essentie niet om balbezit, maar om balverlies. Het overgrote deel van de passes in een wedstrijd bestaat uit mislukte of matig aangespeelde ballen, terwijl 91,5% van de spelbewegingen nooit een vierde geslaagde pass oplevert. Nog pijnlijker: 30% van een balverovering in het strafschopgebied van de tegenstander leidt tot een schot op goal en daarvan is ongeveer de helft raak. Oranje scoorde tegen Spanje twee keer uit een klungelmoment in de Spaanse verdediging. Niet onze aanvalskracht maar het domme uitverdedigen van de Spaanse goalie Casillas leverde ons het meeste op.

Wet 3: Balbezit sucks!

Het heilige geloof in balbezit is een voetbalopvatting die wereldwijd helaas nog altijd veel aanhangers kent. Deze fans van de balveroveraars zijn romantici die geen besef hebben hoe zinloos het is om die bal steeds rond te trappen. Wat is balbezit? ‘Balbezit is passen zonder balverlies’, constateren Anderson en Sally. Johan Cruijff en München-trainer Pep Guardiola menen dat het hebben van de bal tot sneller tot een overwinning moet leiden, maar hebben ze gelijk? Niet echt.

Barcelona, de heilige kerk van het balbehoud, verloor ooit een de halve finale strijd om de Champions League van Chelsea, nadat het 82% balbezit had gehad. Als je zelf niet scoort, is rondtikken verspeelde moeite. Daar kun je boos over worden, maar je kunt je er ook bij neerleggen en je afvragen hoe zoiets kan. Spanje was ook deze WK kampioen overspelen maar ze kunnen naar huis. Weer even wat cijfers. Slechts twee uit negen doelpunten zijn het resultaat van drie passes of meer.

Waarom zou je die bal de hele tijd rondjes laten draven? Barcelona wordt bewierookt, maar is zonder Messi, een man die individuele acties maakt en dus geen medespelers nodig heeft, eigenlijk niets waard. De ‘zielloze dominantie’ die Cruijff en Guardiola prediken is niet meer dan een vorm van impotente ‘rondspeelneurose’, noteren de contra-revolutionaire Amerikanen.

De onderzoekers zijn groot fan van Stoke City, een anachronistisch kick and rush team dat de bal zo snel mogelijk het veld uittrapt of naar vijandelijk gebied peert, gevoed vanuit de angstige gedachte dat de ploeg het leer toch niet vast kan houden. Gnuivend constateren de auteurs dat Stoke het balverliefde Arsenal niettemin met 3-1 versloeg door zich te bekwamen in de verre ingooi, een dood spelmoment dat Stoke ten volle benut doordat de bonkige verdediger Rory Delap vanaf de zijlijn een waar balbombardement kan afvuren op vijandelijke linies.

Nederland speelde even uitgenasjt als Stoke City en daar moeten we trots op zijn. De trainer van Chili vond dat we de bal dom naar voren peerden. Inderdaad, en wij wonnen.

Wet 4: Schiet eens van afstand

Stop met breien, knal eens van buiten het strafschopgebied. Als balverlies dodelijk is, is het zaak om zo snel mogelijk te vuren. Waar Stoke City met een combinatie van tijdrekken en een woeste balslingeraar probeert de tegenstanders kapot te spelen, bedacht Wigan Athletic coach Roberto Martinez een andere tactiek: guerillavoetbal. Deze ogenschijnlijk keurige gesoigneerde Spanjool laat de tegenstanders graag oprukken, om ze vervolgens te verschalken met razendsnelle uitvallen, waarbij vooral gebruik wordt gemaakt van vernietigende afstandsschoten buiten de zestien meter. ‘Hij zet scherpschutters in om vanaf veraf toe te slaan en sluipschutters voor vrije trappen’, tekenen de acteurs op. Martinez, een afgestudeerd bedrijfskundige die nu trainer is van Everton, heeft de gewoonte eerst cijfers te bestuderen, voordat hij ten strijde trekt.

De auteurs hebben meer respect voor hem dan voor speknekkige managers van de Britse grootgeld clubs. ‘Met zijn nette pullover en zijn vriendelijke glimlach lijkt hij een keurig heerschap, maar achter deze uiterlijke schijn broedt het verstand en klopt het hart van een echte rebel.’ Van Gaal is een Che Guevarra. Memphis Depay is Oranje’s kanoneermeneer. De afstandstreffer die hij tegen Australië maakte past uitstekend in deze sluipmoord-filosofie.

Wet 5: Loof Louis

Respect de architect! Doorgaans worden voetbaltrainers weggezet als hersenloze types die in eenregelige cliché’s een wedstrijd analyseren Onterecht. Voetbal is voor 50% geluk, maar die andere 50% wordt toch echt medebepaald door beslissingen van de coach. Anderson en Sally betogen dat de manager de CEO is van een voetbalclub en kennen aan de invloed van de voetbalbaas veel waarde toe (maar liefst 19% van de clubprestatie is terug te voeren op de beslissingen van de manager).

De trainer schuift met fiches en beslist wie waar speelt. Belangrijke zaken waar de coach alert op moet zijn: hoe lang laat je de zwakste schakel van het team spelen voor je ingrijpt? Een fatale terugspeelbal kan een team naar de afgrond storten. Wees dus meedogenloos voor prutsers, en hanteer daarbij de volgende steregel: wissel niet te laat, maar anticipeer op vermoeidheid, want dat weten de meeste spelers meesterlijk te verbloemen. Feitje voor nerds. Beste wisselmomenten zijn de 58-ste, 73-ste en 79-ste minuut.

Louis van Gaal wisselde met – een paar minuten verschil- exact op deze tijdstippen tegen Chili. Eerst Depay in de 69-ste minuut en toen Fer 7 minuten later: beiden scoorden. Louis van Gaal, tot voor kort een discipel van de Hollandsche School, groeit langzamerhand uit tot de architect van de reformatie. Zoals Luther zijn 95 stellingen op de deur spijkerde in Wittenberg en zich daarmee afzette tegen de valse profetie van de Katholieke kerk is Van Gaal bekeerd tot het hyperrealisme. De katholieke Van Gaal is een verstandig mens geworden die bescheidenheid paart aan rattig opportunisme. Maarten Luther leeft en hij zit in een dugout in Brazilië.

Wet 6: Voetbal is geluk

Alle bovenstaande wetten kunt u vergeten. Voetbal is voor de helft domme mazzel. Helaas, of juist gelukkig. Zo kan het gebeuren dat Oranje, lang niet de beste ploeg, ineens tot titelkandidaat wordt gebombardeerd. Voetbal draait uiteindelijk meer om wat er niet gebeurt (geen goals) dan om wat er wel voorvalt (een doelpunt). Het duo citeert Einstein om dit punt nog eens filosofisch te duiden: ‘Niet alles wat telt, is telbaar, en niet alles wat telbaar is, telt.’ Gelul natuurlijk.

Het enige wat telt is die beker.