Achtergrond

‘Ik had de Nederlandse vrouw kunnen zijn die is ontvoerd in Kabul’

24-06-2015 17:02

Maandagochtend werd een Nederlandse vrouw op straat in Kabul ontvoerd. Ik vind het verschrikkelijk dat haar dit overkomt en hoop dat ze snel vrij wordt gelaten. Waar ik van schrok waren de reacties op internet van mensen die zich afvroegen wat de Nederlandse te zoeken heeft in zo’n gevaarlijke omgeving.

Wijk vol buitenlanders en welgestelde Afghanen

De ontvoering vond plaats in Taimani Street 5. Die ligt in een Afghaanse woonwijk met laagbouw ommuurde huizen, waar veel buitenlanders en welgestelde Afghanen wonen. In de geasfalteerde hoofdstraat is het overdag druk met verkeer, maar de grotendeels ongeplaveide zijstraten zijn stil. Op de hoek staat een kleine moskee met wit gekalkte muren en blauwe tegeltjes, daarnaast zit een schooltje, een slager, een kruidenier en een groenteboer.

In de vroege ochtenduren kan je soms nomadenkinderen kudden geiten en schapen voorbij zien komen. Door de aanwezigheid van politiecheckpoints op strategische kruispunten was de veiligheid in de wijk goed. Ik weet dit omdat ik jarenlang in deze straat heb gewoond. Ik wandelde regelmatig van huis naar een café voor een lunch met vrienden of om in de buurt boodschappen te doen. Ik heb me er altijd veilig gevoeld.

Zwaar bewakingsregime

De meeste buitenlanders in Kabul zijn verbonden aan ambassades of hulpprojecten, waar ze onder een zwaar bewakingsregime staan. Zij wonen in zwaar bewaakte compounds en verplaatsen zich door de stad in konvooi van terreinwagens of gepantserd voertuigen met chauffeurbewakers. Een streng veiligheidsprotocol verbiedt het om voor een kantoor uit de auto stappen; dat mag pas nadat het voertuig de compound is binnengereden en de poort is gesloten. Sommige buitenlanders kiezen er, net als ik, bewust voor om zo gewoon mogelijk te leven, net als Afghanen. Kleinere NGO’s voeren hun huishouding vaak op die manier.

Vrienden en kennissen in Nederland vroegen mij vaak hoe het mogelijk was dat ik in een ‘oorlogsgebied’ woonde. Wat mij verbaasde was juist hoe veilig het in Kabul was, voor een stad met meer dan vier miljoen inwoners, een drugsmaffia en duizenden criminele bendes. Ik hoorde zelden over roofovervallen op buitenlandse compounds of kantoren. Ik ben wel eens aangerand op klaarlichte dag. Toen ik op weg was naar een internetcafé, kwam een puber in schooluniform langs die de gelegenheid aangreep om in mijn borst te knijpen. Dat is het naarste wat me in mijn buurt is overkomen. Ik heb dan ook nooit overwogen om bewaking aan huis te nemen.

Ontvoering als grootste risico

Ontvoeringen worden genoemd als het grootste risico voor buitenlanders in Afghanistan. Ik nam daartegen voorzorgsmaatregelen. Ik zorgde er voor nooit een routine te ontwikkelen, om eventuele scouts niet in de kaart te spelen. Mijn personeel had instructies geen onbekenden aan de poort te vertellen dat er buitenlanders woonden. Verder was er voor de zekerheid altijd een man in huis. Een van de andere overwegingen om ‘low profile’ te leven is dat je van jezelf geen doelwit maakt. De daders behoren lang niet altijd tot de Taliban; vaak gaat het om criminele bendes die het om losgeld te doen is.

Afghaanse zakenmensen worden met grote regelmaat in Kabul van straat geplukt. Ontvoeringen van buitenlanders in de hoofdstad zijn in werkelijkheid tamelijk zeldzaam. De laatste vond plaats in 2012. Buiten de stadsmuren komt het vaker voor. De twee eerdere Nederlandse kidnappingsslachtoffers overkwam dat op het platteland. In verreweg de meeste gevallen kan een ontvoering gelukkig tot een goed einde worden gebracht, al kan het soms even duren, al dan niet na betaling van losgeld.

Bedrijf voeren in een land zonder rechtsstaat

Mijn dagelijkse perikelen bestonden uit het voeren van een bedrijf in een land zonder rechtsstaat, waar een huiseigenaar me eens gevangen hield in mijn eigen huis omdat hij vond dat ik hem geld verschuldigd was. Waar ex-employees hun toevlucht namen tot intimidatie en bedreiging, omdat ze het niet eens waren met hun ontslag en ten slotte, waar een corrupte clique binnen de overheid me dreigde met de gevangenis om smeergeld af te dwingen.

