Problemen in de jeugdzorg en het onderwijs: al een halve eeuw hetzelfde liedje

13-11-2019 14:30

Van diegenen die verantwoordelijk zijn voor de problemen in de jeugdzorg en het onderwijs wordt verwacht dat zij het oplossen. Dat werd en wordt dus nooit iets. Wat de politiek zeker niet moet doen is nog meer geld stoppen in de jeugdzorg en het onderwijs. Er moet integendeel sterk bezuinigd worden zodat we afkomen van al die bemoeials.

Toen ik in 1969 begon te werken in de kinderbescherming waren er al lange wachtlijsten, werkten de instanties naast elkaar heen, was er teveel bureaucratisering en werden de moeilijkste gevallen van het kastje naar de muur gestuurd. Vanuit de onderwijswereld horen we eveneens al lange tijd dezelfde klachten zoals de te hoge werkdruk, onvoldoende begeleiding van probleemleerlingen, teveel papierwerk of te veel dropouts vooral dan onder allochtone leerlingen.

De voor de hand liggende oplossingen voor de problemen in de jeugdzorg en het onderwijs worden onmiddellijk geboycot, niet door de hulpverleners of door de leerkrachten, maar door al diegenen die goed verdienen zonder zelf te werken in de jeugdzorg en het onderwijs. Die oplossingen liggen namelijk in het overbodig maken van al die bemoeials, zodat de beschikbare financiële middelen efficiënter besteed kunnen worden.

Om een en ander te verduidelijken wil ik eerst scherp stellen wat jeugdzorg en onderwijs inhouden. Het gaat om kinderen en om hun opvoeding. Onderwijs speelt zich af tussen de leerlingen en de leerkracht, gewoon in de klas, dag in, dag uit. Hulpverlening speelt zich af in de persoonlijke contacten tussen het kind, het gezin en de hulpverlener. Dat is de kern van de zaak: de directe omgang met het kind, het gezin of met de leerling. Al de rest is bijzaak. Mijn voorstel is ervoor te zorgen dat de bijzaken de kern van de zaak niet aantasten. Het basisprincipe is ’vertrouwen in de mens’; dit zal ik onmiddellijk verduidelijken.

We mogen ervan uitgaan dat vrijwel alle leerkrachten hun uiterste best doen voor hun leerlingen en dat zij in hun vakgebied weten welke kennis en vaardigheden overgedragen moeten worden. We hoeven hen dus niet te controleren en zij moeten gewoon vertrouwd worden. Er zijn geen circulaires nodig om leerkrachten en schooldirecties te instrueren over hoe ze moeten werken. Als de initiatieven volledig in de handen blijven van de leraren zelf, zal niemand nog een burnout hebben. Scholen zullen met elkaar concurreren, nieuwe onderwijsmethoden zullen opbloeien en elke school zal onderwijs kunnen geven dat aangepast is aan zijn specifieke doelgroep en de lokale context.

Een en ander betekent dat de leerkrachten naast de voorbereiding van hun lessen (hoeft niet gecontroleerd te worden) en het bijhouden van een cijferlijst van de leerlingen, geen enkele andere administratieve taak hoeven te verrichten. Ook de schooldirecteur krijgt de handen vrij. Hij kan zich beperken tot de rol van steungever van de leerkrachten en van bemiddelaar bij conflicten. De helft van de tijd kan hij zelf voor de klas staan. Er zullen natuurlijk altijd leerkrachten zijn die de kantjes ervan aflopen. Zoals in elk bedrijf of organisatie zijn er vijf procent klootzakken, psychopaten en sukkels. Het is echter niet nodig een heel systeem op te bouwen om alle leerkrachten in de gaten te houden en te evalueren. Die vijf procent kan toch niet worden veranderd. Zij vormen het juk dat we als gemeenschap gelaten moeten dragen.

