Recensie

Hijgerige talkshowwereld blinkt niet uit in zelfreflectie

13-10-2014 14:42

Rachel Franse was jarenlang redacteur bij Pauw en Witteman. Ze schreef er een boek over: ‘De slag om de gast’. Hoe ziet een werkdag van een redacteur eruit en welke activiteiten worden ondernomen om gasten aan tafel te krijgen? Franse komt met enkele sappige verhalen uit de afgelopen jaren en schetst de sfeer op de redactie. Het levert een zeer leesbaar boek op wat vooral aantoont dat de talkshowwereld niet uitblinkt in zelfreflectie.

Franse denkt als redacteur bij ieder nieuwsfeit of het van waarde kan zijn voor het programma. Dit is bij een dagelijkse talkshow nodig: het nieuws van de dag moet terugkomen en wel op een dusdanige manier dat het iets toevoegt aan alle andere media die eerder aandacht hebben besteed aan hetzelfde onderwerp. Originaliteit en actualiteit zijn belangrijk. De achterliggende reden wordt in dit boek slechts zijdelings genoemd: de kijkcijfers.

Vreemde verhalen

De belangrijkste verhalen uit dit boek illustreren een werkwijze die de wenkbrauwen doet fronsen. Correspondente Rena Netjes ontvluchtte Egypte en kwam met de toezegging bij Pauw en Witteman aan te schuiven. Nieuwsuur wilde haar ook voor de camera krijgen en Franse had als taak dit te verhinderen. Dat gebeurt vaker: Job Cohen zou als voorzitter van de onderzoekscommissie naar Project X bij het programma aanschuiven, maar hield zich naar de mening van Franse niet aan de exclusiviteitsafspraak door andere media uitgebreide interviews te geven.

Dit boek gaat bij deze verhalen niet in op de onderliggende motieven. Snel handelen en niet nadenken lijken de norm. Dat leidt tot het uitnodigen van gekken als anti-abortus-activist Mariska de Haas, voetbalhooligans met een stadionverbod van acht jaar en niet te vergeten Wesley de Laat, die uit zijn duim zoog dat hij alleen ‘Nederlandse werknemers’ in zijn bedrijf duldde. Dit boek geeft geen enkele duiding waarom deze gasten aandacht verdienden.

Haastige spoed

Over boeken en films is het volgens Franse lastig praten omdat de kijker daar nog niets van heeft kunnen zien of lezen. Een vreemde redenering, aangezien andere programma’s hier al decennialang wel in slagen. Ook heeft Pauw en Witteman de neiging gasten uit te nodigen die ze al kennen, om de reden dat men dan zeker kan zijn dat het ‘goede gasten’ zijn. Ook dit past bij de snelle werkwijze waarbij het vooral gaat om het trekken van een groot publiek.

In veel beroepsgroepen vindt regelmatig professionele reflectie plaats. Als er bij de politie, in het onderwijs of in de zorg iets misgaat, worden er onderzoeken ingesteld, gaan managers met het personeel praten, gaat men op bijscholing of vinden er sessies plaats hoe deze fouten in de toekomst voorkomen kunnen worden. Er vindt publieke verantwoording plaats over het beleid in het algemeen en over fouten in het bijzonder. Men doet daarna pogingen het leven te beteren.

Publiek belang

In talkshowland is er geen publieke verantwoording, maar schrijven redacteuren boeken over ‘hun fascinerende werkplek’. Pauw en Witteman werd met belastinggeld betaald, hetgeen suggereert dat het programma een publiek belang diende. Juist het publieke belang, het inzichtelijk maken van politieke thema’s, het in beeld brengen van maatschappelijke spanningen en politieke meningsverschillen en het toegankelijk presenteren van ingewikkelde politieke, sociale en culturele thema’s, komen in het boek van Franse nergens terug. Het ging om de kijkcijfers.

Franse heeft een schat aan ervaring. Ze werkte eerder voor B&W, een talkshow die actueel was, maar niet zo hijgerig als Pauw en Witteman. Waarom is de talkshowwereld in korte tijd zo veranderd? Waarom zijn kijkcijfers zo belangrijk geworden voor de publieke omroep? Welke maatschappelijke bijdrage zou een programma als Pauw en Witteman moeten leveren? Hoe passen zaken als exclusiviteit, vaste gasten, interviews met gekken, hijgerigheid en kijkcijfers daarin? Franse zwijgt er in alle talen over.

In heel veel andere beroepsgroepen zou dat niet worden geaccepteerd.

Lees ook

TPO’s Bas Paternotte vond het wél een leuk boek