Achtergrond

Nog altijd geen Duitse excuses voor bombardement op Rotterdam

13-05-2015 13:17

75 jaar geleden legde de Duitse Luftwaffe de Rotterdamse binnenstad in as. Officiële excuses kwamen er nooit, terwijl de Duitse president Herzog in 1997 wel zijn verontschuldigingen aanbood voor het bombarderen van het Spaanse Guernica, waar toch driehonderd bommen minder op werden geworpen dan op Rotterdam. Ligt dat aan de officiële geschiedschrijvers van het Nederlandse ministerie van Defensie, die maar blijven volhouden dat het hier geen terreurbombardement betrof maar een militair bedrijfsongeval? 

Op 14 mei 1940 werd de binnenstad van Rotterdam platgebombardeerd door 100 Heinkel bommenwerpers van de Duitse Luftwaffe. 1300 bommen zorgden voor dee verwoesting van 24.000 woningen. 80.000 mensen raakten in een klap dakloos. 2500 winkels gingen in vlammen op, 1200 grote en kleine fabrieken, 70 scholen, 50 cafés, 21 kerken, 20 bankgebouwen, 12 bioscopen en 2 schouwburgen. Aanvankelijk ging men ervan uit dat er in Rotterdam 30.000 doden waren gevallen, zo groot was de vernietiging. In de loop der jaren werd de schatting van het aantal dodelijke slachtoffers drastisch naar beneden gesteld. Momenteel staat de teller op 814. Dat is eigenlijk verbazingwekkend weinig als je de schaal van verwoesting in ogenschouw neemt.

Guernica

Het was de derde keer in de geschiedenis dat zo’n massaal bombardement vanuit de lucht plaatsvond. De eerste keer was in 1936 op het Baskische Guernica, toen Hitler Franco een handje hielp in de Spaanse burgeroorlog. De tweede keer tijdens de Duitse aanval op Warschau in 1939. Het verschil met Guernica en Warschau was dat de Duitsers in het geval van Rotterdam stelden dat het een vergissing was, in de zin dat ze niet uit waren geweest op vernietiging op zo’n grote schaal.

Bedrijfsongeval

Het bombardement was een soort bedrijfsongeval, hield Hermann Goering, de maarschalk van de Luftwaffe, tot zijn laatste snik vol tijdens het Neurenberg-tribunaal, waar hij voor oorlogsmisdaden terecht stond. Volgens Goering was het bombardement op Rotterdam een legitieme militaire actie, bedoeld om Duitse grondtroepen bij te staan in het bedwingen van de militaire tegenstand die het Nederlandse leger bood in de strijd om de Willemsbrug over de Maas.

Dat de binnenstad van Rotterdam afbrandde, was volgens Goering te wijten aan de slechte uitrusting van de Rotterdamse brandweer. Spottend merkte hij op dat die nog werkte met brandspuiten van een type dat in 1672 was uitgevonden. Goering ontkende dat de Luftwaffe brandbommen had afgegooid, volgens hem waren er alleen minder destructieve brisantbommen geworpen. Het helse vuur dat zich na het bombardement over de stad verspreidde zou zijn veroorzaakt door lekkages in een margarinefabriek, waarbij extreem brandbare oliën en vetten vrijkwamen.

Nooit excuses

Feit is dat Duitsland ook na de oorlog nooit excuses heeft aangeboden voor de vernietiging van Rotterdam, terwijl dat in het geval van Guernica wel is gebeurd, en wel op 26 april 1997. Maar in het geval van Rotterdam moet zo’n officiële erkenning van Duitse zijde ook 75 jaar na dato nog steeds komen. Waarschijnlijk zagen de Duitsers er niet de noodzaak van in, want Goerings verhaal vond opvallend veel weerklank in Nederland.

