Reportage

#Bruslog: Nationale parlementen babbelen liever dan dat ze hun tanden laten zien

18-02-2016 12:59

In de eerste helft van 2016 is Nederland voorzitter van de Raad van de EU. Er is in de Nederlandse politiek bijna nooit zoveel aandacht voor de EU als nu. Bij allerlei bijeenkomsten duiken Nederlandse politici op. Woensdag zijn er weer veel Nederlanders in Brussel: er is “een interparlementaire conferentie”, een moeilijk woord voor een conferentie waar leden van nationale parlementen samenkomen. De conferentie maakt deel uit van de “parlementaire dimensie” van het voorzitterschap.

Dit laatste betekent vooral dat Nederland een belangrijke rol heeft gespeeld bij de organisatie. Op dinsdagavond was er een diner met de voorzitters van het Europarlement en de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer. Woensdag is een hele dag ingeruimd om met parlementariërs uit verschillende EU-landen van gedachten te wisselen over de coördinatie van het economisch beleid van de EU.

Geen formele macht en dus niet belangrijk

Dit klinkt allemaal heel belangrijk, maar direct is duidelijk dat deze conferentie niet belangrijk kan zijn: er komt geen officieel orgaan samen en dus heeft deze ook geen formele macht. Als uw verslaggever zegt dat deze conferentie onbelangrijk is, krijgt hij het verwijt van “cynisme” naar zijn hoofd geslingerd. Maar zelfs met veel fantasie is dit geen belangrijke vergadering. Werkelijk alle tekenen wijzen in dezelfde richting.

Er zitten zes mensen op de publieke tribune. Er zijn politici van verschillende Nederlandse partijen, maar andere EU-landen stuurden hooguit twee afgevaardigden. Partijen aan de zijkanten van het politieke spectrum zoals de PVV en de PvdD zijn geheel afwezig en de SP heeft alleen Eerste Kamerleden gestuurd. Veel medewerkers van Europarlementariërs weten helemaal niet dat deze conferentie plaatsvindt. De aanwezigen zijn meer met elkaar in gesprek dan dat ze luisteren naar de sprekers. Deze conferentie kun je dus gemakkelijk missen.

Niet luisteren naar het parlement

Dat de conferentie onbelangrijk is, wil niet zeggen dat het onderwerp dat ook is. De conferentie gaat over het gebrek aan macht van nationale parlementen bij de Europese coördinatie van het economisch beleid. Veel te leren is er niet: iedereen komt met dezelfde klachten. Een Brit klaagt dat de EU steeds centralistischer wordt en daarmee ondemocratischer. Een Griek begint over de economische situatie in zijn land door het beleid van het IMF waardoor werknemers hun rechten kwijtraken. Een Hongaarse vindt dat er te weinig tijd is om het beleid uit te voeren.

Een Italiaan stelt de opinie van nationale parlementen veel serieuzer genomen moet worden dan nu. Volgens een Belg zijn de adviezen van de Europese Commissie het uitgangspunt geworden bij de begroting zonder dat het Belgische parlement haar zegen heeft gegeven. Een tweede Griek houdt een betoog dat de democratische controle steeds beperkter wordt en nationale parlementen niet serieus worden genomen. De mening van burgers wordt steeds minder vaak meegenomen bij beslissingen, denkt hij.

Een “erg effectieve discussie”

Jeroen Dijsselbloem mag als Eurogroepvoorzitter ingaan op de klachten. Hij krijgt een afgemeten tijd van vier minuten. Alweer een teken dat dit probleem hier niet wordt opgelost. Dijsselbloem komt met de dooddoener dat als alles in Brussel wordt geregeld, er betere controle komt, maar dat die centralisering onwenselijk is. Dan eindigt de discussie. “Het was erg effectief”, meldt de voorzitter.

Hier klaagt iedereen over hetzelfde: gebrek aan nationale controle op het economisch EU-beleid. Een medewerker van een eurodelegatie zegt dat dit onderwerp steeds weer terugkomt: “ze halen het steeds weer van stal”. Het is dus niet de eerste keer dat dit wordt besproken, het is niet de eerste keer dat er weinig te leren viel en het is niet gek dat veel parlementariërs dit onderwerp liever niet nogmaals bespreken. En dat allemaal terwijl het onderwerp wel heel belangrijk is.

Nationale parlementariërs zouden ook gewoon invloed kunnen eisen. Als hun regering niet in Brussel met de vuist op tafel slaat, kunnen ze die naar huis sturen. Als één parlement dat één keer doet, is het probleem al bijna opgelost.

Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel BruslogBrusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land.