Jurriaan Maessen doet Mulisch: Het Twaalfde Huis van Monsieur Zimbalist

06-04-2020 17:53

Kort na het overlijden van Harry Mulisch vond zijn dochter Frieda, diep weggestopt in een lade, een onvoltooid toneelstuk van haar vader getiteld Het Twaalfde Huis van Monsieur Zimbalist. De aanzet van dit “spel in drie bedrijven” bleek geschreven rond dezelfde periode dat Mulisch debuteerde met Archibald Strohalm, zijn eerste roman. In december 2016 kondigde Frieda Mulisch een open uitvoering van het onvoltooide stuk aan in het DeLaMar Theater te Amsterdam, waar het stuk zou worden uitgesproken door acteurs Waldemar Torenstra, Peter Bolhuis, en Anne Lamsvelt. Een aantal schrijvers werd uitgenodigd voor de opvoering, in de hoop een of meerdere van hen te inspireren tot een aanvulling.

“Ik zoek iemand die mijn vaders tekst pretentieloos wil afmaken”, verklaarde Frieda Mulisch aan de Volkskrant.
“Als een schrijver de uitdaging aangaat om het toneelstuk te voltooien zouden we de woorden die mijn vader nooit schreef wellicht toch kunnen horen in het theater. Harry Mulisch leunt dan wellicht tevreden achterover in zijn stoel als hij de woorden herkent die hij zelf niet schreef.”

U zult begrijpen dat de verleiding een mulischwaardige voltooiing te vervaardigen te groot bleek voor een verstokte Mulisch-fanboy als ik. Nog voor het gordijn werd geheven wist ik natuurlijk dat ik de opdracht met beide handen zou aangrijpen, vastbesloten om recht te doen aan de grote meester, met de bijkomende stiekeme hoop mijn naam voor eeuwig te verbinden aan de man die ik al vanaf mijn pubertijd als grootste onder de schrijvers had aangemerkt. Over pretenties gesproken!

Hoewel de tekst slechts 25 pagina’s telt, werd gelijk in de eerste scène duidelijk dat thematiek en stijl van de latere Mulisch in rudimentaire vorm reeds volop aanwezig waren: overdenkingen over tijd, het leven, de dood, overgoten met een kwajongerig sausje van opgewekt absurdisme, en alles doorspekt van een zekere lava-achtige kwaliteit die pas later, in zijn gerijpte werk, stilistisch zou verstenen tot de welbekende monumenten van artistiek vernuft.

Het Twaalfde Huis van Monsieur Zimbalist wordt gekenmerkt door een soort wanhopige lichtvoetigheid bij wijze van noodzakelijk tegenwicht aan de loodzware thema’s die Mulisch van zins was te behandelen in zijn toneeltekst.
Het stuk speelt zich af tegen de achtergrond van de naderende dood, of de dreiging ervan, verbeeld door de oorlog. Altijd de oorlog. Een en ander speelt zich af in een van de twaalf huizen van een zekere monsieur Zimbalist: een puissant rijke industrieel met bezit onder en boven de evenaar. Op ieder moment van de dag moet het personeel in die huizen voorbereid zijn op zijn komst. De tafel moet elke ochtend gedekt, het zilver opgepoetst, opdat alles in gereedheid is gebracht voor zijn mogelijke aankomst. Maar nu maakt de oorlog deel uit van de vergelijking. Terwijl het gedreun van oorlogstuig nadert, proberen de huisknecht en dienstmeid zich tot deze nieuwe dreiging te verhouden. Tot overmaat van ramp wordt het huis gevorderd door een raadselachtige grootmajoor en enkele soldaten. De dynamiek die vervolgens in gang wordt gezet vormt de mal waarin de thema’s gestalte krijgen.

Hoewel Mulisch ergens tijdens het tweede bedrijf was gestopt met schrijven, had hij enkele aanwijzingen neergepend voor zichzelf, ongetwijfeld met het oog op een latere hervatting van zijn mysteriespel. Dit is er, zoals gezegd, nooit van gekomen. Hoe dan ook zette ik mij gedurende de maanden na de opvoering in Amsterdam tot een studie van de vroege Mulisch, probeerde ik mij de beginselen van de toneelschrijverij eigen te maken, en zoog elke druppel betekenis uit de beschikbare tekst.

Het resultaat van de voltooiing bied ik u voorts in drie bedrijven aan, in afwachting wellicht van een toekomstige opvoering op de planken. Het eerste bedrijf is geheel van Mulisch’ hand, het tweede deels van Mulisch en deels van mij, en het derde geheel van mij, en waarvan de beoordelende dramaturg verklaarde: “Ik vind het stuk fraai en in stijl aangevuld, zowel wat betreft de ideeën als de taal. De auteur van de aanvulling heeft zich de materie en sfeer bewonderenswaardig eigengemaakt.”

Afijn, geen excellenter gelegenheid voor een toneeltekst dan huisarrest en globale pandemie, vooral wanneer die toneeltekst er een van Harry Mulisch blijkt te zijn. Toeval wil bovendien dat het stuk dezelfde claustrofobische bevreemding bevat als die waarin wij ons thans bevinden, eenzelfde aan-huis-gekluisterd-zijn, dus bent u wat dat betreft helemaal met de neus in de boter gevallen.

(De originele tekst van Mulisch is ongeredigeerd overgenomen, inclusief eventuele fouten.)

 

***

 

HET TWAALFDE HUIS VAN MONSIEUR ZIMBALIST

GESPREKKEN MET DE STILTE

 

De handeling voltrekt zich omstreeks 1940 in een Europees land .

EEN SPEL IN DRIE BEDRIJVEN

 

JAN huisbewaarder

MARTHA huishoudster

DE GROOTMAJOOR

ENKELE SOLDATEN

ENKELE BURGERS

JONGEN MET PET

OMROEPER

 

 

EERSTE BEDRIJF

 

 

VERDUISTERINGSVOORSCHRIFTEN

 

Een kamer in een mooi ouderwets en gedegen herenhuis op het platte land, dicht bij de grens.

Rechts brandt een open haard waardoor een deel van het vertrek flakkerend

wordt verlicht. Ervoor een fauteuil met een laag tafeltje.

Links een grote tafel, weelderig en zorgvuldig voor een persoon gedekt; kaarsen branden in twee luchters.

Grote staande klok. Boekenkast. Divan

Deur rechtsachter. Raam links, door zware overgordijnen gesloten.

Winter

Het is kwart over negen ’s avonds.

Terwijl het doek opgaat horen we zachte jazzmuziek en het gedender van een passerende colonne zware tanks.

Jan staat achter de gordijnen van het raam, alleen zijn benen zijn zichtbaar.
Martha, geheel in het zwart met een witte schort wacht angstig af.

 

EERSTE SCÈNE

 

MARTHA;
Sinds er mobilisatie is, ben je heel anders! Na enkele ogenblikken
Wat zijn het? Weer kanonnen?

JAN
Tanks. Enorme bakbeesten. Ze rijden in de richting van de grens.
’ t Is pikdonker buiten maar ik geloof dat ze de hele weg vernielen.

MARTHA
Kom nu hier. Direct schijnt er nog licht naar buiten.

De laatste tank is gepasseerd

MARTHA na een korte pauze
Jan?

JAN
Ik denk dat we sneeuw krijgen.

MARTHA
Kom nu hier Jan!

JAN
Ze steken lichtkogels af aan de grens. Er glijden grote schijven spierwit licht over de heide. Ik geloof dat het de anderen zijn.

MARTHA
O God, zou er oorlog komen, Jan?

JAN komt tevoorschijn. Hij is in rok. Er is iets schwerfälligs in zijn voorkomen
Er zit een geweldig pak sneeuw in de lucht.

MARTHA na de gordijnen zorgvuldig gesloten te hebben
Hoeveel oorlogstuig en soldaten zijn er de laatste weken al niet naar de grens gebracht.. En overal maar graven en bunkers bouwen. Dat kan toch nooit goed gaan.
Denk je dat het werkelijk oorlog wordt?

JAN ziet haar aan, kijkt om zich heen, kwelt zichzelf om onder woorden te brengen wat hij voelt.
Luister Martha
Als je een auto hebt en je wilt hem stil zetten hè, dan moet je steeds langzamer gaan rijden, steeds langzamer, eerst 50 kilometer per uur, dan 10 kilometer per uur en dan 1 kilometer en dan 1 meter en dan 1 centimeter, 1 millimeter, een duizendste, een miljoenste, maar je krijgt hem nooit stil, nooit.

MARTHA
Wat bedoel je?

JAN
Ik bedoel.. dat je hem nooit stil krijgt. Ik weet natuurlijk wel dat je hem stil kunt zetten, maar… het is niet te begrijpen, je kunt het niet bevatten. tikt tegen zijn hoofd
Hier gaat het om. En als iets stilstaat, kan het ook nooit meer gaan bewegen, en… en als een auto op een ravijn afrijdt kan die er nooit in vallen, want steeds moet die nog een millimeter afleggen., en dan nog een duizendste en dan nog een miljoenste en dan nog een miljardste, de auto bereikt de afgrond in geen eeuwigheid.

Met zijn hele lichaam probeert hij uit te drukken wat hij bedoelt.

Luister Martha, ik… het is o n m o g e l i j k dat het oorlog wordt net zo, als het onmogelijk is dat ik doodga of dat ik geboren werd, maar … het gebeurt allemaal, het gebeurt allemaal.

Zoekt naar woorden Pauze

Hoe staat het met het eten? Hij kijkt op de klok
Nog vijf minuten.

MARTHA gaat af

 

TWEEDE SCÈNE

 

JAN
Monsieur Zimbalist….

Hij zet de radio af en gaat hout op het vuur gooien. Daarna brengt hij minutieuze wijzigingen op de eettafel aan. Hij kijkt naar het raam.

En de hele weg kapot. Verdomde tanks.

Verdwijnt geruime tijd achter de gordijnen. Komt peinzend tevoorschijn, blijft even in gedachten staan en haalt dan een sigarettendoosje tevoorschijn en begint het langzaam heen en weer te bewegen.
Een vliegtuig komt laag over het huis. Met grote ogen kijkt hij naar het moment dat hij het doosje stilhoudt en weer in beweging brengt. Laat het dan plotseling zakken en articuleert met samengeknepen ogen.

Niets kan ophouden.. niets kan beginnen.

Hij beweegt het doosje weer en haalt er dan schouderophalend een sigaret uit.. Wanneer hij hem wil aansteken neemt hij hem plotseling weer uit zijn mond en kijkt er met grote ogen naar en vervolgens naar de brandende lucifer; steekt hem met trillenden handen aan en staart er weer naar.

God sta ons bij…

MARTHA op

 

DERDE SCÈNE

 

MARTHA
Alles is nog goed , alleen de asperges worden een beetje zacht.

Kijkt naar de klok en zet de radio weer aan.

Nog een minuut.

Loopt naar Jan en legt haar handen op zijn schouders of slaat haar armen om zijn hals.

Nog een minuut, Jan. Stel je voor dat monsieur Zimbalist juist vandaag komt.

JAN

Kijkt roerloos over haar heen naar de klok tot deze als een kerkklok begint te slaan en negen maal geslagen heeft. Hij schudt langzaam zijn hoofd.

Voor het eten komt hij niet meer.

Hij ziet haar aan en kust haar plotseling

MARTHA
Wat heb je ? Is het de oorlog?

JAN met iets bevreemdends en vragends
Ik hou van je!

MARTHA
Ben je ongelukkig?

JAN maakt zich los
Het is negen uur . We moeten de tafel afruimen.

Ze ruimen snel de tafel af; een der luchters wordt bij het fauteuil neergezet. Nu en dan blijft Jan staan alsof hij naar iets luistert.

MARTHA na enige tijd van zwijgen
Heb je honger? Er is heerlijke chateaubriand..

JAN schudt zijn hoofd

MARTHA
Ik zal het warm houden tot we naar bed gaan. Wil je de asperges ook ? Anders moet ik ze wegdoen.

JAN
Eet ze zelf maar op.

MARTHA
Wat is er met je ? Waar luister je aldoor naar?

JAN
Ik weet het niet. Er hangt zoiets vreemds in de lucht.

MARTHA
Wat bedoel je?

JAN zet de radio af
Ik weet het niet. Er is iets vreemds.

MARTHA
Denk je misschien dat monsieur Zimbalist vandaag komt?

JAN
Monsieur Zimbalist? Ja misschien is het dat wel. Ik weet het niet. Kijkt naar de grond
Ik heb het gevoel of er een aardbeving komt. Weet je Martha, dieren kunnen dat van tevoren voelen en dan slaan ze op de vlucht.

MARTHA
Hoe weet je die dingen allemaal? Je bent een echte denker. Wou je vluchten?

JAN
Maar misschien is het ook wel monsieur Zimbalist. Gaat opeens naar Martha
Ben je sterk, Martha? Je bent hier pas een half jaar.
Je voorgangster is gestorven van weemoed.

MARTHA
Jawel , jawel, Jan, ik ben heus wel sterk genoeg.
Maar ik zou hem zoo graag eens willen zien!

JAN
Ik ook. Ik zou niets liever willen.

MARTHA
We zorgen de hele dag voor hem, maar hij komt nooit.

JAN loopt geschrokken naar de fauteuil
Je hebt het tafeltje vergeten klaar te maken. En de sloffen staan er ook nog niet

Martha zet haastig de sloffen voor de fauteuil en op het tafeltje whisky, sifonfles, glas, pijpen, tabakspot

Is het spuitwater nog vers?

