Essay

De hoofddoek, de niqaab en het fragiele argument van ‘vrije wil’

08-05-2019 21:24

We moeten nooit uitgesproken raken over het dragen van een hoofddoek of boerka. Kortgeleden was Karima Rahmani (bekend van Blijf Van Mijn Niqaab Af) te gast bij het NTR-televisieprogramma De Nieuwe Maan om een gesprek te voeren met Jan Roos. Nou is het dragen van een boerka of niqaab weliswaar een extremere vorm van bedekking voor de islamitische vrouw, maar in essentie komt het voort uit dezelfde religieuze doctrine. En kent het dezelfde metajuridische grondslagen als bij het dragen van een hoofddoek. Waarbij de gretigheid naar een zuivere beredenering nog altijd mist.

De bijdrage van Karima leek van groot belang om deze vraag naar een beredenering te beantwoorden. Maar aan het einde van het tafelgesprek werd duidelijk dat Karima, net als veel andere vrouwen die zich zeggen te bedekken uit ‘vrije wil’, geen flauw benul heeft waarom zij haar vrouw-zijn in haar volledigheid bedekt. Zo zei ze: “Ik begrijp dat het een beetje controversieel is, en wat maakt het uit dat ik geen hand geef, ik ga toch het gesprek aan met jullie?” Daar heeft Karima een punt. Het is haar vrije keuze zich te presenteren zoals zij dat wil. Maar dat was niet de vraag. De vraag werd herhaald, deze keer door haar overbuurvrouw (een lerares op het vmbo) met de suggestie dat zij het doet ‘om zich te behoeden voor de dwaling van de man’. Karima reageerde verontwaardigd” “Dan gaat u er dus vanuit, zonder mij te kennen, dat ik de niqaab ben gaan dragen voor de mannen?”
“Ja”, zei de juffrouw tegenover haar, “ik lees nog weleens wat”. De moderator deed nog een poging: “Karima, waarom draag je die boerka?”
“Dat is iets wat helemaal voor mijzelf is, het is een persoonlijke keuze, een spirituele binding die ik heb met mijn schepper.”

Karima verworp kortom de algemene stelling over de niqaab die centraal staat: om de lusten van de man te bedaren; en gaf daar een geheel eigen metafysische invulling aan. Niks mis mee, maar wel geheel afwijkend van de invulling die de korangeleerden geven. Karima heeft kennelijk geen objectief antwoord op de vraag waaróm die bedekking van de vrouw zo noodzakelijk is; en dat voor een keuze die ze zelf een ‘beetje controversieel’ vindt. Of wellicht is zij, en velen met haar, nooit kritisch geweest en ontbrak iedere vorm van religiebevraging; en wordt het nu juist zo grimmig omdat anderen die vraag wél stellen waardoor het denken gestimuleerd wordt.

Wanneer wordt beweerd dat het dragen van een stuk textiel symbool staat voor de onderdrukking van de vrouw, een onderwerping aan alle mannen voor wie zij haar schoonheid moet behoeden, komt doorgaans het tegenargument van de vrije wil. Het blijft een rare discussie, want waarom zou een stuk textiel dat een vrouw om haar hoofd windt leiden tot een maatschappelijk vraagstuk? Maar deze vraag is erg relevant wanneer je het in de context van de religie waaruit het voortkomt stelt: omdat het dragen van een lichaam- en hoofdbedekking geen metafysische relatie tussen de vrouw en haar god voorschrijft, maar een teken van haar vrouwelijke identiteit dat gepaard gaat met het bewaken van haar kuisheid. De misplaatste vroomheid die zij uitstraalt met dat stukje textiel zal haar goedkeuring door haar omgeving waarborgen.

