De fases van revolutionaire wetenschap in het hedendaags migratiedebat

22-09-2018 14:42

Bij een wetenschapsfilosoof las ik ooit, als ik het mij goed herinner was het Paul Feyerabend, hoe er in de wetenschap doorgaans wordt gereageerd op revolutionaire theorieën. Wanneer de consensus doorbroken dreigt te worden, is de eerste reactie: ‘Dat mag je niet zeggen!’ Wanneer de dissident aanhoudt en overtuigende argumenten levert, breekt fase twee aan: ‘Je mag het wel zeggen, maar de toon is verkeerd!. Als de revolutionaire theorie uiteindelijk onontkoombaar is, luidt de respons: ‘Wij hebben dit eigenlijk altijd al gezegd, maar alleen met andere woorden!’ De moraal van het verhaal? In een gevestigde orde staan bepaalde belangen en reputaties op het spel. Men probeert zo lang mogelijk een bepaalde status quo te handhaven en achteraf wordt zelden toegegeven dat een ander het toch beter gezien heeft.

In het immigratiedebat gaat het net zo. Politici als Janmaat, Fortuyn en Wilders hebben decennialang geprobeerd een ongemakkelijke waarheid over het immigratiebeleid over het voetlicht te krijgen. Steeds werd dat met hoon en morele verontwaardiging ontvangen. Alleen al het stellen van de vraag naar de financiële en maatschappelijke effecten van massa-immigratie zou getuigen van een racistische agenda.

Het revolutionaire is normaal geworden. Geleidelijk aan veranderde het discours, zonder dat men zich ooit verantwoordde voor de radicale taal waarmee dissidenten vroeger de mond werd gesnoerd. Het sjibbolet van racisme in de jaren ’80 van de vorige eeuw – vol is vol! – duikt nu zelfs geparafraseerd – hoe vol is vol? – op in de koppen van het keurige NRC Handelsblad. De SP pleitte onlangs voor opvang van vluchtelingen in de regio en tijdens de algemene politieke beschouwingen stemde premier Rutte in met een onderzoek naar de demografische gevolgen van immigratie. CDA-leider Sybrand Buma kon het zelfs nu nog niet nalaten te benadrukken dat dit ‘zo apolitiek mogelijk’ moet gebeuren en dat een dergelijk onderzoek beslist niet in goede handen is bij ‘extreme partijen’.

Er lijkt zonder noemenswaardige discontinuïteit een nieuwe consensus te zijn ontstaan, waarbij zelfs D66 en PvdA zich senang voelen. Het is niet moeilijk om in dit alles de fases van revolutionaire wetenschap te onderscheiden. Eerst is er de ontkenning, dan de kritiek op de toon en uiteindelijk wordt het ongemakkelijke verleden gladgestreken door te beweren dat de eigen partij welbeschouwd nooit iets anders heeft beweerd.

Je moet het maar durven. Al die jaren dat het ongenoegen in de samenleving groeide meenden de hoeders van het goede geweten hieraan voorbij te kunnen gaan. En wanneer de maatschappelijke werkelijkheid zich niet langer laat manipuleren, wordt het nieuwe discours als vanzelfsprekend voorgesteld. De zorg om de gevolgen van massa-immigratie wordt erkend, maar Rutte distantieert zich wijselijk van de gerelateerde islam-problematiek. De orde wordt hersteld door de nieuwe mainstream af te bakenen van de extremen en door de terloopse constatering dat dergelijke vragen eigenlijk a-politiek zijn.

Jan van de Beek, een van de onderzoekers die al jaren pleit voor een open debat over de gevolgen van immigratie, lijkt de bui al te zien hangen. Volgens hem is het politieke karakter van deze kwestie juist wezenlijk: ‘Gaan we bevolkingsvraagstukken politiseren of laten we het allemaal laissez faire gebeuren?’, zo vroeg hij zich af in een tweet.

Ik verwacht er niet teveel van. Voor wie het echt wil weten zijn er genoeg rapporten en statistieken beschikbaar. En als een nieuw onderzoek tot nieuw beleid aanleiding zou geven, is het wel zeer onwaarschijnlijk dat Rutte en Buma in zullen gaan tegen het gewenste EU-beleid op dit punt. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er echt iets verandert. Dat zou politiek riskant kunnen zijn en doortastend politiek optreden vereisen. In vergelijking daarmee is het aankondigen van een onderzoek een kleine prijs voor een goed geweten en een opgeruimd gemoed.