MARTHA
Ik heb er gisteren pas nieuw ingedaan.
Waarom ben je zo zenuwachtig?
Het zou wel toevallig zijn als monsieur Zimbalist juist nu kwam.

JAN
Als je eens wist Martha, hoe verkeerd het is wat je daar zegt.
Weet je nog wat ik je de eerste dag dat je hier was op je hart heb gedrukt?

MARTHA
Hoezo?
Wat dan?

JAN
Ik heb je toen gezegd dat je verloren bent op het moment dat je je er op in gaat stellen dat Monsieur Zimbalist niet komt. Mijn voorganger is krankzinnig geworden doordat hij die fout maakte.
Eerst ga je denken; in deze minuut zal hij niet komen.
Deze week zal hij niet komen.
Dit jaar zal hij niet komen.
Tenslotte denk je dat hij nooit meer zal komen.
Maar je moet iedere ochtend zijn ontbijt klaarmaken, of hij er is of niet want hij wil dat alles zo gebeurt alsof hij er is. Maar je moet het zelf opeten want hij is er niet.
Om elf uur moet je heerlijk geurende verse koffie naar zijn werkkamer brengen die leeg is. Dan moet je zijn onbeslapen bed afhalen en de dekens op het balkon hangen want hij wil dat alles te luchten hangt als hij ’s middags thuiskomt.
Dan moet je dekken voor zijn lunch en om half twee weer afruimen want als hij na half twee komt wil hij niet meer lunchen. Dan moet de fosko klaar zijn.
En dan een uitgebreid diner koken, dekken, kaarsen aansteken en dan weer afruimen en de whisky bij de haard klaarzetten en dan de whisky weer weg en zijn bed opmaken met vier hete kruiken erin.
Hoe wou je dat uithouden wanneer je niet iedere seconde denkt; nu komt hij. Hmm ?
Want je zult nooit durven om iets na te laten want je bent nooit zeker dat hij niet komt.
Al geloof je van niet, je weet dat hij ieder ogenblik voor je neus kan staan.
Ook al is hij twintig jaar lang niet in een van zijn huizen geweest, hij wil dat alles er zo is alsof hij alleen maar even een uurtje is gaan wandelen.. Zo is hij nu eenmaal, dat heeft hij nodig en daar betaalt hij ons voor.

MARTHA
De krant ligt nog niet bij de haard, Jan.

JAN
Ik ben vandaag een beetje in de war , let maar niet te erg op me.

Hij neemt de krant uit het rek en blijft er mee in zijn handen staan

MARTHA mijmerend
In al zijn villa’s over de hele wereld hebben ze nu de tafel afgeruimd en zijn pantoffels klaargezet. Hoeveel huizen zou hij wel niet hebben? Vast wel een in ieder land.

JAN
Maar het is nu niet overal negen uur in de avond.. In zijn huizen in Europa wel, in Zwitserland, in Spanje en in Frankrijk. Maar in Zuid-Amerika zal het nu wel middag zijn. Daar koken ze op dit ogenblik fosko en beginnen aan het diner.
In Japan is het nu misschien ochtend. Daar hebben ze het ontbijt klaargezet en halen ze het bed af. Een collega van je giet nu de koude kruiken in de gootsteen leeg.

MARTHA
En in een van al die huizen moet hij zijn.
Misschien slaapt hij nu wel in zijn bed in Australië.

JAN
Misschien. Misschien is hij wel op reis, ergens in de lucht in een vliegtuig of hij is in conferentie met de een of andere oliesjeik in Arabië
Of misschien zit hij wel in zijn auto op weg hierheen. Ieder moment kunnen we zijn sleutel in het slot horen.
Wees eens stil . Hij luistert , het geluid van laagvliegende vliegtuigen
Ik denk aldoor dat ik iets hoor.

MARTHA
Geloof je werkelijk dat monsieur Zimbalist nu kan komen?
Hij weet toch net zo goed als wij en misschien wel beter hoe de toestand hier is.
Sinds weken al die troepenconcentraties, verduisteringsvoorschriften en iedere dag soldaten over de vloer die het huis in beslag willen nemen..Hij zou wel gek zijn als hij hierheen komt.
Hij zal wel ergens ver weg zitten, waar het rustig is en de zon schijnt.

JAN
Denk je soms dat Monsieur Zimbalist een vakantieganger is? Waarom zeg je zulke vreemde dingen? Mm ?
Hij werkt hard, waar zou hij anders zo rijk van zijn geworden?
Hij schijnt de zoon te zijn van een of andere loodgieter of timmerman en op zijn veertigste was hij al de rijkste man ter wereld. ( deze zin door Mulisch later geschrapt)
Hele landen zijn zijn eigendom.
Wanneer hij wil, koopt hij Denemarken en laat er zijn hond mee spelen..
Er is niemand op de hele wereld die beter is ingelicht dan hij- of nee, je kunt niet eens zeggen dat hij is ingelicht; hij is het die inlicht. Wanneer hij wil, tenminste.
En misschien weet hij wel dat het hier geen oorlog wordt, misschien zijn het slechts afleidingsmanoeuvres, om werkeloosheid te voorkomen bijvoorbeeld en kan hij dus best hierheen komen.
Als je het mij vraagt, kan er nergens een oorlog uitbreken zonder dat hij het weet en wil.

MARTHA
Wil? Wou je zeggen dat hij er zo een is die aan de oorlog verdient? Zo’n schoft?

Ze zet de radio aan

JAN wendt zich af en begint de krant open te vouwen.
Ik weet er niets van. Je moet je een beetje kalm houden. Niemand weet precies hoe ver zijn macht gaat.

MARTHA
Geef toe dat het je zou verbazen als hij vanavond kwam.

JAN
Er is n i e t s dat mij kan verbazen.

MARTHA
En net zei je van die auto met die afgrond..

JAN
Alles in onmogelijk- maar het gebeurt. En als het onmogelijke gebeurt, verbaast het me niet. Ik geloof niet dat er nog iets is wat mij zou kunnen verbazen.
Vooral ’s nachts als ik naast jou lig en niet slapen kan omdat ik Monsieur Zimbalist verwacht. Dan verzin ik bepaalde gebeurtenissen of onthullingen, zo vreemd dat ieder ander misschien zou verbleken als hij er alleen maar aan denkt.
Maar het is me nog nooit gelukt iets te vinden wat me zou verbazen en steeds als er iets is dat de mensen verbaast, heb ik het gevoel dat ik het altijd wel vermoed had.
Als nu bijvoorbeeld eens bleek, door een toevallige samenloop van omstandigheden, dat jij mijn zuster bent, -dacht je dat mij dat zou verbazen?

Hij zet de radio uit

MARTHA
Je zou niet naast me kunnen blijven liggen.

JAN ziet haar lange tijd zwijgend aan. Plotseling glimlacht hij.
Lieve zuster. met een gekwelde trek wendt hij zich af
De mens is een echo. Niemand weet waarvan.
Hij legt een deel van de uit elkaar gehaald krant voor de haard op de grond.;zijn oog valt op een berichtje dat hij voorleest.
‘ Tragische dood in schuilkelder. In een half onder water staande schuilkelder te Cleckheaton, Engeland waren twee arbeiders bezig om naftaline over te gieten in een vat. Ze werden beiden bedwelmd en begonnen krampachtig te lachen. De een viel lachend in het water en verdronk. De ander kon zich nog naar buiten slepen, waar hij, luidkeels lachend in de armen van zijn vrouw stierf.”

Ik heb hoofdpijn. We krijgen sneeuw!

Met enkele dreunende detonaties in de verte gevolgd door een snel toenemend kabaal barst de oorlog aan de grens los. Gebulder van kanonnen, verwijderd mitrailleurgeratel, bombardementen, afweergeschut. en later ook vele laag over het huis razende gevechtsvliegtuigen. Dit gaat onafgebroken voort.

Jan blijft roerloos staan en Martha verstart van angst.

MARTHA zichzelf nauwelijks meester
Wat is dat?

JAN
Het is onmogelijk maar ik wist dat het gebeuren zou.

Hij gaat naar het venster, is enkele ogenblikken achter het gordijn en komt dadelijk weer tevoorschijn

De hele horizon staat in brand. Ze zijn allemaal aan het sterven

Hij zet de radio aan

MARTHA
Oorlog? Ze begint te snikken

JAN neemt haar in zijn armen
Stil maar, Martha, er is geen reden om te huilen. Iedereen krijgt nu zijn trekken thuis, er is niemand die te zwaar gestraft kan worden.

MARTHA
Gaat er iets gebeuren, ik ben zo bang.

JAN
Hoor je die muziek? Ze weten het nog niet.

MARTHA
Ik ben zo bang, ik ben zo bang.

Enige tijd zwijgen. Martha snikt. Dan breekt de muziek plotseling af, Verwarde geluiden en gefluister in de radio.

STEM VAN DE OMROEPER.
Dames en heren, dit is de stem van uw omroeper Piet Boerevijn.
Nu volgt een extra uitzending.
Ik verzoek u allen u op het ergste voor te bereiden. Mij is de bittere taak ten deel gevallen om u te verlossen van de ondraaglijke onzekerheid waarin wij allen de laatste weken hebben verkeerd,- echter alleen, om er een nog veel ondragelijker zekerheid voor in de plaats te stellen.. De lafhartige overval van ons buurvolk die wij helaas reeds sedert jaren voor mogelijk moesten houden, heeft plaats gevonden. Onze troepen onze vaders, mannen en zonen zij allen verrichten thans aan de grens hun zware doch verheven plicht voor het vaderland. Na het spelen van het volkslied zal dadelijk Zijne Excellentie de Minister president vanuit zijn kabinet enkele woorden tot u richten.
Vervolgens zal het eerste bulletin van het hoofdkwartier worden bekend gemaakt waarna wij u de stemmen van onze omroepers zullen laten horen. Mocht de zender uitvallen, schenk dan geen gehoor aan enige radio-uitzending met andere stemmen dan de onze ook niet wanneer deze op onze golflengte plaatsvindt.
Blijf rustig en voorkom paniek.
Een sterk en vastbesloten achterland is het belangrijkste wat onze soldaten nodig hebben die nu op het land en in de lucht met heldenmoed en doodsverachting tegen de verontmenselijkste vijand voor vrijheid en vrede strijden.
Vergeet uw geschillen en gedenk hen, die thans hun leven voor u inzetten. Begeeft u zo min mogelijk op straat en zoekt bij luchtalarm bescherming in uw kelder of bij de binnenmuren van uw woning.
Alle aangekondigde programma’s zijn vervallen. Dames en heren … het volkslied.

JAN draait de radio uit
Martha, is het bed opgemaakt?

MARTHA
Het bed? Wat voor bed?

JAN
‘Wat voor bed’? Van monsieur Zimbalist!

MARTHA buiten zichzelf van angst
Monsieur Zimbalist? We moeten weg Jan, we moeten weg!
Direct gaan ze het huis beschieten!

Ze wil wegvluchten

JAN
Martha!

Worsteling

MARTHA
Laat me gaan!

JAN
Nee, ik laat je niet gaan! Je blijft hier! Martha!

MARTHA
O, laat me alsjeblieft gaan. Wil je dat ik doodga?

JAN schudt haar dooreen
Ben je je kontrakt vergeten? Je hebt getekend!
Je zou niet weggaan eer er een opvolgster is.

MARTHA
Kontrakt! Het is oorlog! Laat me alsjeblieft gaan, Jan, en ga mee.

JAN
We blijven hier, Martha. Wat er ook gebeurd . We hebben getekend.

MARTHA laat zich snikkend op de grond vallen.

JAN heen en weer lopend
Verdomme! Verdomme!

Hij kijkt even door het raam en begint dan geagiteerd op de vrouw in te spreken;
Hou op met huilen Martha!
Misschien komt monsieur Zimbalist direct en hoe zie je er dan uit!

Martha huilt heviger

Is zijn bed al opgemaakt?

Martha huilt

JAN
Je denkt misschien, dat hij, nu het oorlog is ,niet zal komen maar ik verzeker je-

MARTHA
Hij komt nooit! Hij komt nooit! O, ik ga weg!

Ze wil vluchten

JAN houdt haar tegen
Hij komt! Hij komt! Martha! Wat weten we van hem af?
We kennen hem niet, we hebben hem geen van beiden ooit gezien.
Misschien zal hij nu juist komen !

MARTHA
O Jan, laten we weggaan.

JAN
Het is ons verboden, Martha, het is ons verboden!
O verdomme , verdomme! Waarom praat je zo?
Je weet dat het niet mag en dat je mij er ongelukkig mee maakt!

MARTHA
Is dat soms het belangrijkste, dat jij niet ongelukkig wordt?

JAN
Martha!

MARTHA huilt

JAN op zijn knieën
Martha, geloof me dat ik van je hou! Wat ik ook zeg en wat ik ook doe, ik hou van je.

MARTHA fel
O ja? Je houdt dus van me hè,? Je houdt zo verschrikkelijk veel van me! En heb je je ook weleens afgevraagd of ik van jou houdt. Maar dat doet er zeker niet toe hè?
Als jij maar niet ongelukkig bent! Dan is alles in orde! Je hoeft me niets wijs te maken!
Als jij je maar druk kunt maken voor die monsieur Zimbalist van je, die …die prol die van verveling niet weet wat hij moet doen met z’n geld! Die er behagen in schept om arme mensen over de hele wereld zinloze karweitjes te laten opknappen, zodat ze er halfgek of helemaal gek van worden!
En die zich dood moeten laten schieten als het oorlog wordt!
Is het nodig dat er in alle huizen over de hele wereld eten voor hem klaar staat, terwijl miljoenen mensen verhongeren en geen dak boven hun hoofd hebben? Een misdadiger is het en anders niet!

