Reportage

Jonge Democraten: intolerantie is de schuld van blanke, heteroseksuele mannen

13-11-2014 15:01

De Amsterdamse Jonge Democraten  – de jongerenorganisatie van D66 – hielden dinsdagavond een discussieavond in Café Heffer op de Amsterdamse Wallen. In de winkel ernaast liggen de dildo’s in verschillende kleuren prominent in de etalage. Het is een eerste aanwijzing wie er vandaag wel en niet in de zaal zitten. Deze avond over homofobie, islamofobie en antisemitisme wordt vooral bezocht door vrije liberale geesten, niet door salafistische moslims, christelijke homo’s en orthodoxe joden.

En dat merk je aan alles. Discussieleider Mart Roumen komt meteen maar zelf uit de kast en vertelt over zijn aanwezigheid bij een voetbalwedstrijd in de Kuip waar spreekkoren klonken met de tekst: “Alle joden zijn homo”. Roumen reageerde door met een vriend “waren alle joden maar homo” terug te roepen. Een typische D66-oplossing, volgens Roumen, die reacties uitlokte: sommigen kwamen achteraf vertellen dat ze het allemaal niet zo bedoeld hadden.

In deze zaal geldt dit verhaal als een goede manier om om te gaan met intolerantie. Hoe moeten we dat in andere situaties doen? Wat kunnen we eraan doen? Die vragen stonden hier centraal.

Semantiek

In de zaal ontstaat al snel een semantische discussie over wat er precies nodig is en waar de discussie over gaat: tolerantie of acceptatie? Tolerantie is voor velen hier het uitgangspunt, maar we leren dat dat staat voor onverschilligheid en dat is negatief. Mensen willen niet getolereerd worden maar geaccepteerd. Het gaat dus niet om tolerantie voor moslims, joden en homo’s, maar om de diepgevoelde acceptatie van anderen die ‘anders’ zijn.

Op dezelfde manier bestaat in deze zaal bezwaar tegen het benoemen van specifieke problemen in bepaalde gemeenschappen. Dit geldt met name voor moslims. We mogen gemeenschappen hier niet apart nemen en hun problemen uitlichten want dat creëert wij-zij-denken en vijandigheid. Dat gaat gemeenschappelijkheid tegen en dus is het ongewenst. We moeten “niet te overheersend kijken naar een andere cultuur”. Problemen benoemen is hier dan ook snel van de agenda verdwenen.

Bestuurlijke kwesties

Dit gezelschap is niet alleen geïnteresseerd in semantiek, maar ook in bestuur. Er heerst een enorm geloof in maatschappelijke organisaties. We leren dat migrantenorganisaties weinig aandacht besteden aan homoseksualiteit. Er is kritiek op wat het COC doet aan gebrekkige acceptatie van homo’s binnen de Marokkaanse gemeenschap want “dat kunnen zij niet goed uitleggen” en de aanwezigen vragen zich tevens af wat de positie is van “het Contactorgaan Moslims en Overheid”. Ook is er een enorm geloof in het onderwijs.

Maar al snel ontstaat consensus dat deze organisaties niet alles kunnen oplossen. De oplossing ligt in de mens zelf, zo leren we. Mensen moeten komen tot zelfreflectie, zelf verantwoordelijkheid nemen, naar elkaar luisteren, niet in vooroordelen blijven hangen en vragen aan elkaar stellen. Er is te veel onverschilligheid en angst voor het onbekende. Zo ontwikkelt zich de hoofdvraag van de avond: wat moeten we doen aan intolerantie? Wat kunnen en moeten hetero’s doen tegen intolerantie ten aanzien van homo’s? Een antwoord komt er om voor de hand liggende redenen niet.

Geen antwoord

De aanwezigen vergeten de interessantste vraag: wie zijn er aanwezig en wiens ideeën zijn bij deze bijeenkomst te horen? Het ontgaat velen dat er een jood en drie moslims aanwezig zijn omdat ze zijn uitgenodigd, niet omdat ze lid zijn van de Jonge Democraten. Homo’s zijn hier wel in overvloed. En dus is er een voorkeur om over homoacceptatie te praten, simpelweg omdat dat het dichtst bij de aanwezigen staat. Net als dat de aanwezigen weinig over joden te melden hebben, praten hetero’s nooit over homoacceptatie.

Nog belangrijker is dat de burgers die hier impliciet van intolerantie worden beschuldigd niet aanwezig zijn: burgers die in multiculturele wijken wonen met echte problemen die niet op te lossen zijn met de oproep om vooral iedereen te accepteren. Want als je met echte problemen wordt geconfronteerd, is die altijd positief klinkende acceptatie opeens een stuk moeilijker op te brengen dan in een hoog opgeleide, blanke, atheïstische en licht roze debatzaal.