De jeugdzorg kan helemaal worden afgeschaft. We beschikken echter over uitstekende en zeer betrokken hulpverleners. Ook hier gaan we uit van vertrouwen in de mens. Alle hulpverleners verdelen we over de scholen. Onderwijsinstellingen in prachtwijken krijgen wat meer hulpverleners toegewezen, zodat zij de kansenparels goed kunnen begeleiden. Alle kinderen gaan naar school. Kinderen die thuis verwaarloosd, mishandeld of seksueel misbruikt worden, kunnen op school snel worden ontdekt. Dan komen de hulpverleners in actie. Ze leggen contact met de ouders. Een intensieve vorm van gezinsbegeleiding wordt zo nodig gestart en het kind zelf krijgt de nodige begeleiding. Hetzelfde geldt voor kinderen die niet goed meekunnen. Zij krijgen huiswerkbegeleiding en bijlessen van de hulpverleners. Als een leerling spijbelt, dan spoedt een hulpverlener zich naar het gezin om hem uit zijn bed te sleuren.

Wat moeten we dan doen met al die ambtenaren, managers en directieleden die niets meer om handen hebben? De oplossing is simpel: zij zijn vrijwel altijd goed opgeleid zodat ze zonder problemen ingezet kunnen worden als leerkrachten of hulpverleners. Daarmee wordt een van de grootste problemen opgelost waarmee ik de afgelopen jaren mee te maken had: studenten die zowel wetenschappelijk als klinisch excelleerden, waren na het afstuderen zo goed dat zij na verloop van tijd in een managementpositie terecht kwamen. In plaats van hun klinische deskundigheid in praktijk te brengen, moesten ze nu hun dagen doorbrengen met kletsen in vergaderingen en het schrijven van rapporten of circulaires die niemand leest.

Wat is het kostenplaatje van dit alles? Een enorme besparing! De ministeries hebben slechts een handjevol ambtenaren meer nodig. Alle diensten rondom het onderwijs en de jeugdzorg kunnen worden afgeschaft. Ik nodig de politici uit om eens een kostenplaatje te maken om te ontdekken waar al het geld nu naartoe gaat. Ik zou willen weten hoeveel geld bestemd is voor de salarissen van de hulpverleners en de leerkrachten, dus van diegenen die zelf direct contact hebben met de kinderen en de gezinnen. Daarnaast wil ik weten hoeveel geld er gaat naar alle anderen die zich bemoeien met onderwijs en jeugdzorg, zonder zelf het echte werk te doen. Ik ben er zeker van dat we versteld zullen staan over de scheve verhouding.

Dan is er tenslotte nog de problematiek rondom jongeren die een gevaar vormen voor de samenleving en niet in het gewone onderwijs terecht kunnen. Het aantal gewelddadige jonge criminelen valt best mee. Eerst moet een onderscheid gemaakt worden tussen criminelen die niet zullen recidiveren en criminelen die ook als volwassenen een gevaar vormen voor de samenleving.

Dankzij de hierboven voorgestelde bezuinigingen komt er nu extra geld voor deze laatste, beperkte groep. Dit valt onder justitie. In gesloten instellingen krijgen ze geen dure therapieën, want die halen bij deze groep toch niks uit. Er wordt daar een praktijkgerichte opleiding aangeboden in beroepen waarmee ze zich in de samenleving nuttig kunnen maken. De basisvaardigheden van beroepen als bouwvakker, lasser, metaalbewerker, stukadoor en dergelijke kunnen tijdens een niet al te lange opleiding worden aangeleerd. Het maatschappelijk werk van de jeugdgevangenis legt contacten met het bedrijfsleven om die jongeren na de opleiding tewerk te stellen en er volgt na de detentie een intensieve begeleiding. Het kost wat, maar het is het enige wat  kan helpen bij deze onverbeterlijke groep en de maatschappij loopt minder risico.

Als de regering de bovenstaande voorstellen wilt realiseren, heeft zij niets te verliezen. Na vijftig jaar weten we het nu wel. Een grondige schoonmaak doet het huis weer blinken.