JAN
Martha!

MARTHA
Ja, ‘Martha, Martha’! Ik hoop dat er direct een bom op het huis valt, zodat je de rest van je leven kreupel bent en er over na kunt denken.. Hoor je hoe ik van je hou?. Hoor je het?
Ik dacht dat je je nergens meer over verbazen kon!
En misschien had ik ook wel van je gehouden als je werkelijk van mij had gehouden.
Nee, je hoeft niks te zeggen, ik weet er alles van! Heb je soms ook niet van mij voorgangster gehouden?

Jan buigt het hoofd

MARTHA
En toch is ze van weemoed gestorven hè?

JAN
Dat kwam doordat monsieur Zimbalist-

MARTHA
Monsieur Zimbalist
Heb je van haar gehouden? Waarom heb je niet van haar gehouden?
Misdadige schoft. Moordenaar! En van háár voorgangster, heb je daar soms ook niet van gehouden?

Jan zwijgt

Geef me antwoord!

Jan zwijgt

Schudt hem door elkaar

Geef me antwoord, zeg ik je!

Jan zwijgt

Je hebt van ze allemaal gehouden.! Dat denk je tenminste! Maar van wie je in werkelijkheid hebt gehouden dat was alleen maar monsieur Zimbalist!
Je hebt van niemand gehouden! Nog nooit! Van mij ook niet. Je weet niet eens wat het is van iemand houden! Dacht je dat ik dat niet merkte als je ‘s nachts bij me kwam?
Je was met je gedachten alleen bij monsieur Zimbalist, je oren waren gespitst en
je luisterde of je misschien de sleutel in het slot hoorde, zodat je op kon springen en een knecht voor hem zijn! En ik kon blijven liggen zoals ik lag- zoveel houd je van me!

Jan staart haar verbijsterd aan

Ellendige knecht! Wie is monsieur Zimbalist?

Ze gebaart om zich heen

Niets. Nergens

Ze duwt zijn handen tegen haar borsten

En dat ben ik. Voel je? Maar daar heb je nooit iets van begrepen.

Werpt zijn handen van zich af.

Bah! Ik spuug op je.

Ze bespuugt hem

Als ik naar je kijk heb ik een gevoel alsof ik onder de luizen, van die Zimbalistluizen.
Blijf jij maar hier, offer jij je maar op, mij zul je niet meer zien.

Ze wil weggaan ,maar eer ze de kamer uit is wordt het geluid van een naderende auto hoorbaar, die met piepende remmen voor het huis stopt. Metten daarop wordt tegen de buitendeur gebonkt.
Martha wijkt dodelijk geschrokken tot in de verste hoek van de kamer. Jan beeft van agitatie. Na snel rondgekeken te hebben en iets op het tafeltje bij de fauteuil te hebben geschikt, schrijdt hij de kamer uit.
Even later het geluid van stemmen en bevelen; meteen daarop verschijnen twee soldaten in de kamer. Ze zijn in vechttenue , de gezichten zwart gemaakt en enkele bladerloze takjes als camouflage op hun helmen. Tot het einde van het eerste bedrijf blijft de kamerdeur openstaan. Terstond bedreigen zij Martha met hun stenguns.

Martha gaat haar boeltje pakken en Jan blijft geruime tijd alleen, zijn sigarettendoosje bewegend.
Martha nu met haar jas aan loopt heen en weer met een koffertje .

 

VIERDE SCÈNE

 

1ste SOLDAAT
Geen stap van je plaats !

Even later verschijnt Jan ruggelings en sprakeloos. Meteen daarop de 3d soldaat die hem onder schot houdt. De 2de soldaat doet het elektrische licht aan.
Dan doemt de GROOTMAJOOR op in de kamer, van top tot teen en overmatig gecamoufleerd met groengebladerde takken ofschoon het winter is. Hij kan bijna niet lopen. Men ziet niets van hem. Hij komt binnen als een wandelende boom, een baarlijk stuk natuur. Andere SOLDATEN hoort met in de rest van het huis, op de trappen en boven.

DE GROOTMAJOOR kijkt lange tijd rond
Nog meer mensen in huis?

JAN schudt nog steeds sprakeloos zijn hoofd

DE GROOTMAJOOR
Uw naam?

JAN
Jan, Jan Tobias.

DE GROOTMAJOOR
Jan Tobias.
Waarom bent u in avondtoilet?. Ter ere van de oorlog?
O- zwart dasje_ u bent de butler.
De eigenaar niet thuis?

JAN schudt het hoofd

DE GROOTMAJOOR
En wie bent u?

MARTHA
Ik ben de huishoudster.

DE GROOTMAJOOR
Naam?

MARTHA
Martha Beugel.

DE GROOTMAJOOR
Komt u net thuis?

MARTHA
Nee, ik … ik wou…

DE GROOTMAJOOR
Niemand mag het huis verlaten. Trek uw jas uit!

Tot Jan

Komt de eigenaar vanavond nog thuis?

JAN
Ik…ik weet het niet. Ik verwacht hem ieder ogenblik.
Neemt u mij niet kwalijk meneer, eh… kapitein.

DE GROOTMAJOOR
Grootmajoor. Voor jou ben ik hoogedelgestrenge heer.
Wat is de naam van de eigenaar?

JAN
Zimbalist- monsieur Zimbalist

DE GROOTMAJOOR
Fransman?

JAN
Ik weet het niet. Misschien.

DE GROOTMAJOOR
Praatjes, waarom weet je dat niet.?

JAN haalt een papier uit zijn zak
Wilt u dit misschien even-

DE GROOTMAJOOR
Straks. Heeft hij gezegd dat hij vanavond nog thuis zou komen?

JAN
Nee , maar-

DE GROOTMAJOOR
Hoe komt hij thuis? Met een sleutel of belt hij aan?

JAN
Met een sleutel

DE GROOTMAJOOR
Is hij hier in de buurt of achter de tweede verdedigingslinie?

JAN
Ik weet het werkelijk niet.

DE GROOTMAJOOR
Komt hij gewoonlijk ‘s avonds of ‘s nachts thuis?

JAN weer met het papier
Misschien is het beter dat u eerst dit-

DE GROOTMAJOOR
Ik heb je iets gevraagd.

JAN
Ik kan u er niet op antwoorden. Wanneer u dit even leest, dan-

DE GROOTMAJOOR
Kun je niet op een eenvoudige vraag antwoorden? Het is oorlog, Tobias.
Ik raad je aan snel antwoord te geven.

JAN
Het is geen eenvoudige vraag majoor, dat wil zeggen, het antwoord is niet-

DE GROOTMAJOOR wenkt een van de soldaten
Jij stelt je bij de voordeur op in de hal Als er gebeld wordt doe je niet open maar je waarschuwt mij. Zodra er iemand met de sleutel binnenkomt neem je hem onder schot en breng je hem hier.

De soldaat gaat af

JAN
Nee ! Grootmajoor!

DE GROOTMAJOOR
Mond houden! Jij kunt blijkbaar alleen iets zeggen wanneer je niets gevraagd is.
En blijf staan waar je staat.
Hij wenkt een andere soldaat.
Fouilleer hem!

tot Martha
Hoe laat is die…hoe is zijn naam ook alweer?

MARTHA
Monsieur Zimbalist.

DE GROOTMAJOOR
Hoe laat is hij vandaag weggegaan?

MARTHA
Hij … hij is vandaag niet weggegaan.

DE GROOTMAJOOR
Wanneer is hij dan weggegaan? Is hij op reis?
Waarheen?

MARTHA
Nee. Ik weet het niet.

DE GROOTMAJOOR
Wat weten jullie eigenlijk wel. Wanneer is hij het laatst hier geweest?

MARTHA na een aarzeling
Waarschijnlijk ongeveer twintig jaar geleden.

Geruime tijd zwijgen. De Grootmajoor kijkt haar lange tijd aan.

3de SOLDAAT
Geen wapens., majoor.

DE GROOTMAJOOR
Is dit misschien een sanatorium? Zijn jullie verpleegden.

Martha barst in snikken uit.

DE GROOTMAJOOR
Wat is hier aan de hand?

Tot Jan

Is het waar wat ze zegt?

JAN
De volle waarheid.

DE GROOTMAJOOR
Dus sinds twintig jaar is de heer des huizes niet thuis geweest.
En er wonen hier ook geen familieleden van hem of andere gevolmachtigden?

JAN
Niemand behalve wij.

DE GROOTMAJOOR
En sinds twintig jaar verzorgen jullie dit onbewoonde huis?

JAN
Niet alleen wij. Ook anderen, voorgangers. Ik ben hier pas zestien jaar.

DE GROOTMAJOOR
En hem nooit gezien? Je weet zelfs niet hoe hij er uit ziet?

JAN
Ik weet niets hoogedelgestrenge heer, alleen dat hij zeer rijk is en dat wij in zijn dienst staan.

DE GROOTMAJOOR kijkt om zich heen en ziet het tafeltje met de whisky
En jij maakt intussen goede sier , met whisky bij het haardvuur.

JAN hevig ontsteld
Ik, majoor? Dat staat klaar voor monsieur Zimbalist.

DE GROOTMAJOOR na hem een tijdje zwijgend bekeken te hebben
Voor monsieur Zimbalist hè? Hij heeft getelegrafeerd dat hij vanavond na 20 jaar thuis zal komen, was het niet ? Omdat het oorlog is geworden, nietwaar ?

JAN
Nee, majoor, hij-

DE GROOTMAJOOR
Geen woord meer Tobias , ik heb er genoeg van.
Hij ontdoet zich van enkele takken
En knoop dit goed in je oren: van nu af aan ben ik de heer des huizes.

JAN
Majoor !

DE GROOTMAJOOR
Mond houden!

JAN
Majoor! dit kan niet ! Dit is onmogelijk!

DE GROOTMAJOOR
Je zult je nog verbazen over wat er allemaal mogelijk is.

JAN
Leest u dit dan toch een ogenblik, majoor !

DE GROOTMAJOOR slaat met een tak naar hem

Tot de derde soldaat
Zorg eens dat hij zijn mond houdt!
Tot Jan
En luister eens, Tobias.
Wanneer er direct gebeld mocht worden, ga jij open doen alsof er niets aan de hand is.
Daar zul je des te overtuigender toe in staat zijn, omdat je weet dat er vanachter de deur een machinepistool op je is gericht .
Het eerst wat je probeert, is om de bezoeker weg te krijgen, wie hij ook is.
Lukt dat niet, dan laat je hem beleefd binnen, waarna je de deur attent achter hem sluit.
Over de rest hoef je je dan geen zorgen meer te maken. Heb je dat goed begrepen?

JAN
Majoor.

DE GROOTMAJOOR
Heb je dat goed begrepen ?

Tot Martha
Hij lijkt me een eenzame tobber.

Tot Jan
Dan zal ik straks ook dat papiertje van je lezen., hoor. Braaf nu maar.

Hij wenkt de eerste soldaat om hem behulpzaam te zijn met het verwijderen van de takken.
Terwijl de soldaat Jan zijn machinepistool in de rug gedrukt houdt, wordt de grootmajoor steeds meer zichtbaar. Uiterlijk blijkt hij iets te hebben van de Duitse officier uit de Eerste Wereldoorlog: stram maar met een zeker “ elegante’” losheid die toch steeds militair gedisciplineerd blijft.

DE GROOTMAJOOR vrolijker wordend naarmate hij meer tevoorschijn komt en onderwijl babbelend tegen de helpende soldaat
Er zijn van die huisknechten en butlers in de natuur die niet beseffen dat zij in tijd van oorlog door de hoogedelgestrenge heer grootmajoor worden neergeknald, indien zij niet gewillig zijn als hun huis in beslag genomen wordt.
In plaats dat zij blij zijn dat hun eindelijk na 20 jaar de frisse bevelen weer eens in de oren schallen , maar nee, ze zijn het ontwend . Zij zijn het al te zeer ontwend de brave borsten. Hun dienstvaardigheid is wat abstract geworden in de loop der jaren, een beetje doorzichtig en lichtblauw, en weinig geschikt voor de praktijk. Zij zwaaien liever met papiertjes, in plaats van de grootmajoor opgetogen ter wille te zijn.

Tot 1ste soldaat
Zo is het wel goed. Ga eens bij de anderen horen hoe de situatie buiten is.

De soldaat af

DE GROOTMAJOOR trekt ook zijn overjas uit: zijn helm houdt hij op.
Zie daar, de woning herschapen in een bloementuin !

Hij slaat lachend in zijn handen en maakt een sprongetje.

JAN
Majoor…

DE GROOTMAJOOR
Mond houden!

Tot Martha
Wel, een beetje opgeknapt ? Een glaasje cognac ?

MARTHA
Nee, dank u.

DE GROOTMAJOOR
Maar ik wel. Waar vinden we de gifkast ?
Of heeft Monseigneur Zimbalist de sleutel meegenomen destijds, zijn ontaarde en drankzuchtige knecht kennende ?
Of laat ook eigenlijk maar, waarom zouden we moeite doen ?
Tobias de butler was immers zo vriendelijk om alles klaar te zetten.

Neemt plaats in de fauteuil en schenkt zicht in .

Wat heb je nu voor gevoel in je rug, Tobias ?

