Stroperig veiligheidsbestel moet eenvoudiger

13-01-2020 18:28

Na elke ramp of crisis worden steevast dezelfde conclusies getrokken. De informatievoorziening verliep niet goed; de communicatie was onvoldoende; organisaties werkten langs elkaar en het was onduidelijk hoe de verantwoordelijkheden en bevoegdheden waren geregeld. Hoe is het toch mogelijk dat we steeds weer dezelfde fouten maken en niet leren van ervaringen uit het verleden. De verklaring hiervoor is te vinden in de stroperige spaghettistructuur van ons veiligheidsbestel.

Sinds begin deze eeuw kent Nederland een versnipperd veiligheidslandschap. Publieke organisaties die waken over onze veiligheid zijn o.a. het Ministerie van Justitie en Veiligheid (NCTV), 355 gemeenten, 25 veiligheidsregio’s, 25 regionale brandweerkorpsen, 15 meldkamers, 25 ambulancediensten, 25 gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD), 10 politie-eenheden, 10 arrondissementen, 3 regionale militaire commando’s en 21 waterschappen. Een diversiteit aan organisaties onder verschillend gezag en geografisch niet congruent. Opmerkelijk is dat de provincies hier niet worden genoemd. Hun takenpakket is met de komst van de Wet Veiligheidsregio’s gemarginaliseerd. Een lokale crisis wordt aangepakt door de gemeente, een bovenlokale crisis door de veiligheidsregio en bovenregionaal ligt de regie meestal bij de Rijksoverheid. Een opschaling die  conflicteert met de bestuurlijke gezagsverhoudingen binnen ons poldermodel. Bovendien hebben burgers en bedrijven geen flauw benul wat een veiligheidsregio precies doet en voelen ze zich hechter verbonden met de provinciale bestuurslaag.

Diverse evaluatierapporten en onderzoekscommissies hebben de laatste jaren aangetoond dat ons veiligheidsbestel te ingewikkeld is georganiseerd en hoofdzakelijk is gefocust op traditionele rampenbestrijding en onvoldoende op moderne crisisbeheersing. Met deze constatering wordt echter niets gedaan. Het is daarom raadzaam eens te kijken naar de defensieorganisatie, waar veel ervaring is opgedaan met complexe crisissituaties. Als grondbeginselen van succesvol militair optreden worden aangemerkt: eenvoud, heldere gezagsstructuur, korte hiërarchische lijnen, eenhoofdige leiding en concentratie van middelen. Wanneer deze basisprincipes worden toegepast op de civiele crisisbeheersing, dan zijn de conclusies dat de ‘operatie’ (hulpdiensten) ondergeschikt moet worden gemaakt aan een éénduidig gezag, de hulpdiensten op gelijke schaal moeten worden ingericht en de rol van het middenbestuur moet worden versterkt.

Dat betekent een inbedding van de operationele diensten op provinciaal niveau. In totaal dus 12  brandweerkorpsen, 12 ambulancediensten, 12 gezondheidsdiensten, 12 meldkamers, 12 politiekorpsen, 12 arrondissementen, 12 waterschappen en 12 provinciale militaire commando’s.  Een model dat recht doet aan de gebiedsindeling van ons land. Deze herindeling heeft meerdere voordelen. Vanuit Rijksniveau is het veel effectiever zaken doen met 12 Commissarissen van de Koning dan met 25 voorzitters van veiligheidsregio’s. Het leidt tot een kostenbesparing en een betere samenwerking met politie en justitie. Het bevordert de grensoverschrijdende samenwerking, omdat in het buitenland de Commissaris als autoriteit wordt erkend. Tenslotte zullen de publiek-private en de civiel-militaire samenwerking op provinciale schaal een betere invulling kunnen krijgen.

De lezer zal zich afvragen waarom niet eerder is overgegaan op deze voor de hand liggende structuur? Dat komt voornamelijk omdat er geen chemie is tussen het lokale bestuur en het middenbestuur. Als bestuurders nu eens over hun eigen schaduw heen springen en de veiligheidsbelangen van de burger laten prevaleren boven het eigen belang, dan zal het zeker goed komen. Daar is wel een gezonde dosis lef voor nodig. Met andere woorden: terug naar de eenvoud en kies voor een regierol van de provincie in de voorbereiding op en tijdens rampen en crisissituaties. Dat bevordert de veiligheid binnen onze samenleving en daar is het uiteindelijk om te doen.