Kunst

Ásgeir: IJslanders zijn heel competitief

27-05-2017 14:23

Voor zijn tweede Engelstalige album Afterglow schreef Ásgeir zo’n tweehonderd liedjes, waarvan hij negentig procent weer weggooide. Na het succes van In The Silence uit 2014 voelde de IJslandse singer-songwriter veel druk om weer met een bijzonder album voor de dag te komen. “Ik legde vooral mezelf druk op. IJslanders zijn van nature heel competitief ingesteld.”

De nu 24-jarige Ásgeir Trausti Einarsson is geboren in Reykjavik. In 2012 brengt hij zijn debuutalbum Dýrð í dauðaþögn uit, dat in IJsland op 1 in de hitlijst belandt. Begin 2014 verschijnt de Engelstalige versie In The Silence, en dat wordt een internationaal succes. Na twee jaar wereldwijd toeren, begint Ásgeir in 2015 te werken aan Afterglow.

Veel elektronica

Het was nogal een intensief proces, vertelt Ásgeir. “Ik schreef enorm veel en gooide het meeste weer weg. Dat is normaal voor mij, zo werk ik nou eenmaal. Ik wilde een meer geproduceerde en gedetailleerde plaat maken, met veel ruimte voor elektronica.

Artiesten als John Hopkins, James Blake en Mount Kimbie waren wel een inspiratie voor dit album. Nu is de uitdaging om deze plaat zo goed mogelijk live te brengen, daar werk ik momenteel met mijn band aan. De muziek zit zo vol details, dat we ook dingen weg moeten laten. Het belangrijkste is, dat de kern van de songs overeind blijft.”

IJslandse mentaliteit

Ásgeir heeft met zijn bescheiden klinkende mix van folk en elektronica internationaal al veel bereikt. Hij wijt het deels aan zijn IJslandse mentaliteit. “Mensen zijn er van nature competitief ingesteld. Dat komt omdat we maar met 330.000 mensen zijn. Je kunt je in IJsland nauwelijks anoniem voortbewegen zoals in bijvoorbeeld New York. Het voordeel is dat er een goede kans is dat je stem wordt gehoord. Iedereen voelt dat, daarom werk je nog net iets harder als je ergens voor gaat.”

Muziekindustrie

Aan de andere kant heeft de singer-songwriter soms moeite met de muziekindustrie, vertelt hij. “Ik leg mezelf druk op om zo goed mogelijke muziek te maken maar mijn label wil gewoon platen verkopen. Hun insteek is anders, maar we werken samen aan mijn carrière. Soms vraag ik me weleens af of je muziek wel puur kan blijven als het als een product verkocht moet worden. Uiteindelijk is muziek gewoon een industrie. Ik probeer voor mezelf een goede balans te vinden in deze wereld.”

© FaceCulture