JAN
Majoor !

Reikt hem het papier weer.

DE GROOTMAJOOR
Ja, laat nu maar eens kijken.

Neemt het papier aan en drinkt.
Uitstekend.

Kijkt rond.

Ik heb het niet kwaad getroffen, vind ik.
Boeken, kaarslicht, whisky, huisknecht, warmte … voorbeeldig.
Gooi eens wat hout op het vuur, Tobias. Jammer is alleen dat lichte gedruis daarbuiten, de dreuntjes, die knalletjes.
Hoort u dat, juffrouw Martha ?
Het oude jaar… lawaai om de boze geesten te verdrijven.
Wilt u werkelijk geen glaasje cognac ?

MARTHA
Ja, misschien toch eigenlijk wel.

DE GROOTMAJOOR
Bravo ! gaat u gang, u weet de weg.

Tot Jan
Gooi je geen hout op het vuur , Tobias ?

Martha schenkt zich cognac in .

JAN
Martha !

DE GROOTMAJOOR
Pardon, Tobias ?

JAN
Oh majoor, leest u dan toch!

DE GROOTMAJOOR
Ja, ik zal lezen. Maar eerst zal ik met juffrouw Martha aanstoten op het geluk der mensheid.
Of is zij mevrouw Tobias ?

JAN
Nee, majoor.

DE GROOTMAJOOR zet zijn helm af
Juffrouw Martha, u, die het grote geluk ten deel is gevallen niet mevrouw Tobias te zijn zie in mij een … een grootmajoor natuurlijk allereerst, maar vervolgens een gewoon mens, die krom is wanneer hij zich bukt, en die niets liever wil dan met een schone vrouw klinken op haar gezondheid.

Zij drinken: hij houdt haar zijn koker voor

Een sigaret ?

MARTHA
Graag !

DE GROOTMAJOOR geeft haar vuur en blijft militair tegen haar lonken en glimlachen.

JAN
Majoor, wat ik u bidden mag !

DE GROOTMAJOOR
Ja Tobias, nu ben jij aan de beurt.

Tot Martha
Een ogenblik. Een minuut zakelijk met de knecht.

Zet zijn helm weer op:
Tot Jan
Wat moet er gebeuren ?

Jan geeft hem het papier weer.

Oh ja, lezen moet ik.

Zet zijn monocle in en leest voor
“ Ministerie van Oorlog’
.Aan de heer Jan Thobias
hm-hm -hm-
getekend: de minister van Oorlog “

Chic, Thobias, chic.

“ afdeling – hm-hm , nummer, onderwerp – hm-hm-hm.
Hierbij bevestig ik dat de woning van de heer Zimbalist, daar – en – daar, noch tijdens de mobilisatie noch in het geval van oorlog opzettelijk door de strijdkrachten in enige actie of operatie zal worden betrokken. Het is mijn uitdrukkelijk bevel, dat er in de woning geen inkwartiering zal plaatsvinden, ook niet van hogere officieren … “ – daar bedoelt de Minister mij mee – “ en dat de huisbewaarder Jan Tobias en de huishoudster Martha Beugel onder geen enkele omstandigheid tot evacuatie zullen worden gedwongen.”

Nu, Jan Tobias daar heb je wat aan, aan zo’n papier. Dat is niet gering.

Eerste soldaat op

DE GROOTMAJOOR
Is er nieuws ?

EERSTE SOLDAAT
Het front schuift langzaam op in onze richting. Meer naar het Noorden is ons tegenvuur uitgevallen. Waarschijnlijk zijn ze daar op de vlucht.

DE GROOTMAJOOR
Aha. Kom straks nog maar een keer melden. Wacht even, staat de auto nog voor de deur?

1steSOLDAAT
Ja, majoor.

DE GROOTMAJOOR
Die moet weg.
Tot Jan
Is de garage leeg?

JAN
Maar in die brief …

DE GROOTMAJOOR
Ja, die heb ik gelezen. Is de garage leeg?

JAN
Maar er staat toch in….

DE GROOTMAJOOR
Is de garage leeg juffrouw Martha?

MARTHA
Ja, majoor, alles is hier leeg. De sleutel hangt op het rekje in de keuken, de derde van links.

DE GROOTMAJOOR wil zich tot de soldaat wenden maar bedenkt zich
Nee, we doen het anders. Iemand zou er in kunnen kijken.
Weet je wat? Je rijdt er een eindje mee terug, je geeft flink handgas en zet het stuur vast. Voor de deur spring je er uit en de auto rijdt alleen het land in.

1ste SOLDAAT lachend
Ja, majoor dat is een goed plan majoor. Af

JAN
Wat bent u van plan?

DE GROOTMAJOOR
Ik ben van plan om hier te blijven.

JAN
Maar in de brief van de minister staat toch uitdrukkelijk dat er in dit huis geen inkwartiering mag komen en dat het in geen enkele operatie zou worden betrokken.

DE GROOTMAJOOR
Behalve in de operatie-Grootmajoor.

JAN
Maar dan pleegt u …subordinatie!

De grootmajoor begint te lachen

Men hoort de auto starten

Weet u wel wat voor verantwoordelijkheid u daarmee op u neemt?

DE GROOTMAJOOR
Luister eens Tobias, je hoeft echt niet over mijn verantwoordelijkheid te spreken. Ik wist van het bestaan van die brief af. Ik weet zo het een en het ander. En juist omdat ik wist dat hier geen andere militairen zouden zijn, ben ik hier. Ik had dat nodig om mijn…taak te kunnen volvoeren.
Laten we elkaar goed begrijpen; ik ga hier niet meer weg.
Het lijkt mij het beste dat je dat goed tot je door laat dringen!
Achter ieder raam van dit huis zit een van mijn mannen, klaar om te vuren.
En als er direct andere militairen mochten komen, dan laat jij ze aan de voordeur deze brief zien zoals je dat de laatste weken waarschijnlijk wel meer hebt gedaan. En zij zullen het niet wagen om ‘subordinatie’ te plegen zoals ik.

JAN
Dus u blijft hier? Met al die soldaten en die takken op de grond?

DE GROOTMAJOOR
Die takken mag je wel opruimen als je wilt.
Maar eerst ga je hier zitten en je vertelt me precies wie mijn afwezige voorganger is.

JAN
Ik vertel u niets.

DE GROOTMAJOOR
Ach juffrouw Martha, zoudt u zo vriendelijk willen zijn wat koffie voor mijn mannen te zetten?

MARTHA
Natuurlijk, grootmajoor, met plezier.
Ik heb ook nog een ketel chocolademelk van vanmiddag staan.

DE GROOTMAJOOR
Uitstekend, uitstekend.

JAN
Je maakt je onvergeeflijk schuldig, Martha.

Martha af

3de SOLDAAT aanstalten makend om haar te volgen
Majoor, zal ik-?

DE GROOTMAJOOR
Nee, laat maar.

 

VIJFDE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR
Maakt zij zich nu werkelijk onvergeeflijk schuldig, Tobias ?
Weet je eigenlijk wel wat je zegt?

Jan zwijgt

Wat jij me niet wilt vertellen , Tobias, zal Martha mij willen vertellen op een manier die jou onaangenamer zal zijn dan jouw zwijgen.

JAN
Ik zou niet graag in uw schoenen staan , majoor.

Hij wijst op z’n voorhoofd

DE GROOTMAJOOR
Wat is er?

JAN
Ik heb hoofdpijn, we krijgen sneeuw…

DE GROOTMAJOOR na een pauze
Wie is monsieur Zimbalist?

JAN na een pauze
Ik ben zestien jaar bij monsieur Zimbalist in dienst. Zestien jaar lang heb ik iedere dag drie keer de tafel voor hem gedekt. Hij kwam nooit.

1ste SOLDAAT lachend
Majoor, majoor, de auto rijdt leeg de hei op!!!

JAN
De vork links van het bord, het mes en de lepel rechts. Om te eten. Mijn voorganger heeft hem ook nooit gezien, maar die was er maar een jaar. En zijn voorganger was er vijf jaar eer hij krankzinnig werd. In het gesticht dekt hij nu de tafels, maar hij moet worden opgesloten als er van gegeten wordt. Maar tijdens zijn voorganger moet monsieur Zimbalist eenmaal geweest zijn, een avond en een nacht. Toen hij weg was ging hij op die stoel daar zitten en schoot zichzelf dood. Hoe kon hij verder leven?

Luistert plotseling

DE GROOTMAJOOR
Waar luister je naar?

JAN
Ik dacht dat ik iets hoorde. Majoor belooft u mij dat u weggaat als monsieur Zimbalist mocht komen?

DE GROOTMAJOOR
Al zou ik willen, Tobias. ik kan niets meer beloven.
Waar komt het geld voor dit alles vandaan?

JAN
Dat krijg ik iedere maand van een bank in de stad. Een jaar of dertig geleden schijnt monsieur Zimbalist een groot bedrag ineens gestort te hebben, genoeg voor wel honderd jaar De bank laat zich daar niet over uit.

DE GROOTMAJOOR
Dan is hij dus oeroud.

JAN
Ik schat minstens zeventig.

DE GROOTMAJOOR
Of hij is allang dood.
Welke nationaliteit heeft hij?

JAN
Ik geloof niet dat iemand dat weet. Er bestaan zelfs geen foto’s van hem.
Hij wil niet dat ze genomen worden, hij wil onbekend blijven.
Ik heb in een krant gelezen dat een journalist die hem toevallig ontdekt had, toch probeerde een foto te maken. Maar monsieur Zimbalist hoorde de klik, draaide zich om en sloeg met zijn wandelstok het toestel stuk. In Singapore was dat.
Alles wat ik van hem weet is dat hij een wandelstok heeft. Verder schijnt hij Duits te spreken maar met een zwaar accent; ik geloof niet dat hij een Duitser is.

DE GROOTMAJOOR
Iets moet hij toch zijn? Misschien een Jood?

JAN
Of een Bulgaar, of een Albaniër- ik weet het niet.

DE GROOTMAJOOR
Ik wed op een Jood, een stateloze Jood.

JAN
Stateloos, dat zou wel kunnen. Monsieur Zimbalist is monsieur Zimbalist.
Hij is de rijkste man ter wereld en heeft overal huizen.

DE GROOTMAJOOR
Overal huizen als dit? Ik begin het een beetje te begrijpen. Waarschijnlijk ook een aan de andere kant van het front.

JAN
Ik twijfel er niet aan.

DE GROOTMAJOOR
Ja, ik zie het nu wel.
Een of andere internationale Gauner, een oplichter waar niemand het echt van weet.

JAN
U raakt mij niet majoor.

DE GROOTMAJOOR
Je bent toch eigenlijk een stuk vuil, Tobias.
Eigenlijk moest ik je meteen overhoop schieten.

JAN
En u doet het niet.

DE GROOTMAJOOR
Nee , omdat ik vies van je ben. Men slaat geen kakkerlak dood.
Men laat hem door een ander weghalen.

JAN
Waarom praat u plotseling op deze manier?

Op de gang geeft Martha een tablet met kopjes aan een soldaat

DE GROOTMAJOOR
Omdat ik het gevoel heb dat ik onder de vlooien zit als ik naar je vrome knechtengezicht kijk.

1ste SOLDAAT
Majoor?

DE GROOTMAJOOR
Ja?

1ste SOLDAAT
Ik vraag me opeens af waar de auto nu zou zijn.
Als een Vliegende Hollander verdween hij in het donker van de hei.

Martha komt op met twee koppen chocola die ze aak de soldaten geeft.

 

ZESDE SCÈNE

 

MARTHA
U ook een kopje chocola, majoor?

DE GROOTMAJOOR
Nee, dank u wel, juffrouw Martha.
Ik heb met Tobias over uw werkgever gesproken.

MARTHA
‘Werkgever’ zegt u toch?

DE GROOTMAJOOR
Ik vind de hele zaak nogal potsierlijk.
Iedereen kan zich wel op de een of andere monsieur Zimbalist beroepen.
Pseudopathetisch.
Hoe zouden wij dan oorlog moeten voeren?

JAN
Dat is mijn zaak ook niet.

DE GROOTMAJOOR
En de mijne ook niet.

Zwijgen

JAN
U vertelt mij niets nieuws!

DE GROOTMAJOOR
Werkelijk, Tobias? Had je het al begrepen?
Tikt tegen zijn hoofd.
Köpfchen hè?

JAN
Maar u vergist u wanneer u denkt dat i e d e r e e n een deserteur is.

DE GROOTMAJOOR
Ja juffrouw Martha, uw hele huis zit van onder tot boven vol deserteurs.
Bent u verbaasd?

Martha is sprakeloos

Wat willen we lieve mensen?
De sterkte van de ketting is gelijk aan die van de zwakste schakel zegt de wijsheid.
Dat geldt ook voor een mens.
Er zijn schakels van gewapend beton- het geloof, de eer, de roeping., het vaderland, de liefde! Maar ergens zit bij iedereen een schakeltje van spinrag.
En als het er op aankomt…knap! Kettingen van niets.

JAN
Bij iedereen?

DE GROOTMAJOOR
Misschien alleen bij kakkerlakken niet.
Maar die zijn niet zo interessant, Tobias.

JAN
Niet zo interessant, majoor?

MARTHA
Smerige huichelaar! Kleverige pad! Geef hem toch een pak ransel majoor!