Wat hebben jullie daar te zoeken, in zo’n gevaarlijke omgeving, is een vraag die ik op het internet zie. Afghanistan is een bijzonder land. Je houdt ervan of je haat het. Ik behoorde tot de eerste categorie. Het is een prachtig land met een turbulente geschiedenis. Afghanen zijn gastvrij. Ik trok veel op met Afghanen en heb goede vrienden gemaakt. Afghanistan is ook een van de armste landen ter wereld, een land dat onze hulp hard nodig heeft. Ik voelde me bevoorrecht om daar te zijn, op een cruciaal moment in de geschiedenis van het land, om een bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren van het leven van een bevolking die dertig jaar alleen oorlog hadden gekend, al was dat nog zo klein.

Risico’s namen toe

Gedurende de acht jaar dat ik in Afghanistan woonde namen de risico’s in de hoofdstad gestaag toe. Begin 2008 werd bij een grote aanslag op het vijfsterren Kabul Serena Hotel duidelijk dat ook buitenlanders doelwit waren geworden. Zelfmoordaanslagen waren tot dan toe voornamelijk gericht op westerse militairen, politie, leger en overheid.

Na een aanslag analyseerde ik wie het doelwit was geweest en wat de motivatie, om de implicaties voor mijn veiligheid te kunnen inschatten. Zo werd er eens een buitenlandse vrouw op straat doodgeschoten. De vrees bestond dat de Taliban was begonnen om lukraak buitenlanders te liquideren, maar dat bleek niet het geval. Deze vrouw werkte voor een christelijke hulporganisatie en was beticht van het aanzetten tot bekeren. Dat maakte de moord niet aanvaardbaar, wel verklaarbaar. Op een aanslag volgde vaak een periode van maandenlange rust. Het is voor buitenstaanders niet voor te stellen, maar de meeste dagen in Kabul gingen voorbij zonder incident.

Leven met gevaren

Leven met gevaren went. Zolang je zelf niets overkomt, kun je een vals gevoel van veiligheid krijgen. Dat het iedereen kan overkomen behalve jezelf. Misschien denk je dat je een engeltje op je schouder hebt. Het zou kunnen zijn dat je risico’s niet meer objectief kunt beoordelen. Zo kwam een goede vriend om tijdens een bezoek aan de Pansjir vallei, zonder enige beveiliging bij een dispuut met dorpelingen.

Hij woonde zes jaar in Afghanistan in een villa zonder bewaking en bestuurde zelf zijn auto. Iemand die beter bekend was met de gevaren dan wie ook. Zijn dood legde onze kwetsbaarheid pijnlijk bloot: al voel je je nog zo thuis, we zijn vreemdelingen in dit land en moeten op onze hoede zijn. Iedereen die daar woont maakt voor zichzelf een afweging of de risico’s het waard zijn. Ik concentreerde me op mijn werk en schoof de gedachte aan ontvoeringen of aanslagen naar de achtergrond.

Veiligheidssituatie dramatisch verslechterd

Vrienden ter plaatse vertellen mij dat de veiligheidssituatie in Kabul sinds het vertrek van de westerse troepen dramatisch is verslechterd. Een goede vriend die bij de Wereldbank werkte, kwam om bij een aanslag op een Libanees restaurant. In diezelfde week werd een Zweedse journalist op straat doodgeschoten, kennelijk zonder reden.

Vorige maand kostte een aanval op het Park Palace Hotel waar ik regelmatig kwam, het leven van een vriend die werkte als adviseur bij het Ministerie van Landbouw. Bij deze laatste aanslag werd doelbewust gezocht naar buitenlandse hulpverleners. Beide waren toegewijd aan hun werk en hadden jaren doorgebracht in Afghanistan. Aanslagen kunnen niet meer worden afgedaan als incidenten. Hulpverleners worden niet gezien als neutraal, maar als ‘buitenlandse bezetters.’

Ik had het kunnen zijn

Als ik in 2013 niet was gedwongen te vluchten, dan was ik daar nog geweest. Hoe moeilijk ik het ook vond om te vertrekken, en hoezeer ik er naar verlang om terug te gaan, na het nieuws van eergisteren prees ik me stiekem gelukkig dat ik er niet meer ben. Anders had ik het deze keer ook kunnen zijn.