Sterker nog, zijn theorie werd overgenomen door twee leidende historici van de Sectie Militaire Geschiedenis (SMG) van het Nederlandse ministerie van Defensie, een afdeling die zichzelf wel trots aanduidt als ‘het historisch geweten van de landmacht’. In hun in 1990 verschenen boek Mei 1940, de strijd om Nederlands grondgebied zitten H. Amersfoort en P. Kamphuis helemaal op één lijn met Goering als het om de oorzaak van de grootschalige vernietiging van Rotterdam gaat. Zij weigeren pertinent te spreken van een terreurbombardement en stellen dat de Duitsers volgens de letter van het Landoorlogreglement wel degelijk recht hadden om zich van bommen te bedienen. Dat de Duitsers daarbij geen bom wierpen op militaire doelen maar hun bommenregen lieten neervallen op een weerloze burgerbevolking mocht hun pret niet drukken.

Loek Elfferich

Dat het hier wel degelijk ging om een oorlogsmisdaad werd met hartstocht betoogd door de Rotterdamse onderzoeker Loek Elfferich (1932-1992). Elfferich, werkzaam als gemeentevoorlichter, wijdde twee boeken aan de kwestie: Eindelijk de waarheid nabij, uit 1983, en Rotterdam werd verraden, uit 1990. Volgens Elfferich was het bombardement op Rotterdam gericht op zo veel mogelijk schade en slachtoffers. Hij maakte het tot zijn levenstaak te bewijzen dat de Duitsers doelbewust uit waren op grootschalige vernietiging en daarbij een handje werden geholpen door een ‘vijfde colonne’ van undercover nazi-agenten.

Bommen op Amsterdam?

Tijdens de capitulatieonderhandelingen met de Nederlandse strijdkrachten in Rotterdam dreigden de Duitsers met het bombarderen van Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Haarlem. Kolonel Scharroo, de commandant van de Rotterdamse troepen, bevestigde dat op 9 november 1948 tijdens de Parlementaire Enquête Commissie Regeringsbeleid. Toch kwalificeren Kamphuis en Amersfoort dit als ‘weinig betrouwbaar’. De enige reden dat zij dit schrijven lijkt dat Scharroo’s verklaring niet in hun straatje past. Het bombarderen van Amsterdam, Utrecht en Haarlem, waar helemaal geen Nederlandse militaire tegenstand te verwachten was, zou namelijk zeker als een oorlogsmisdaad moeten worden gekwalificeerd. En aangezien deze twee officiële geschiedschrijvers van het ministerie van Defensie liever Goering wensen te geloven dan de bevelhebber over de Nederlandse troepen in Rotterdam, zijn Scharroo’s verklaringen in hun ogen dan ook niet relevant.

Geschiedvervalsing

Het pionierswerk van Elfferich vond wel erkenning bij criminoloog Manuel Kneepkens, die zelf in 1993 kwam met het boek In het rijk der demonen, waarin hij de theorieën van Kamphuis en Amersfoort veroordeelde als ‘goedpraterij’ en ‘geschiedvervalsing’. Elfferich was toen echter al een jaar dood. Getroffen door een hartstilstand terwijl hij thuis in zijn stoel zat te roken, stierf de onderzoeker van het bombardement op Rotterdam terwijl zijn huis vlam had gevat.

Kapotgemaakt

Manuel Kneepkens, die de gedreven onderzoeker goed had leren kennen: “Loek Elfferich stierf als een verbitterd man. Hij was kapotgemaakt door alle negatieve kritiek op zijn levenswerk, en leed zwaar onder het gebrek aan erkenning. Maar in mijn ogen blijft hij degene die het dichtst bij de waarheid is gekomen over het bombardement op Rotterdam. Ik denk dat de Duitse overheid al lang hun officiële excuses zou hebben aangeboden voor het bombardement als al die officiële Nederlandse historici niet tegen beter weten in hadden geschreven dat het een militair gerechtvaardigde operatie was.”

Lees in TPO Magazine/Blendle ook Zwaap’s ‘Rotterdämmerung’, een essay over het bombardement op Rotterdam, geschiedvervalsing door de Staat en de opkomst van Pim Fortuyn.