DE GROOTMAJOOR
Kalm, juffrouw Martha. Straks misschien. Allemaal straks.
Wie weet wat we straks nog allemaal gaan doen. Ik geloof overigens wel dat hij gelijk heeft, wat hemzelf betreft. Daarom is hij zo vervelend.
En ik hoop voor`zijn zielenheil, dat hij nooit zal inzien dat die monsieur Zimbalist van hem, met zijn opgemaakte bedden overal in de wereld, alleen maar uit schakels spinrag bestaat.

MARTHA
Zoeken ze u nu , majoor?

DE GROOTMAJOOR
Als ze me nu gaan missen zullen ze denken dat ik gesneuveld ben.
Ik heb de zaak voorbereid.
En als ze toch wantrouwen krijgen en me gaan zoeken, zal het te laat zijn.
De vijand is minstens vijftig keer sterker dan wij. Het kan hoogstens een uur duren eer hij hier is. Ik verwacht ieder ogenblik een doorbraak.
In tussentijd maken we iedereen af die hier met alle geweld naar binnen wil.

JAN hevig ontsteld
En als …

DE GROOTMAJOOR
Daar zou ik het belangrijkste bijna vergeten.
Inmiddels zitten we zelf als ratten gevangen, beminde vrienden.
We moeten het zien uit te houden , ik ben nu tenslotte zoveel als bij verstek ter dood veroordeeld.
Voor ons is de vijand, achter ons is onze eigen tweede defensielinie, die opdracht heeft de eigen troepen net zo onder vuur te nemen als de vijand, wanneer ze zouden proberen te vluchten.
Aal alle kanten zijn we op leven en dood door vrienden en vijanden ingesloten.

MARTHA
En als u nu toch gegrepen wordt eer de vijand hier is?

DE GROOTMAJOOR
Dan zal ik genoodzaakt zijn bijzondere maatregelen te treffen, die ik zeer ongaarne en alleen in uiterste geval toepas.

JAN
En die arme kerels hier?

DE GROOTMAJOOR
Die gaan natuurlijk vrijuit, Tobias Die hebben alleen mijn bevelen opgevolgd en weten van geen desertie. Niemand althans zal in staat zijn om te bewijzen dat zij het wisten, Tobias.

4de SOLDAAT op

DE GROOTMAJOOR
Ja wat is er?

4de SOLDAAT
In het noorden valt ons vuur steeds meer uit, majoor. maar de luchtmacht houdt een grote doorbraak nog tegen, voor zover we kunnen zien.
Het gaat er waarschijnlijk om of de versterkingen er zijn eer de luchtmacht uitgeput raakt. De anderen trekken ook steeds meer vliegtuigen samen.
De machines storten bij bosjes neer in de luchtgevechten. Ter hoogte van ons schuift het front nu snel op. We hebben de indruk dat er een omtrekkende beweging wordt gemaakt.

DE GROOTMAJOOR
Ik geef ze nog een uur, dan is het gebeurd.
Dank je wel.

4de SOLDAAT af

1ste SOLDAAT op de gang met een bezem en een laken.

DE GROOTMAJOOR
De witte vlag

Hij gaat af om behulpzaam te zijn

 

ZEVENDE SCÈNE

 

JAN , MARTHA EN DERDE SOLDAAT

Onafgebroken zwijgen. Ze hebben elkaar niets meer te zeggen. Nu en dan dendert er een colonne oorlogstuig voorbij. Vliegtuigen razen over. Afweergeschut. Een luchtgevecht ontstaat.

Jan gaat de takken opruimen. Met een blik naar de soldaat wil hij ze wegbrengen

3de SOLDAAT
Hier blijven!

De Grootmajoor komt lachend op met de witte vlag.
Wanneer hij in het midden in de kamer is hoort men het fluiten en huilen van een vallende bom.

 

ACHTSTE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR
Liggen!

Hij laat zich vallen zo ook Martha, de 3de en de 1ste soldaat op de gang.
Alleen Jan blijft staan zoals hij staat
Links van het huis slaat de bom in.
Gerinkel van glas bij het raam, een schilderij valt van de muur,de plafondlamp slingert en overal komt kalk naar beneden.

Jan rent de kamer uit.
Martha jammert van angst.

DE GROOTMAJOOR kruipt naar haar toe en begint haar te kussen.
Niet huilen Martha, niet bang zijn
Hij was mis, er is niets gebeurd. Het was een verdwaalde.

MARTHA
O majoor , ik ben zo bang. Laten we weggaan laten we hier alsjeblieft weggaan

DE GROOTMAJOOR
Kalm maar Martha, het heeft niets te betekenen. Als je ze hoort is er geen gevaar meer. En als het wel gevaar kan, zul je ze nooit meer horen.
Stil nu maar, stil nu maar. Er is niets gebeurd.

3de SOLDAAT
Majoor! De huisknecht is weg!

DE GROOTMAJOOR
Wat? Weg? Zoeken dan!

JAN komt binnenrennen met hamer en spijkers. Hij klimt op een stoel en hangt het schilderij weer op.

DE GROOTMAJOOR
Kakkerlak.
Tot Martha
Stil Martha, kom tot jezelf!

MARTHA
Ik houd het hier niet langer uit.

DE GROOTMAJOOR
Waar wou je heen? Je kunt niet weg. Overal is het gevaarlijker dan hier.
We zijn aan het front Martha!
Tot de 1ste soldaat
Vraag eens of met de anderen alles in orde is.

1ste SOLDAAT schreeuwt op de gang
Is alles goed overal?

Andere SOLDATEN
Ja, Goed. Alleen een paar ruitjes. Niets gebeurt majoor!

De Grootmajoor heeft een glas ingeschonken en geeft Martha te drinken.

DE GROOTMAJOOR
Drink dit eens op.

Jan heeft de lamp stilgehangen en veegt met de bezem van de witte vlag de kalk op.

MARTHA
Hou er mee op! Hou er mee op!

DE GROOTMAJOOR
Hou er mee op Tobias!

JAN
Ik mag toch wel even de vloer aan…

DE GROOTMAJOOR
Hou er mee op zeg ik je. Je begint me de keel uit te hangen. Leg die vlag neer!
Tot Martha
Knap je een beetje op ?

MARTHA
Ik voel me zo misselijk.

DE GROOTMAJOOR haalt een buisje tevoorschijn en geeft haar een tablet
Hier. Fijnkauwen en doorslikken.

JAN komt aandraven met een paar scherven van het raam
Majoor, het hele raam is stuk. Ik moet er een nieuwe ruit inzetten.

DE GROOTMAJOOR
Heb je die dan?

JAN
Nee, maar ik kan er een gaan halen.

DE GROOTMAJOOR
Waar wou je die halen?

JAN
In het dorp.

DE GROOTMAJOOR
In het dorp? Is het in je hoofd geslagen.?
Denk je nu werkelijk dat ik net zo krankzinnig ben als jij?
Denk je dat ik ons door jou zal laten verraden?

JAN
Majoor, ik bezweer u bij alles wat me heilig is, dat ik niets zal verraden, dat ik alleen maar een nieuwe ruit ga halen.

DE GROOTMAJOOR
Blijf van me af. Dat raam spijkeren we dicht. Hoe haal je het in je hoofd.
Alles ligt onder vuur. Je komt nog geen vijfhonderd meter , levend.
Ik denk er trouwens niet over.

JAN
Maar dat raam kan toch niet dichtgespijkerd worden. Als monsieur Zimbalist komt…

DE GROOTMAJOOR
Nog een woord over monsieur Zimbalist en je gaat er aan!
Tot Martha
Die man is stapelkrankzinnig. Zijn er planken in huis?

MARTHA
In de bijkeuken geloof ik.

JAN heeft scherp staan luisteren
De klok is stuk.

DE GROOTMAJOOR tot Jan
Naar de bijkeuken jij , en planken halen. En anders breek je ze maar ergens uit de vloer.
Maak dat je wegkomt!
Jan en de 3de soldaat af

 

NEGENDE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR
Daarstraks heeft hij me verteld dat al zijn voorgangers krankzinnig zijn geworden.
Hij is zelf ook hard op weg, Er is precies een procent kans om levend van hier naar het dorp te gaan en terug. En dat wil hij riskeren voor een stuk glas! De rillingen lopen me over de rug als ik er aan denk wat jij hier met hem moet hebben meegemaakt .
Overigens vind ik dat het koud wordt.

Hij gaat naar het raam en zet een stoel tegen de gordijnen. Hij gluurt nog even door een kiertje. Een voltreffer op de weg.

MARTHA
Mijn voorgangsters zijn van weemoed gestorven,

DE GROOTMAJOOR
Ik zal wel zorgen dat dat jou bespaard blijft. Hoe je er ook uitziet ?
Martha, ga naar kamer en trek iets vrolijkers aan!

MARTHA
Iets vrolijkers?

DE GROOTMAJOOR
Iets opgewekts, iets lichts…. wit, met bloemen erop of zo.
En dan zullen we proberen de tijd die we hier nog moeten blijven, zonder weemoed door te komen.
Ja, Martha?

MARTHA
Maar ik kan toch niet…

DE GROOTMAJOOR
Natuurlijk, natuurlijk kan dat. Waarom niet?
Kom, ga naar boven en verkleed je.
Ik zal Tobias het raam laten dichtspijkeren en dan hem dan ergens opsluiten.

MARTHA
Ik kom zo terug!

DE GROOTMAJOOR na enkele ogenblikken te hebben rondgekeken zet hij zijn helm af, kamt zijn haar en maakt zijn kleding in orde. Loopt weg en komt plotseling weer op

Het is al vijf over half vijf.

2de SOLDAAT komt wat later met een verwonderd gezicht binnen
Majoor?

DE GROOTMAJOOR
Ja?

2de SOLDAAT
Elsemeer ligt bewusteloos in de keuken.

DE GROOTMAJOOR
Elsemeer?

2de SOLDAAT
ja , ik hoorde iemand vallen en toen ben ik even gaan kijken..
Het is er pikdonker. Hij ligt languit op de vloer.

DE GROOTMAJOOR
En Tobias?

2de SOLDAAT
Tobias, majoor?

DE GROOTMAJOOR
De huisknecht!

2de SOLDAAT halt z’n schouders op.

De Grootmajoor gevolgd door de 2de soldaat snel af.

DE GROOTMAJOOR even later tierend achter de scene.
Hij is weg, Godverdomme! Hij is weg! Vervloekte hond!
Vuren! Allemaal vuren!
Vervloekte kakkerlak!

In het geblaf der machinepistolen zakt het doek over het lege toneel.

 

EINDE EERSTE BEDRIJF

 

 

TWEEDE BEDRIJF

 

EERSTE SCÈNE

 

EEN IDYLLE

 

Hetzelfde decor, driekwartier later. De tafel is evenzo gedekt als in het eerste bedrijf en de Grootmajoor doet zich bij kaarslicht tegoed.
Over zijn uniform heeft hij een kamerjas van monsieur Zimbalist aan;
zijn laarzen komen er onder uit. Martha is uiterst zomers gekleed in een opvallende jurk en bedient hem.
Een grote zomerhoed ligt op een stoel
De 2de soldaat spijkert met veel kabaal de laatste plank voor het venster.
Oorlogsrumoer

DE GROOTMAJOOR tot de 2de soldaat
Ja, ja, zo is het wel goed. Schei er mee uit en trek het gordijn dicht.

tot Martha
Martha, je bent een juweel. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo lekker heb gegeten.
Die chateaubriand, net mensenvlees, zo mals. Alleen de asperges zijn een beetje zacht, maar dat geeft niet.

MARTHA zeer opgewekt
Geen wonder als ze al vanaf half acht in het water liggen. Nu moet u niet beginnen te mopperen.

DE GROOTMAJOOR
De hemel beware me als ik mopper! Ze zijn heerlijk, het geeft niets. Alles is even heerlijk. Het vlees , de wijn, ah het vlees en de wijn Martha Het vlees en de wijn.
Kom eindelijk eens zitten en drink ook een glas .

Hij trekt haar op schoot

MARTHA
Straks. Zal ik dit vast weghalen?

DE GROOTMAJOOR
Neem maar mee, onvergelijkelijke vrouw. Ik kan me al bijna niet meer bewegen.

MARTHA
U krijgt nog een toetje. Af met schotels.

2de SOLDAAT
Moet ik verder nog iets voor u doen, majoor?

DE GROOTMAJOOR
Nee ! Ik ben een tevreden man. Je hebt het raam dichtgespijkerd als een wakker soldaat.
Ga broeder, eet en drink en wees tevreden als een godmajoor. Of heb je je boterhammen al op?

2de SOLDAAT
Nee, majoor, het staat nog boven.

DE GROOTMAJOOR.
Welaan! Spoed je heen!

2de SOLDAAT
Jawel majoor!

 

TWEEDE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR ALLEEN, LATER DE 4DE SOLDAAT

DE GROOTMAJOOR zit met smaak en tevredenheid te eten en te drinken en kijkt uitbundig om zich heen.

Chateaubriand, asperges, wijn, vrouw ha!
Kamer, kaarslicht, kamerjas ha! Monsieur Zimbalist.

Hij gaat staan en brengt een militaire groet

Monsieur Zimbalist! De Generale Staf is u zeer erkentelijk.

Hij gaat weer zitten.

Ha! Monsieur Zimbalist, ouwe hapsnurker.

Hij gaat verder met eten en drinken en kijkt even later luisterend naar het raam.

Boem. Boem,boem,boem. Pieieieieieief…pats! Pak-pak-pak-pak-pak—pak-pak.

Hij lacht.

Veni vidi vici!

Neuriet.

