Recensie

Genieten van Boychoir vooral sarcastisch

08-04-2015 18:52

Stet (Garrett Wareing) zingt liever opstandige liedjes naar zijn muziekjuf, dan dat hij er openlijk voor uitkomt dat hij het antwoord op haar vraag weet. En hij vecht. Wanneer de directrice hem daags naderhand ’s ochtends om 8 uur wil spreken, voelt zelfs Stets alcoholistische moeder de bui al voelt hangen. Maar het valt mee, want de directrice ziet meer in hem. De schavuit mag auditie doen voor een prestigieuze school voor de top onder jonge koorzangers.

Klassiek

Er ontstaat een welbekend verhaal. Een opstandige jongen komt in een beleefd milieu, en moet zich bewijzen met hard werk. Zijn nukkige dirigent (Dustin Hoffman) ziet zijn talent, maar twijfelt aan zijn toewijding. Het pad is zo afgetrapt dat scriptschrijver Ben Ripley (Source Code) en regisseur François Girard (The Red Violin) waarschijnlijk dachten zich er gemakkelijk van af te maken. Althans, het is moeilijk om betere verklaringen te vinden voor de onlogische ontwikkelingen in het verhaal en de erbarmelijke dialogen.

Boychoir doet denken aan tv-films van Disney voor een kinderpubliek. Een welbekend plot, een dik erbovenop liggende moraal en een wereld die wordt bevolkt door eendimensionale karikaturen. Wat doen acteerkanonnen als Dustin Hoffman en Kathy Bates hierin? Je zou toch verwachten dat ze een script lezen voordat ze hier ‘ja’ tegen zeggen. Schitteren doen ze dan ook niet.

Prik

Het is al onbevredigend als je een gat kunt prikken in de interne logica van een filmplot. Wanneer je er meerdere vindt, wordt het kolderiek. Boychoir is ronduit een farce. Terwijl het duidelijk niet zo is bedoeld.

Het is bijvoorbeeld vreemd dat Stet vanaf het begin maar al te goed weet wat een vierkwartsmaat is, maar op de koorschool geen noten blijkt te kunnen lezen. En wanneer de vader van Stet hem – zijn buitenechtelijke kind, waarvan de moeder net is verongelukt – naar de school brengt, heeft het bestuur geen trek in de hooligan. “Maar hij zingt veel beter dan veel van de kinderen op deze school!”, roept de vader vol ongeloof. Hoe weet hij dat? De directrice heeft hem eerder überhaupt op het instituut moeten wijzen.

Plezier

Over het algemeen kun je er plezier uit halen als een film een vleugje ironie in zich heeft, een soort zelfbewustzijn dat dit geen hoogstaand werk is. Een knipoog. Maar die ontbeert Boychoir. De film is ronduit beledigend voor een filmhuispubliek. Welke reden heeft ‘ie om in een arthouse te draaien, behalve dat het koor klassieke stukken zingt?

Valt er dan geen enkele lol mee te beleven? Nou, het is een tikkeltje lachwekkend hoe Stets grote rivaal Devon (Joe West) – met zijn dikke montuur en overschot aan haargel is het een kleine Philip Seymour Hoffman-lookalike – als een Mini-Me achter zangleraar Eddie Izzard aanloopt. En de scène waarin de vader van Stet ineens besluit om dit buitenechtelijke kind te erkennen doet je zó ineenkrimpen. Het is net kietelen: in essentie strontirritant, maar het werkt toch op de lachspieren. Maar uiteindelijk is dit genot vooral sarcastisch van aard.