Talrijk zijn de voorbeelden van verkinderlijking der hedendaagse maatschappij

26-03-2019 20:04

De twintigste eeuw wordt ook wel de ‘eeuw van het kind’ genoemd. Kinderarbeid verdween van het toneel, kinderziektes werden aan banden gelegd, er kwam meer aandacht voor scholing, et cetera. Daarnaast zorgde de nieuwe dagindeling van het kind, samen met het aantal werkuren per week dat volwassenen wettelijk mochten presteren, voor het vrijkomen van tijd. Des avonds, wanneer de kerngezinsleden zich konden vergenoegen in elkaars aanwezigheid, kozen de kinderen meer en meer voor een eigen invulling van hun vrije uren. De sportclub, de muziekacademie, de kroeg, de fuifzaal, de raveparty, de loungebar: vrije tijd werd vermarkt en werd een niche op zich.

In die beslotenheid, waar jeugdigheid welig kon tieren, werden plannen gesmeed. Een jongerenbrein ziet de zaken namelijk groots en neemt geen genoegen met halve oplossingen. Radicaliteit werd derhalve een kenmerk van heel wat jeugdculturen. Een voorbeeld hiervan zijn de sociaalvoelende krakers, die sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw grote sier maken in heel wat steden. Ze vormen meteen ook een mooi voorbeeld van hoe de wereld der volwassenen geïnfantiliseerd werd. Want krakers – maar evengoed andere jeugdige actiegroepen – konden en kunnen rekenen op heel wat begrip en bijval van pakweg politici. Een mondige jongeling is ook zo vermakelijk. Het is een beetje zoals een pop die kan spreken: je kunt er wat mee.

In hun oneindige gul- en stemmenronseligheid hebben politici van jongeren-naar-de-mond-praten dan ook hun kerntaak gemaakt. Populair zijn bij kinderen werkt zeer egostrelend. En dus werden onze samenlevingen meer en meer op maat gemaakt van kinderen.

*

Talrijk zijn de voorbeelden van verkinderlijking. Die verloopt dan ook bijwijlen zeer subtiel. Kijk bijvoorbeeld naar het (Vlaamse) fenomeen Scheld’apen. Scheld’apen was een kunstenaars- en krakerscollectief annex jeugdcentrum, dat eind 1998 uit de grond werd gestampt in het zuiden van Antwerpen. Daar werd een braakliggend terrein met woonwagens getooid, woonwagens die werden bewoond door kunstenaars, krakers en jeugdcentrummers. Aanvankelijk een initiatief van eerder links georiënteerde jongelui, tieners vaak, werd het ‘kunstenaarscollectief’ Scheld’apen op vrij korte tijd ‘overgenomen’ door de stad Antwerpen. Dat gebeurde middels de erkenning van Scheld’apen als ‘jeugdwerk’.

Scheld’apen verwerd bijgevolg in een mum van tijd van ‘bolwerk van verzet’ tot ‘stropop van het establishment’. Het catchy taaltje van de jeugdigen werd opgenomen in het overheidsjargon en als wervingsmechanisme ingezet. Via die weg konden jongeren gebonden worden aan de ideologie – een soort sociaalvoelendlinksigliberaalweetiemandveelwat-amalgaam – die door de heren en dames uit het Antwerps schepencollege werd aangehangen. Ongetwijfeld interpreteerden de alternatieve Scheld’apen-adepten zulks als ‘activisme-mét-resultaat’, net zoals de Nederlandse krakers het feit dat een dagvaarding nodig was om ze uit te zetten als een grote overwinning beschouwden en net zoals de klimaatspijbelaars van tegenwoordig de steun van politici als een teken van het slagen van hun Glorious Revolution beschouwen.

*

Nu zijn Scheld’apen en de puberale fratsen van woningnood-aanklagers en klimaatspijbelaars slechts drie voorbeelden van een veel bredere problematiek. Dagelijks worden we immers ondergedompeld in de complete idiotie die mitraillet-gewijs op ons wordt afgevuurd. Kijk naar het gemiddelde televisieprogramma, kijk naar reclameposters langs de snelwegen, luister naar de radio, loop rond in universiteitsinstellingen en je merkt onmiddellijk hoe verkinderlijkt alles is geworden. In die mate zelfs dat ook volwassenen worden aangesproken als waren het kinderen.

De meest in het oog springende tekenen van totale verkinderlijking vormen de klimaatmarsen van de afgelopen tijd. Het is bijna aandoenlijk om naar te kijken. Zeventienjarigen die in een televisiestudio grote theorieën declameren over materie waarvan ze op die leeftijd überhaupt veel te weinig kaas hebben gegeten. Of meisjes met vlechtjes, die in zaliger tijden nog met barbiepoppen speelden, maar die in ons kinderlijk tijdvak het Europees parlement toespreken. Of minister-presidenten van Nieuw-Zeeland die, om aan de wereld te tonen hoeveel meelevender en toleranter ze zijn dan wie dan ook, in vol mohammedanenornaat een show opvoeren die niet de slachtoffers maar vooral zichzelf dient. En actrices die zo vol zijn, niet van ideeën over liefde en rechtvaardigheid, maar wel van zichzelf, dat ze menigten toespreken naar aanleiding van hun nieuwe superheldenfilm die in de zalen te zien is, daarbij enkele tranen en diepe zuchten niet schuwend, zoals échte zesjarigen die niet schuwen wanneer ze naast hun moeder in de speelgoedwinkel hun best doen om alsnog die roze diadeem in hun bezit te krijgen.

*

Grootse visuele uitingen vol plastiekdramatiek hebben in ons visueel ingesteld tijdperk de plaats ingenomen van inhoudelijke argumentatie. In die zin is de verkinderlijking volledig geslaagd. Flashy is het, en erg pakkend. Heel snel, heel luid, heel dramatisch, en heel inhoudsloos ook. Het scheelt niet veel of de moderne mens moet zich binnenkort behelpen met symbooltjes. Momenteel is dat nog een voorrecht van kinderen of mensen met een beperking die in een instelling verblijven. Afgaande op de snelheid waarmee de kinderlijkheid om zich heen grijpt mag je echter verwachten dat symbooltjes om bijvoorbeeld boosheid, verdriet of blijdschap uit te drukken, binnen afzienbare tijd ingeburgerd raken in westerse maatschappijen. Het zou in ieder geval politici en media ten goede komen. Hun symboolpolitiek vindt op die manier haar pendant in een volledig verkinderlijke bevolking die symbolen ademt zoals Limburgers eertijds asbest ademden.