Kleine Japie op zijn fietsie, piedewiedewiepiepie

Er wordt geklopt.

Ja?

4de SOLDAAT aarzelend op.

Wat is er aan de hand, vriend?

4de SOLDAAT op bevreemde toon
Het is gaan sneeuwen, majoor.

DE GROOTMAJOOR
Zo? Wat is daarmee?

4de SOLDAAT
Niets, majoor.
Dat wil zeggen, het front is niet meer te zien.
Er komt ineens een heel pak naar beneden. Het zicht is geen twintig meter meer.

DE GROOTMAJOOR denkt even na maar eet dan weer door
Het is onaangenaam, maar het maakt niet zo veel uit.
We zullen wel merken als ze er aan komen.

Hij denkt weer na

Tja. Niets aan te doen,- iedereen die je ziet , neerschieten. We mogen geen risico’s nemen.
Behalve als je duidelijk waarneemt dat het de anderen zijn- dan moet je met die vlag gaan werken.

Hij eet weer.

Geef dit door aan de rest. Hoe is het met Elsemeer?

4de soldaat blijft aarzelen.

Waar wacht je nog op?

4de SOLDAAT
Ik wou u iets vragen, majoor.

DE GROOTMAJOOR
Vraag maar op.

4de SOLDAAT na enige aarzeling
Gelooft u dat het goed af zal lopen?

DE GROOTMAJOOR legt mes en vork neer
Worden jullie soms bang?

4de SOLDAAT
Nee majoor maar…

DE GROOTMAJOOR
Besef je , dat je hoogstwaarschijnlijk al een uur dood geweest zou zijn wanneer je was gebleven waar je was?

4de SOLDAAT deemoedig
Ja, majoor..

DE GROOTMAJOOR
Wat hebben jullie te verliezen?

4de SOLDAAT
Niets, majoor.

DE GROOTMAJOOR
Jullie hebben alles te winnen.
Wanneer de vijand komt, ga je in krijgsgevangenschap en je blijft leven..
Wanneer het mis gaat maak ik me van kant en jullie beroepen je op mijn bevelen.
Ik zou toch gefusilleerd zijn. En niemand weet iets van desertie.

4de SOLDAAT
Maar… als die mevrouw Martha dan-

DE GROOTMAJOOR
Wil je misschien de beleefdheid hebben om dat aan mijn goede zorgen over te laten?

4de SOLDAAT
Ja, majoor
En gelooft u niet dat de huisknecht…

DE GROOTMAJOOR met een lachje
Neem maar gerust van mij aan, dat die al geruime tijd zo dood is als een frontsoldaat.
En als hij nog leeft zal hij niets zeggen. Hij heeft een eed gezworen en ik ken hem, die kakkerlak.

4de SOLDAAT
Ja majoor.

Pauze

Het komt door de sneeuw, geloof ik, majoor. Ik zat achter het badkamerraam en ineens begon het te sneeuwen.
Eerst kon ik het front nog duidelijk zien; het mondingsvuur, en de bominslagen, en de brandende vliegtuigen en opeens was het allemaal weg.
Opeens was alles wit overal in de lucht; van de hele grote langzame vlokken, ik zag niets meer. En toen was het ook net of het veel stiller werd, net of de oorlog een beetje afgelopen was. Het was echt heel vreemd, majoor, ik had net een gevoel of ik mijn helm en mijn geweer uit het raam moest gooien en gaan slapen.

Hij begint een beetje te huilen en gaat naar de deur.

De grootmajoor blijft onbeweeglijk en volgt hem met zijn ogen

De 4de soldaat gaat af

DE GROOTMAJOOR Alleen. Roerloos blijft hij voor zich uitstaren en reciteert na een tijdje langzaam en afwezig.

‘Sneeuw, sneeuw overal sneeuw
’t haantje op de toren is wit als een meeuw.’

Hij begint weer te eten en mompelt na enige tijd plotseling

Ellendige deserteurs.

Martha wat later op met een schaaltje

 

DERDE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR
Daar is mijn fee met nieuwe heerlijkheden.

MARTHA
Smaakt het?
Ik weet niet wat er met me aan de hand is maar ik heb net een gevoel of die hele oorlog maar vuurwerk is.. In de keuken staat alles te rammelen van het gedreun en lawaai maar het kan me niks schelen.

DE GROOTMAJOOR
Bravo! Zo mag ik het horen. Wat hebben we hier?
Peche-melba! Onvergetelijke eeuwige Martha! Midden in de oorlog en de winter; slagroom met perziken op ijs!

MARTHA
Ik bewonder u dat u zo vrolijk kunt zijn. Het lijkt wel of u hier voor u plezier bent.

DE GROOTMAJOOR
Kun je de radio niet aanzetten?

MARTHA
Ja. Misschien is er ergens muziek.

Ze zet de radio aan.

DE GROOTMAJOOR
Het schijnt te sneeuwen buiten.
Dat wordt nog ijspret aan het front.
Straks kunnen ze sneeuwballen naar elkaar gaan gooien..

MARTHA
Sneeuwt het?

DE STEM VAN DE OMROEPER
…is de vijand met zware verliezen teruggeslagen. Aan het zuidelijke front zijn onze troepen er in geslaagd, onder verbitterde gevechten van man tot man en in nauwe samenwerking met de luchtmacht, aanzienlijk sterkere posities in te nemen.
Zesentachtig vijandelijke machines werden in deze sector neergeschoten en tientallen tanks buiten gevecht gesteld.

DE GROOTMAJOOR
Dat moet je maar afzetten, Martha
Probeer het eens met de zender van de anderen..

Walsmuziek . Het oorlogsrumoer wordt overstemd.

Welja! Wij maar verbitterd van man tot man vechten, en de vijand vrolijke walsen uitzenden.

Hij zwijgt plotseling en eet stil verder.

MARTHA blijft bij de radio en na een korte pauze
Het is weg.

DE GROOTMAJOOR
Wat is weg?

MARTHA
De oorlog.

DE GROOTMAJOOR
Ja, weg. Weg

MARTHA blijft geruime tijd naar hem kijken
Als u eens wist wat ik voel als ik u daar zo zie zitten. Twintig jaar lang is die stoel waarop u zit leeg geweest. Een half jaar lang heb ik gekookt en tafelgedekt en opgediend voor een lege stoel. Een geest. Ik was al bijna vergeten dat er ook iemand op kan gaan zitten en het eten opeten.

DE GROOTMAJOOR
Hoe kwam je bij Zimbalist in dienst?

MARTHA
Mijn vader had een Kurhaus, niet ver hier vandaan. Ik zorgde voor hem. De bron is dertig jaar geleden al opgedroogd, maar toch bleven de mensen komen. Het Kurhaus had een goede naam in de betere kringen; het water lieten we uit Duitsland komen. Deze lente is hij gestorven en het Kurhaus is verkocht en verbouwd tot een kindertehuis.
Mijn vader had grote schulden, Jan kende ik uit het dorp, waar we allebei boodschappen deden. Hij nam altijd zijn hoed voor me af. Hij leek me een strenge, eerlijke man. Hij heeft me die betrekking aangeboden.

DE GROOTMAJOOR na een pauze)
Weet je wie die Zimbalist is? De bangste man op de wereld. Een wezel. Jullie hebben hem volkomen in je macht. Hij heeft jullie meer nodig dan jullie hem. Zonder jullie is hij zo hulpeloos als een kind.

Werpt zijn servet op tafel

En nu gaan we dansen!

MARTHA
Dansen? Ik moet de tafel afruimen.

DE GROOTMAJOOR:
Niks tafel afruimen!

Hij zet de radio zeer hard, grijpt Martha en walst met haar in het rond.

Wat zeg je me daarvan?

MARTHA
O majoor!

DE GROOTMAJOOR
Niks majoor! Hennie heet ik! Zeg eens Hennie tegen me!

MARTHA
O Hennie…

DE GROOTMAJOOR
Tralalala tralala lala. Laat haar los
O Martha! Kun jij je voorstellen, dat je leeft?

MARTHA
Dat ik leef? Ik leef toch.

DE GROOTMAJOOR: Ja, jij natuurlijk wel, gelukkig schepsel dat je bent. Nooit heb ik het gekund, maar nu kan ik het.
Hij slaat in zijn handen en grijpt met beide handen een vaas van de schoorsteen en zegt er tegen
Ik leef!
Hij grijpt een stoel vast)
Ik leef!
Hij grijpt Martha
Ik leef!

MARTHA lachend
Dat zie ik heus wel.

DE GROOTMAJOOR
Je zult het nooit begrijpen, je zult het nooit begrijpen.

Extatisch kijkt hij om zich heen.

MARTHA
U bent bang voor de dood. Daarom bent u gedeserteerd.

DE GROOTMAJOOR gaat bij de haard zitten en trekt haar aan zijn voeten neer
Moet je luisteren, Martha… je moet heel goed proberen te luisteren.
de woorden uit de lucht knedend.

 

Hier eindigt de tekst van Harry Mulisch.

Vervolg door Jurriaan Maessen

 

Waarom denk je dat ik uitgerekend een huis vorder waar de hardste klappen vallen. Van alle plaatsen toch wel de meest onwaarschijnlijke voor iemand die de dood uit angst ontvluchten wil, niet?

MARTHA
Ik begrijp het niet?

DE GROOTMAJOOR
Bang voor de dood, zeg je. Bang voor wat? Voor wat p r e c i e s, Martha?

MARTHA
De dood, Hennie..

DE GROOTMAJOOR
En wat is dat?

MARTHA
Het einde. Het einde van het einde. Nooit meer lachen, dansen, vrijen…

DE GROOTMAJOOR
Zie je niet dat dat dus niet kan! Onmogelijk! We leven. Goed. En als we niet leven, zijn we dood voor de anderen. Nooit voor onszelf.

MARTHA
Maar te leven.. te leven.. te zijn..

DE GROOTMAJOOR
Wat is daarmee? Misschien heb je in zoverre gelijk dat het vrijen, het dansen ophoudt, maar er is niets in ons dat er ooit om treuren zal. De dood, dood. Het is zo snel gezegd. Zo gemakkelijk gezegd.

MARTHA zacht snikkend
Ik weet alleen dat ik leven wil, en dat de dood geblinddoekt om zich heen slaat. En dat het me niets kan schelen. En dat ik niet begrijp dat het me niets kan schelen.

DE GROOTMAJOOR haar bij de schouders grijpend en streng-indringend aankijkend

Ik ook, Martha! Ik ook! Ik heb het nooit geweten. En nu wel.

laat haar los en loopt onrustig door de kamer

Mijn vraag: kun je er zijn en niet zijn, op één en hetzelfde moment bedoel ik. Voor nu kan ik niet anders zeggen dat dat inderdaad niet mogelijk is. Zijn wij niet hier, met onze adem, ons suizend bloed en kloppend hart, lachend, huilend, stervend zelfs, terwijl de dood hierbuiten rondjaagt- en blaast, hooguit gehinderd op het ogenblik door die rare sneeuw? Maar vraag jezelf eens af hoe het mogelijk is om er niet te zijn. Zal je het ooit weten?

spreidt zijn armen als denkbeeldige tentakels de kamer in

Welke plek geschikter om die vraag te beantwoorden dan hier, in het midden ervan bedoel ik- hier aan het front, j u i s t hier en nu, wetende dat de dood elk ogenblik kan toeslaan, geblinddoekt of niet…

MARTHA vol ongeloof
Hennie…

DE GROOTMAJOOR
Zeg eens, vrees je voor het leven van die godvergeten dwaas van je? Vertel het me!

MARTHA
Vrezen voor Tobias?

Aarzelt even

Nee, dat doe ik niet. Die verbaast zich nergens over.

DE GROOTMAJOOR nadenkend
Heel verstandig overigens. Je nergens over verbazen- maar je moet toch wel een ongelooflijke ploert zijn om je nergens over te verbazen. Van alle volslagen idioten heb je daar wel de hoofdprijs te pakken!

MARTHA
De ploert!

DE GROOTMAJOOR
De vrouw en haar gram slaan alle bloemen lam

Staat op, ijsbeert, Martha volgt hem aandachtig met haar ogen

MARTHA zichtbaar onder de indruk
Knapperd!

DE GROOTMAJOOR
De dood is een krachtig opiaat. Iedereen wordt erdoor beschonken.

MARTHA
Ik weet het allemaal niet meer…

DE GROOTMAJOOR
Neem nu grootmajoor. Ik dus. Ha! Een totale onmogelijkheid in zijn eigen recht! Majoor betekent letterlijk groot, magnus- wat een grap! Grootmajoor. Grootgroot. En toch blaft niemand beware ik hier de bevelen. Wat zeiden de dichters? Vliegen kunnen niet over spiegels lopen.. en toch doen ze het!

loopt heen en weer door de kamer, naar spiegel

Kijk, de vlieg landt op de spiegel- en zodra hij is geland, raakt hij zijn spiegelbeeld. Maar wat raakt ie dan? Het glas? Die stekelige kriebelpootjes raken het glas en die van het spiegelbeeld raken hem. Hij is aanwezig in de spiegel en tegelijk is hij aanwezig daarbuiten. Wie zal zeggen welke de werkelijke is.. je moet toegeven dat het schier onmogelijk is nietwaar?

Martha kijkt niet-begrijpend

Staat u mij toe u een dichtvers in herinnering te brengen: ‘liever sterven in de scharnieren van het vlees dan opwaaien in mistig geest-gewaad.’

