Je suis Charlie

08-01-2015 15:04

“Soms denk ik: waarom schrijven mensen eigenlijk nog artikelen?”, verzuchtte TPO-eindbaas Bert Brussen eens onder een stuk van ondergetekende, een lang essay over de moord op Pim Fortuyn en het succes van Geert Wilders. De woorden van Brussen waren een reactie op de eerste commenter onder het stuk. Deze bijzondere figuur wist het uit zijn vingers te krijgen dat niemand in Nederland Wilders kwaad zou willen doen, “zo zijn wij Nederlanders niet.” Hij (of zij, want uiteraard anoniem) plaatste daarbij de kanttekening dat Wilders wel iets genuanceerder uit de hoek mocht komen, omdat zijn provocaties “alleen tot boosheid en verdeeldheid” leiden. Ik kon vandaag niet anders dan me afvragen of datzelfde nu ook voor de gesneuvelden van Charlie Hebdo geldt. 

Normaliter schrijf ik hier over het theater van de Nederlandse politiek, over wat die dekselse Buma nu weer heeft gedaan, dat Lodewijk Asscher een demente komiek is en Henk Krol Jezus Christus. Ik kan dat soort dingen vrijelijk roepen omdat ik weet dat er geen bejaarde met een Kalashnikov bij mijn verblijfplaats op zal duiken. Ik kan dat soort dingen vrijelijk schrijven omdat ik weet dat PvdA’ers, ook als ze héél erg gekwetst zijn, niet veel verder zullen gaan dan me een spreekwoordelijke draai om de oren geven.

Tot slot, ook niet geheel onbelangrijk: ik kan dat soort dingen vrijelijk uiten omdat de mensen die ik zo nu en dan op de korrel neem publieke figuren met een soms onuitstaanbaar dikke huid zijn. Kortom, de verstandhouding tussen politiek en luis in de pels is zoals deze moet zijn. Ik schoffeer er vrolijk op los wanneer me dat goeddunkt en de zogenaamde slachtoffers halen de schouders op en gaan over tot de orde van de dag. All in the game, zo werkt een vrije samenleving.

Massagraf

Dat was niet altijd zo. De vrije samenleving is, en dat is in Nederland niet anders dan in andere landen, gegrond in het bloed, het zweet en de tranen, van kunstenaars, klootzakken, schrijvers, querulanten, wetenschappers en – echt waar – gelovigen. Van Spinoza tot Reve, van Voltaire tot Hugo de Groot en van Multatuli tot Theo van Gogh, vrijheid van meningsuiting wordt altijd bevestigd door de extremen en altijd betalen zij daar een prijs voor. Absolute macht vreest niets meer dan het vrije woord. Het vrije woord ettert, het zuigt, het schopt tegen regels die mensen al dan niet bewust in het gareel moeten houden, het bevraagt en bekritiseert en ridiculiseert.

Zoekt een publicatie als Charlie Hebdo daarbij de grenzen van het onbetamelijke op? Ja. Daarin is het niet anders dan wat bijvoorbeeld Propria Cures in Nederland doet. PC plaatste een bewerkte foto van Leon de Winter bij een Joods massagraf om het eigenhandig uitmelken van zijn Joodse identiteit aan de kaak te stellen. Wat deed De Winter? Die stapte naar de rechter, want dat doe je in een vrije samenleving als je ergens echt niet mee kunt leven. De rechter stelde De Winter in het gelijk en de redactie van PC leefde nog lang en gelukkig – hetzij iets armer.

Barbaren

Woensdag zeven januari 2015 zal de geschiedenis in gaan als de dag waarop de zon in het Avondland midden op de dag plotsklaps onderging. Er zijn twaalf mensen dood en die komen nooit meer terug. Dat is een onbeschrijflijk pijnlijke realiteit voor de nabestaanden, er zijn geen woorden tegen opgewassen. Het enige wat wij kunnen doen om hen bij te staan is tonen dat hun dood niet tevergeefs is geweest, dat de drang om vrij te zijn sterker is dan de angst vermoord te worden. Daarom, om antwoord te geven op de vraag van Brussen, schrijf ik artikelen. Omdat de zon altijd weer opkomt en geen enkele daad van terreur dat tegen kan houden. Omdat er altijd een morgen is en ook dan de zwaarbevochten vrijheid verdedigd moet worden, door simpelweg wars van alles te zeggen wat je vindt. Dat is het enige onderscheid tussen ons en de barbaren.

Je suis Charlie

Net als individuen veranderen samenlevingen met de tijd. Wat nu een gotspe heet is over tien jaar gewoon en andersom. Tijdschriften als Charlie Hebdo zijn meer dan humoristische publicaties. Ze vertegenwoordigen de kern van de vrije samenleving door continu wat normaal is aan de kaak te stellen, zodat niemand de absolute waarheid kan claimen en de samenleving in beweging kan blijven.

De rol als hoeder van het vrije woord heeft Charlie Hebdo nu moeten bekopen met de dood, maar de geest van Charlie Hebdo leeft voort, in iedere burger die op het plein of in de kroeg zijn ongezouten mening geeft over wat hem of haar maar dwars mag zitten. Zo zijn wij allen op onze eigen manier Charlie Hebdo, en laat ons dat in godsnaam nooit vergeten.