Interview

#Bruslog: Europees buitenlands beleid misschien toch nuttiger dan gedacht

17-05-2016 11:21

In het kantoor van ambtenaar Adriaan Koetsenruijter van de Europese Dienst voor Externe Actie hangt een wereldkaart. Het is niet de meest voorkomende versie waarin het zuiden relatief klein en het noorden relatief groot wordt afgebeeld. Op de correctere versie van Koetsenruijter is er van Europa maar weinig over. “Europa is ontzettend klein vergeleken met de rest van de wereld”, benadrukt hij.

Europees buitenlands beleid is het meest verwarrende beleidsonderdeel van de EU. Er is namelijk geen buitenlands beleid, maar iedereen heeft het er in Brussel de hele dag over. Er is een Europese minister van Buitenlandse Zaken die niet zo genoemd wordt, het Europees Parlement stuurt wekelijks meerdere persberichten over buitenlandse kwesties en Europarlementariërs vinden dit relevant omdat er weliswaar geen buitenlands beleid is, maar veel andere thema’s wel aan het buitenland raken.

Megalomaan kantoorgebouw naast het Berlaymont

En dan is er nog de EEAS, de European External Action Service, waar Koetsenruijter voor werkt. De EEAS bestaat pas een paar jaar en zit in een enorm kantoorgebouw aan dezelfde rotonde als de hoofdzetel van de Europese Commissie. De EEAS is de opvolger van het oude DG Buitenlandse Betrekkingen van de Europese Commissie, een soort ministerie. Het is een hele hybride organisatie: er werken zowel mensen die voorheen werkten voor de Europese Raad en de Commissie en functionarissen die direct van de lidstaten zijn gerekruteerd.

Volgens Koetsenruijter was de oorlog in Joegoslavië belangrijk voor het buitenlands beleid van de EU. Er was destijds onenigheid hoe deze oorlog opgelost moest worden: Frankrijk en Duitsland stonden tegenover elkaar. Uiteindelijk waren de Amerikanen nodig om tot een oplossing te komen. Zo ontstond een wens om meer afstemming. Een echt Europees beleidsterrein werd het nooit want ieder land kan bij ieder buitenlands thema zeggen dat ze er niet aan meedoen of het ermee oneens zijn. Maar meer afstemming is er inmiddels wel.

Van handel tot migratie

Koetsenruijter gaat bij de EEAS over Zuid-Amerika. Het aantal thema’s om over te overleggen blijkt eindeloos. Een voorbeeld is president Roussef van Brazilië, die waarschijnlijk wordt afgezet. Brazilië is een belangrijke handelspartner van de EU. Wat zijn de gevolgen van het afzetten van Roussef? Er wordt onderhandeld over een verdrag met de economische unie in Zuid-Amerika. Maakt het vertrek van Roussef daarvoor een verschil? Wat doet dit met het investeringsklimaat?

Een ander voorbeeld is migratie: sommige landen in Latijns-Amerika zijn wellicht bereid Syrische vluchtelingen op te nemen. Tegelijk heerst in Venezuela een enorme chaos en hebben 600.000 Venezolanen een Europees paspoort. Welke gevolgen heeft het als die mensen allemaal het vliegtuig naar de EU nemen? Ze kunnen ook naar eilanden als Curaçao en Aruba gaan. Moet hier iets aan gedaan worden? Moet er een statement worden gemaakt?

Over alle landen iets te zeggen

De functionarissen van de EEAS beleggen met wekelijks vergaderingen met vertegenwoordigers van de lidstaten om informatie uit te wisselen. De lidstaten geven informatie aan de EEAS en krijgen ook informatie terug. Stel dat president Hollande op bezoek in een Afrikaans land is geweest. Wat heeft dat opgeleverd? Er zijn bij de EEAS besprekingen over alle uithoeken van de wereld. Het voordeel is de schaal: EEAS heeft veel meer mogelijkheden om informatie te verzamelen dan de afzonderlijke landen. Vooral kleine landen kunnen dat niet zelf over alle landen die voor hen van belang kunnen zijn.

Maandelijks komen de ministers van buitenlandse zaken samen. Daar krijgt de hoge vertegenwoordiger – Federica Mogherini – opdrachten die gezamenlijk worden afgesproken als EU beleid: welke regering in Libië wordt erkend, worden in Afghanistan bepaalde groepen politiek gesteund, en ga zo maar door. Mogherini kan namens alle EU-ministers spreken. Volgens Koetsenruijter wordt er steeds vaker naar het gezamenlijke beleid van de EU verwezen. Dat is in zijn ogen ook logisch: het is belangrijker wat de 28 EU-lidstaten samen vinden dan wat Nederland vindt. Als EU heb je meer te zeggen dan als Nederland.

Waar hebben we Koenders nog voor?

De grote vraag is: waarom heeft Nederland dan nog een eigen minister van Buitenlandse Zaken nodig? Volgens Koetsenruijter is dat omdat landen nog steeds hun eigen positie behouden en op meerdere gebieden een geheel nationaal beleid voeren. Koenders krijgt rapporten van EEAS en kan er zijn voordeel mee doen. Hij heeft door EEAS betere informatie dan voorheen. Landen kunnen altijd afwijken van de politieke EU-lijn en doen dat ook wel eens, bijvoorbeeld bij hun voormalige kolonies. Zo wijken sommige Europese landen af bij het Midden-Oosten.

Toch lijkt het erop dat Koenders op politiek vlak niet zoveel te zeggen heeft. Koetsenruijter vraagt zich af of dat ooit anders was. Koenders kan in theorie afwijken van de EU-lijn, maar meestal doet hij dat niet. Door dezelfde standpunten te hebben als de rest van de EU is zijn oordeel in het buitenland belangrijker dan als hij alleen voor Nederland zou spreken. In Zuid-Amerika speelt Nederland alleen een rol als onderdeel van de EU. Noorwegen en Zwitserland ziet men in Zuid-Amerika echt niet staan. Burkina Faso doet er in Nederland ook niet toe, zegt Koetsenruijter.

Kan Nederland echt nee zeggen?

“Brazilië ligt er echt niet wakker van wat Nederland vindt”, volgens Koetsenruijter. Dat geldt zelfs voor grote EU-landen als Duitsland en Frankrijk. Hij wijst naar zijn wereldkaart. “We zijn heel klein als Europa. We hebben ook niet veel geld meer uit te delen. Als je alle EU-landen bij elkaar neemt, ben je een groot economisch blok. Dat is krachtig.”

Het klinkt allemaal heel logisch en toch schuurt er iets. Er is bij buitenlands beleid in principe unanimiteit nodig en dus worden compromissen gezocht. Elk land kan bij elk voorstel zeggen dat ze dit niet wil. Maar ook als je een heel afwijkende mening hebt vergeleken met andere EU-landen, blijft dit een heel dwingend systeem. Jouw afwijkende mening is immers op voorhand irrelevant. Een PVV-minister hoeft niet aan al deze afspraken mee te doen, maar de druk om mee te doen blijft. Ook EU-kritische regeringen van Polen en Hongarije doen trouw aan dit systeem mee.

Zo leren we: geen land wil een heel soeverein geluid laten horen waar niemand naar luistert.

Dit jaar doet Chris Aalberts onder de titel Bruslog – Brusselse logica – verslag van Europese politiek in Brussel, in Den Haag en in het land. Chris is momenteel op zoek naar Nederlanders in Brussel.