Hij wuift de mist en woorden weg met losse hand, kijkt Martha scheef aan

Leven in de laatste etappe is leven met volle teugen. Dansen in de opengesperde ploertenmuil van de tijd. Voordat de christenheid aankwam met haar God, geest, zalige opneming etc, verliet de mensenziel het lichaam via de mond in de gedaante van een vlieg. Dood alweer geen dood, maar uitgesteld, met vleugels ditmaal!

MARTHA
Hennie?

DE GROOTMAJOOR
Niet dat het er trouwens veel toe doet: mijn leven, jouw leven, het leven van die belachelijke knecht. En ik zég wel: ik leef, maar wat zeg ik dan helemaal? Ik geloof dat jouw idee van leven misschien een tikkeltje anders is dan de mijne, snoezepoes- Hoe dan ook slaat u mij wel erg hoog aan- of laag, net wat je wilt.

Schudt hoofd

Te laag. En mijn motieven te hoog! Zo ook mijn leven. En die van hem daar- wijst naar soldaat 4-, en van hem- naar soldaat 3- al helemaal van dat verraderlijke insekt dat zojuist is weggeritseld op god-weet-wat voor kansloze knechtenmissie. Voor een ruit van alle dingen! Een belachelijke ruit, als je het gelooft!

Grootmajoor staat op uit fauteuil, Martha achterlatend bij de haard, ijsberend

… en niet eens zijn ruit trouwens, dat zou nog wat zijn. Ha, ik zie de krantenkoppen al voor me..

Houdt een denkbeeldige krant in zijn handen, draagt voor

“Knecht slaat geen acht op oorlog, trotseert de linies van de vijand, redt gesneuvelde ruit”.

Hardop lacht, manisch, dan zich plots vermannend terwijl hij zich weer tot Martha wendt terwijl hij zijn pistool uit de holster heft en hoog houdt

Maar als je denkt dat ik de loop van deze makker niet zomaar, klik, tegen zijn ellendige knechtenslaap zet, vergis je je deerlijk. Ik zet ‘m trouwens even makkelijk tegen de mijne hoor, daar niet van- daar komt het misschien ook op aan eer alles voorbij is- maar denk maar niet dat ik niet soldaat genoeg ben om mijn zaakjes hier netjes achter te laten, als er al iets achtergelaten wordt.
Afwezig
Niets houdt ooit op.

Martha vliegt hem om de hals

Nu ja, breek jij je mooie hoofdje er maar niet over, hertje. Geen reden tot radeloosheid vooralsnog. Bang voor de dood! Als de dood er is, ben jij er in elk geval niet.

overhandigt Martha een rode roos

Bekijk het eens zo… voor deze roos bestaat rood zo min als de dood voor de dood.

Met wegwuivend gebaar

Meer cognac! Een mens leeft niet van oorlog alleen.

Martha knoopt de roos in haar jurk, en ruimt de tafel af.

af

 

VIERDE SCÈNE

 

Grootmajoor, alleen, staart onafgebroken uit een kier in het dichtgetimmerde raam, Spreekt, eveneens onafgebroken tegen niemand in het bijzonder, draait aan radio

OMROEPER
U hoort mijn stem? De informatie die het mij is toegestaan te delen is summier, waarde burgers. Zoals u immers weet beschikt de vijand over de middelen om dit signaal ten eigen bate aan te wenden. Wel mag ik u namens de Regering melden dat de vijand zich thans achter de linies heeft verschanst die ze zelf heeft opgeworpen in een poging onze moedige manschappen af te slaan.

Martha betreedt de kamer met een dienblad waarop twee glazen staan en een fles cognac.

U begrijpt: tevergeefs. Tot zover, Piet Boerevijn. Blijf veilig.

Derde en vierde soldaat op

DE GROOTMAJOOR na een kort zwijgen, met parodiërende stem
“Blijf veilig”.
Resoluut, tot de radio
Verliezersgeklets, Boerevijn.
Tot de soldaten
Het lijkt erop dat wij ons in een of andere luwte bevinden, vrienden. Wat anders zijn we dan vliegen, ingeklemd tussen twee gehelmde giganten, want geloof maar dat de oorlog gewoon voortdondert achter die vrolijke sneeuwvlokjes.

maakt zoemend geluid als dat van een vlieg

Overigens ondervind ik nog steeds een stuitend gebrek aan cognac.

tot soldaten

Horen jullie het ook, vrienden? Ik zweer het, deze stilte is het soort waar je zomaar je vingers aan openhaalt.

3de SOLDAAT
Ja, ik hoor het-.. of hoor het niet, eigenlijk.

DE GROOTMAJOOR
Heel juist. Laat je overigens niet van de wijs brengen door de zware, stille mist. Alles gaat altijd door, ook al maak je er zelf geen deel van uit. Een rookgordijn ongetwijfeld, opgericht om het welslagen van operatie grootmajoor te hinderen-

bedenkt zich plotseling iets

…of te helpen!

Martha op, schenkt bij

Shhhtt, hoor je dat?

Martha bevriest

Niets. Toch niets. Wat ik zeg: een luwte.

Derde en vierde soldaat af

Afwezig prevelend

Sneeuw in de winter. Ongehoord!

 

VIJFDE SCÈNE

 

Eerste en tweede soldaat betreden, de grootmajoor veegt de tafel schoon van kruimels, zet zijn helm op, spreidt een grote landkaart uit

Nu goed, als je het mij vraagt heeft de vijand zich verschanst achter die kerktoren daar, en houdt onze kant zich schuil in het eerste dorp voorbij de rivier. Leer mij de oorlog kennen! Alles is aanvoer, mannen. Die eerste slag heeft natuurlijk iedereen uitgeput. Niet ongebruikelijk na de eerste aanzet.

Martha schenkt bij

DE GROOTMAJOOR tot Martha

Met dank, mejuffrouw!

Tot eerste en tweede soldaat

Wat dachten jullie trouwens: het sneeuwt, we verlaten onze posten?

1ste SOLDAAT
Nee, majoor. Het is alleen.. dat…u moet weten dat..

DE GROOTMAJOOR
W a t moet ik weten? Hm?

staat op uit zijn stoel

Het begin is het moeilijkst, mannen. Altijd het moeilijkst. Voor ons, voor de anderen, voor iedereen. Daarna pas worden de mannen als barnsteen zo hard. Zo hard als nodig in elk geval om deze zaak tot een einde te brengen, als zoiets al bestaat. En dan wil ik u nu verzoeken om uw stellingen te herbetrekken, dank u vriendelijk!

Soldaten af

Ratten.

kijkt door een kier tussen de planken door naar buiten, zucht diep

Arendsogen die nog iets ontwaren in dit smeulende Elysium.

Gaapt

MARTHA
De klok, hij werkt niet meer

DE GROOTMAJOOR
Ja, die huisknecht zei al zoiets voordat hij, hoe zal ik het zeggen… ins nacht und nebel ist verschwunden.

Loopt naar klok toe, zijn handen tegen het venster

Het lijkt me volstrekt gepast dat ze stukslaan, de uurwerken- als golven aan de kade. Niets is voor de eeuwigheid. Klokken moeten breken als grafzerken onder het gewicht van de tijd en de wilde, groene wereld. De dood, net als de tijd, is geen aangeharkt plantsoen naar onze wensen. Het is een oerwoud, waar afzichtelijke boomgeesten de dienst uitmaken.

een zacht, bedompt geluid vanuit buiten

MARTHA
Ik heb van Jan begrepen dat monsieur Zimbalist die klok hier zelf nog heeft neergezet..

DE GROOTMAJOOR
Dat geloof ik onmiddellijk! Onmiddellijk! Alle geld van de wereld, maar nog te beroerd om zijn huizen te voorzien van degelijk materieel. Potsierlijk! Met z’n miljoenen! Als je het aan mij vraagt mag de monsieur naar de duivel hinkelen met z’n wandelstok en twaalf huizen!

MARTHA
Er is nog een reserveklok op zolder, ik haal ‘m wel even

DE GROOTMAJOOR
Doe maar geen moeite. Wat maakt het nog uit?

MARTHA
Maar wie moet dan de uren slaan?

DE GROOTMAJOOR
Dat, lieve schat, moet ik wezen.

salueert

Grootmajoor Van Aerendonck, tot uw dienst.

MARTHA verrukt
Heerlijk!

DE GROOTMAJOOR
Kom eens hier, liefje

MARTHA
Oh Hennie…

DE GROOTMAJOOR
Ik sla u voorts het uur, mejuffrouw. Een rechtopstaande klok. Mét pendule, als u blieft.

neemt Martha in zijn armen en kust haar in de nek, dan in luid proclamerend Hoog-Duits

Aber jetzt brauchen wir requisiten!

MARTHA
Hennie?

DE GROOTMAJOOR
Voor de voorstelling, Martha. Voor de voorstelling.

Martha kijkt hem niet-begrijpend aan

Nu, een kamerjas, een gleufhoed als je hebt, en een stevige overjas graag. Ook een extra tafel. En vergeet niet een spiegel. De grootste die je kan vinden! En breng toch maar die klok van zolder.

Maakt aanjagend gebaar

Voort, voort.

Martha af, grootmajoor tegen juist binnen drentelende vierde soldaat

Help haar een handje, kameraad

Vierde soldaat af

 

ZESDE SCENE

 

Eerste en tweede soldaat op

Daar zijn ze dan eindelijk. Alnu, mannen. Een intermezzo in de oorlog.

1ste en 2de SOLDAAT gelijktijdig
Majoor?

DE GROOTMAJOOR
Pretverlof, mannen. Met permissie van uw commandant. Vooruit! Ik merk dat jullie van de gekkigheid niet meer weten hoe een post te bemannen of bevelen op te volgen. Ik kan daar inkomen of ik ben geen grootmajoor. Hier dan! Een tekst, om op een nader te bepalen moment ten overstaan van mijzelf en de huishoudster te worden voorgedragen van papier.

Grootmajoor overhandigt, enigszins plechtmatig, een papier

SOLDAAT leest van zijn papier
Wie ben ik? Rol of Steen?

DE GROOTMAJOOR
Doet er niet toe, soldaat. Voel je geheel vrij de rollen naar hartenlust te verdelen.

2de SOLDAAT
Majoor?

DE GROOTMAJOOR
Namen verraden namen. Woorden verraden waarheid. En waarheid is wat we nodig hebben, mannen. Waarheid- en tijd van leven. Ga heen, en memoreer!

2de SOLDAAT
Maar, majoor.. onze posten…

DE GROOTMAJOOR streng
Excellente repeteernesten, me dunkt! Stil, met uitzicht, zonder al te veel afleidingen. Ik heb Grotevink en Elsemeer ook voorzien voor de wacht. Zorg er maar voor nu en dan een blik naar buiten te werpen, en niet in slaap te sukkelen als het even kan. Hebben jullie licht? Ik roep jullie als het zover is. Dat was alles.

1ste en 2de SOLDAAT
Jawel, majoor!

Af

 

ZEVENDE SCÈNE

 

Derde soldaat op in opgewonden haast

DE GROOTMAJOOR zet zijn vinger tegen zijn lippen
Niks zeggen, ik weet het al- onze knecht-kakkerlak is terug. Vergis ik me? Spreek op! Met behoud van armen en benen misschien, en ik stel me zo voor dat hij een enorme blinkende ruit in zijn handen houdt. Een strijdros met een schort aan, zoiets. En? Ben ik warm? Ja? Ja?

3de SOLDAAT
Nee, majoor. Het zit namelijk zo.. Ik zie helemaal niets. Hélemaal niets. Het enige geluid is die muziek van zojuist, uw stem, onze stappen. Maar vanaf buiten is er niets. Zelfs geen sneeuw. De vlokken van zojuist zijn nu één grote vlok, als u me vat.

DE GROOTMAJOOR
Ik vat je niet. Zeg op, Elsemeer- hoe gaat het nu met je? Je had daar een flinke tik te pakken, is het niet..

3de SOLDAAT
Heel wel, majoor. Dank u.

DE GROOTMAJOOR
En wat die voetstappen betreft: die zou je ook niet horen als je je post zou blijven bemannen als een kordaat soldaat.

Tot Martha

Daar gaan we de oorlog niet mee winnen, Martha. In een bierkeet heerst meer discipline!

Tot derde soldaat

En dat andere mag je eens fijntjes opklaren. Spreek, spreek, spreek!

3de SOLDAAT zich rechtend
Jawel, majoor! Er is een wand van wit en grijs waar niets doorheen komt, waar niets doorheen te zien is. Zelfs geen spoor van de invallende nacht. Of nou, niets… ik durf te zweren.. ik weet het niet.. misschien toch iets.

DE GROOTMAJOOR plotseling woedend
Niets! Iets! Leven is kiezen, makker. Ik wacht nog steeds op een antwoord op de vraag waarom je je post verlaten hebt zonder instructie vooraf, en waarom spreek je in soldaatonwaardige raadselen. Vertel op!

Bedenkt zich plotseling, wacht het antwoord niet af, en vervolgt op bedeesdere toon

Weet je wat het is, Elsemeer. De oorlog i s een raadselachtig ding. Raadselachtig, of ik ben geen grootmajoor. Vereist om precies die reden de koele blik- niet iedereen gegeven- om maar te zwijgen over het vermogen om instructies- bevelen zo je wilt- daadwerkelijk op te volgen. Rangen, discipline, saluut. Niks anders dan waarborgen, soldaat. Waarborgen voor de mens die dag in dag uit in het gezelschap verkeert van het onmogelijke-

werpt een snelle blik op Martha

Verzetjes daargelaten.