De meest eenvoudige beredenering luidt als volgt: het lichaam van een vrouw wekt bij een man lusten op. Twee aannames over het dragen van een hoofddoek dienen hier als fundering. De eerste is dat de man kennelijk zijn seksuele lusten niet kan beheersen. De tweede is dat de vrouw de verantwoordelijkheid dient te dragen voor die innerlijke fragiliteit van de man. De vrouw die kiest voor de sluier verstopt juist haar vrouwelijke identiteit en offert haar seksuele identiteit op voor die van de man. Juist in een tijd waar vrouwen uit islamitische landen (Iran, Afghanistan, Saoedi-Arabië) schreeuwen om emancipatie is er noodzaak voor reflectie naar de motivering van deze keuze. Terwijl aanslagen regelmatig opgeëist worden vanuit een extremistische hoek, en men ervoor kiest het salafisme aan te houden als doctrine binnen de islam, is het niet vreemd je zo nu en dan te moeten verantwoorden voor die keuze. Zo is het bij een vrouw die zich bedekt om religieuze redenen ook niet vreemd haar te vragen dit in heldere taal uit te leggen omdat velen in misogyne maatschappijen het tegenovergestelde zouden willen, maar niet kunnen kiezen.

De ‘vrije wil’ is lastig te staven wanneer je in een vrij land woont ergens in het westen en je pretendeert dat die vrijheid jou al eigen was. Alsof die vrijheid binnen een normatief kader geplaatst kan worden waarbij onvrijheden niet worden opgedrongen, en er niet verder gekeken wordt dan de eigen vrije leefwereld. Alsof staan achter het dragen van de hoofddoek of boerka als symbool voor de religie die het vrouwen in veel landen verplicht, volledig voortkomt uit een inherente wil, een wil die vrij is om weloverwogen keuzes in alle redelijkheid te maken.

Het verder kijken én het vergelijken van die keuze met andere maatschappijen is cruciaal en dient als een reflectie voor de eigen keuze. Enerzijds omdat de keuze hetzelfde blijft (het dragen van een bedekking om religieuze redenen), maar de omgeving (waar het verplicht is en waar niet) waarin die keuze gemaakt wordt, leidend is voor die keuze anderzijds. Zou je als je in een land woont waar het verplicht is je zodanig te onderwerpen aan een god, nog steeds weten welke mate van vrijheid er achter die keuze schuilt? Waarschijnlijk zou je het niet voelen, maar een kenvermogen is er zeker omdat de vrije westerse samenlevingen een reflectie zijn op het religieuze beleid in jouw land.

Het argument van de vrije wil is dus fragiel. Vooral wanneer deze komt van een ‘moslima’ die opgroeit in het vrije westen. Het teniet doen van andere meningen, over het dragen van een hoofd of lichaamsbedekking, die gebaseerd zijn op veel aantoonbare verschijnselen, toont de zwakte van de overtuiging van deze vrouwen. De analyse die aantoont dat het dragen van een boerka of hoofddoek in veel islamitische landen voortkomt uit een politieke dwang, is een analyse op basis van aantoonbare ontwikkelingen binnen de politieke islam met als gevolg het stimuleren van systematische ongelijkwaardigheden tussen mannen en vrouwen. Niet op basis van individuele keuzes van het wel of niet willen dragen van een stuk textiel. Maar op basis van een brede gemeenschap, die schreeuwt om verandering.

Gaan maatschappelijke tendensen over het dragen van een hoofddoek in landen ver van het Westen voorbij aan vrouwen met een hoofddoek in het Westen? Of pretenderen ze alsof het niet gebeurt om een ongemakkelijke discussie uit de weg te gaan? Ik ga uit van het eerste. En in dat geval stel ik voor: stel dit onderwerp vaker ter discussie. Als een hypothese luidt dat ‘witte mannen zich bewust moeten worden van hun privileges’, dan zouden vrouwen met hoofddoek zich bewust moeten maken van hun minder vrije zusters elders in de wereld.

Een paar nederige feiten om dat bewustzijn vast aan te wakkeren: de top vijf landen waar vrouwen het minste rechten hebben ten opzichte van hun tegengestelde sekse, zijn islamitische landen. Vrouwen in Afghanistan overlijden in grote aantallen aan ernstige (te voorkomen) ziektes omdat hun man hen niet toelaat om naar een mannelijke dokter te gaan. Vrouwen in Afghanistan kunnen niet op straat lopen zonder een hoofddoek omdat ze dan worden belaagd (in Saoedi-Arabië en Iran geldt trouwens hetzelfde). In Iran worden momenteel lange celstraffen geëist tegen hijab-protestanten.

Die vorm van onderdrukking gaat gepaard met het dragen van een stuk textiel dat symbool staat voor de vrouwelijke identiteit en, niet te vergeten, haar rechten.

https://youtu.be/DKkJ6J4SKJE