3de SOLDAAT
Jawel, majoor!

2de SOLDAAT stormt de kamer binnen
Ze slaan gaten in de muur

DE GROOTMAJOOR
Wat nu! Gaten? In de muur? Wie! Zeg op!

wenkt naar beide soldaten

Wat staan jullie daar? Kijken!

soldaten af

MARTHA
Ja, ja- ik hoorde het ook!

DE GROOTMAJOOR
Martha. Wie slaat gaten in de muur? zachter pratend
Wie Martha? En waar?

MARTHA
Ik hoorde ze vallen.

DE GROOTMAJOOR geërgerd
Wat vallen? Gaten vallen niet. Wat vallen? Muizenvallen?

Vierde soldaat op

DE GROOTMAJOOR
Ah, je bent er. De dienstmeid spreekt van gaten. Gaten die vallen, als je het wil geloven. Zou je zo vriendelijk willen zijn om de hoogedelgestrenge grootmajoor van zijn vragen te verlossen, en u met gezwinde spoed naar het euvel te begeven.

4de SOLDAAT
Jawel, majoor.

Soldaat af

DE GROOTMAJOOR
Asperges in maart..

Tweede soldaat komt hijgend terug de kamer in

DE GROOTMAJOOR
Zeg op, soldaat!

2de SOLDAAT
Niets te zien, majoor!

DE GROOTMAJOOR
Mejuffrouw Beugel. Probeert u ons soms nodeloos angst aan te jagen? Vergeet u alstublieft niet dat wij soldaten zijn, wij allemaal; die jaag je niet zo gemakkelijk de stuipen op het lijf.

MARTHA
Ik hoorde het echt.

DE GROOTMAJOOR
In uw oorschelp?

MARTHA barst in snikken uit

DE GROOTMAJOOR slaat zijn arm om Martha’s schouder
Kom kom, Martha. Laat mijn spot uw tranen onberoerd. Het is allemaal scherts, nietwaar.

2de SOLDAAT
Jawel, majoor. Maar hoort u ze ook? Vlokken van sneeuw, soms een ijspegel. Ik stormde naar de deur, waar de spiegel hangt, waar ik werd getroffen door iets, een vorm- nu ja, twee vormen eigenlijk, als ogen. Wat een naargeestigheid!

DE GROOTMAJOOR
In de spiegel?

2de SOLDAAT
Nee majoor, bij het raam

DE GROOTMAJOOR
Bij het raam..

MARTHA
De aardappels!

Snelt de kamer uit

DE GROOTMAJOOR na een korte pauze
Ogen dus..

2de SOLDAAT
Het was de grond, meneer

DE GROOTMAJOOR zucht
De grond..

2de SOLDAAT
Jawel meneer. Of nou, iets op de grond. De grond brak, althans leek te breken, kijkt u eens toont zijn zolen Dus ik dacht: ik moet meneer onmiddellijk in kennis stellen, afijn.

DE GROOTMAJOOR
Een hele stap gezet alweer, van niets naar toch iets naar o g e n maar liefst! En verder?

MARTHA
Hennie!

DE GROOTMAJOOR zijn schouders zakkend in geërgerde wanhoop, met verhoogde stem
Wat nu weer?

MARTHA
De hele grond schudt…

Armen wanhopig de lucht inzwenkend

Wat ik zeg! Een sanatorium!

lopend naar de planken, terzijde

Weldra een mausoleum.

MARTHA
Ik zag ze ook

DE GROOTMAJOOR
Jij zag ze ook

MARTHA
De ogen, Hennie

DE GROOTMAJOOR
De ogen in het raam?

MARTHA
Ja die!

DE GROOTMAJOOR
Zimbalist?

MARTHA geschrokken
Zou je denken, Hennie?

DE GROOTMAJOOR na een korte pauze
Nee.

Gaapt

Maak alles in gereedheid, schatje. Precies zoals u gewoon bent.

MARTHA
Voor wie?

DE GROOTMAJOOR
Voor de afwezige monsieur, wie anders! Je moet er toch niet aan denken dat zijn auto vannacht, uitgerekend vannacht, komt voorrijden? En als hij uitblijft, overzien wij hier toch de voorzieningen.

Gaapt opnieuw

Meer nog dan onder het sneeuw weten wij ons bedolven onder het oneindige gewicht van de tijd, die geen gevangenen neemt en ons langzaam, heel erg langzaam- steeds langzamer- dooddrukt in de klei.

staat op uit zijn stoel

Terug naar uw nesten, uilskuikens!

Soldaten af

Het wordt mij te dol allemaal. Ik moet even liggen. We leven weer bij ontwaken!

Grootmajoor af, zingend, wankelend

Veni vidi fietsie
foetsie is mijn fietsie!
Ai, waar is mijn fietsie?
Zonder fietsie kan ‘k nie fiets nie
Ach… mijn fiets is foetsie.

af

 

ACHTSTE SCÈNE

 

4de SOLDAAT op
Waar is de majoor?

MARTHA
Die heeft zich teruggetrokken.

Neemt de soldaat in zich op

Hoe heet je, knapperd?

4de SOLDAAT
Grotevink, mevrouw. Soldaat, bijna korporaal.

MARTHA
Aangenaam, Grotevink, soldaat-bijna-korporaal. Je bent een knapperd, wist je dat? Wist je vast al, kan niet anders.

4de SOLDAAT
Ik moet u melden, mevrouw- vergeeft u me- dat ik onder strikt bevel sta geen woorden te wisselen met burgervolk, hoe vriendelijk ook.

MARTHA
En toch. Ik zie aan je knappe gezicht dat je een en ander te vertellen hebt, opdracht of geen. En misschien nog wel meer dan vertellen, hm?

lacht zacht. Soldaat schikt zich recht, meer dan de gelegenheid gebiedt, in een duidelijke poging zich af te schermen van de verleiding. Maar zijn ogen blijven Martha nauwgezet volgen, terwijl ze in warme cirkels om hem heen loopt, steeds dichterbij, ongemerkt, in oneindige vertraging.

Kom, kom. Je zou toch niks kunnen verklappen wat ik zou kunnen begrijpen. Zo stoer, zo knap. En toch: wat geeft die majoor van je jou te eten behalve dwangrantsoen?

Hem weer verleidelijk bejegende

Vind je me niet mooi?

4de SOLDAAT zichtbaar ongemakkelijk
Dat is het niet, mejuffrouw..

MARTHA
Wat is het dan wel?. Ach lieverd. Ik doe je toch niks? Ach, het is die vervloekte oorlog! Het wordt een vrouw niet eens toegestaan om een knappe man te bewonderen, al is het op afstand. Vervloekt de tijden! Waar vecht je nog voor?

Soldaat 4 loopt rood aan, bewaart steeds angstvalliger decorum

En dan nog. Volgens mij is de strijd wel zo’n beetje gestreden. Luister maar!

Ze houdt een ogenblik stil en kijkt naar de dichtgespijkerde ramen.

Hoor jij nog vliegtuigen? Bommen? Manschappen? Zelfs de radio zwijgt.

Dan vervolgt ze haar cirkels om de ongemakkelijke soldaat heen

Tijd, daar ontbreekt het ons niet aan. Aan een beetje genegenheid des te meer. Vertel eens, soldaat, hoe noemt je moeder je?

4de SOLDAAT
Mevrouw…

MARTHA geveinsd ontdaan
Je voornaam! Of mag je zelfs dát niet zeggen van de baas?

4de SOLDAAT verliest een ogenblik zijn decorum en lacht het uit. Stopt abrupt met lachen, maar ontspant zijn lichaam

Roderick, mevrouw.

MARTHA verrukt
Roderick!

Ze raakt zacht zijn schouder aan

Ik hoor ze niet meer, Roderick- die bommen. Hoor jij ze?

4de SOLDAAT
Nee, mevrouw…

MARTHA
Martha voor jou, knappert.

4de SOLDAAT
Martha… ik.. ik..

MARTHA
Ja, precies. Jij.

4de SOLDAAT
Ik wil…

MARTHA
Ja, jij. J i j wil.. niet h i j. O schatje..

4de SOLDAAT
Mevrouw?

MARTHA
Kom bij me!

4de SOLDAAT
Het is mij niet toegestaan.. Martha!

Martha trekt zich aan hem op, soldaat duwt haar zacht van zich af

Nee!

MARTHA
Oh Roderick, laat me.

drukt haar gezicht tegen zijn borst, begint zacht te jammeren

Het bruist onder je brevet. Je hart kolkt, ik voel het… doek-doek, doek-doek, doek-doek. Daaronder flitsen vuren waar niemand weet van heeft. Ik wel. Ik voel ze. Kus me, soldaat!

Soldaat drukt haar tegen de panelen, kust haar

Neem me, Roderick!

Soldaat stroopt haar jurk omhoog, maakt zijn riemen los, neemt haar.

Neem me! Ja! Roderick! Ohh!

Ze vrijen hartstochtelijk, ongeveer een halve minuut, Roderick bereikt hoogtepunt, Martha kirt van plezier. Dan klinkt plotseling de deurbel. Gestommel, voetstappen, de naderende stem van de grootmajoor. Soldaat hijst zijn broek op, Martha maakt zichzelf snel en geschrokken presentabel. De stem van de Grootmajoor schalt hard door de hal.

 

NEGENDE SCÈNE

 

DE GROOTMAJOOR

tot tweede soldaat

Jij! Naar de voordeur.

Tot eerste, derde en vierde soldaat

Jullie ook! En geweren gereed! Theatraal gebarend

Tot Martha,

Geen nood. Zimbalist is het zeker niet. Wat zei de knecht? Als hij komt, gebruikt hij de sleutel?

MARTHA
Jan!

tot Martha, snel, gebiedend, met witte vlag in de hand

Mejuffrouw, naar de deur. Zodra de bel nogmaals klinkt, wacht je tien tellen, dan doe je de deur open, alsof je helemaal vanuit de keuken komt. Vraag wat ze willen! Als ze de taal van de vijand spreken, laat je ze binnen, en overhandig hen deze witte vlag; spreken ze in de vadertong, dan overhandig je ze deze brief. Willen ze tóch naar binnen, dan laat je ze binnen en verlaat je de hal. Duidelijk?

Geeft Martha de witte vlag

Martha af

Stilte, dan opnieuw de bel, stemmen (onverstaanbaar) roeren zich op de achtergrond

 

TIENDE SCÈNE

 

MARTHA, soldaten, en een jonge knaap met een pet op. Martha houdt de jongen onafgebroken en gedurende de gehele scene stevig vast

Oh wee!

DE GROOTMAJOOR tot soldaten
Wat is dit?

MARTHA
Hij stond gewoon bij de deur. Arme drommel, helemaal verkleumd.

DE GROOTMAJOOR resoluut
Breng hem hier!

beslist

Dood hem hier!

MARTHA dodelijk verschrikt
Hennie, nee!

DE GROOTMAJOOR
Heb ik iets aan duidelijkheid te wensen overgelaten? Elke en iedere burger beware jullie twee wordt ogenblikkelijk geëxecuteerd!

MARTHA
Een kind!

DE GROOTMAJOOR
Dat kind dient dezelfde natuurwetten als jij en ik, Martha. De oorlog zweet alle mededogen uit.

loopt op de jongen toe met lange, wrede stappen

Hier met hem! Dood aan hem!

4de SOLDAAT
Maar, majoor. Burgervolk zou niet betrokken worden. U heeft gezegd..

DE GROOTMAJOOR verbaasd
Wat heb ik gezegd? Wat heb ik gezegd?

4de SOLDAAT
Met permissie, u heeft gezegd..

DE GROOTMAJOOR
Subordinatie! Ik heb gezegd: geef aan de burger wat van de burger is, en aan de oorlog des oorlogs. Niemand zal iets bespaard blijven. Ons niet, hun niet!

MARTHA klauwt zich een weg naar de jongen, klemt hem stevig tegen zich aan
Nee! Nee! Nee! Niet de jongen.

DE GROOTMAJOOR wild, verwilderd
Bloed! Bloed!

MARTHA
Ik smeek u, spaar de jongen,

DE GROOTMAJOOR houdt stil voor de jongen en knijpt even in zijn wang, ijsbeert vervolgens door de kamer, houdt stil voor de jongen

Goed dan, vooruit! De jongen blijft leven, voor zolang hij leeft.

MARTHA verheugd
Oh schat!

DE GROOTMAJOOR weglopend, tot vierde soldaat
In plaats van de knaap mag de mejuffrouw plaatsnemen bij de haard.

Martha schrikt op, soldaat eveneens

Een leven voor een leven. Verraderlijk bloed voor argeloos bloed

4de SOLDAAT
Maar majoor…

MARTHA
Hennie!

DE GROOTMAJOOR
Vergis je niet, soldaat: onze wankelmoedige mejuffrouw zal zich ten dienste stellen aan de vijand met hetzelfde gemak als aan jou, aan jou, aan jou.
iedereen aanwijst
Daar valt met andere woorden geen aardappel aan toe te vertrouwen. Dat weet ik, dat weet jij. En daarom, a l l e e n daarom, moet ze sterven.

Martha verschrikt, snikkend. Vierde soldaat trekt Martha los van de jongen, sleurt haar naar de haard waarin nog slechts smeulend as ligt. Op de knieën en met hoofd gebogen snikt ze zachtjes.

Misschien niet alleen daarom..

MARTHA
Roderick!

DE GROOTMAJOOR verbaasd
Roderick? Ja, Roderick. Een bevel is een bevel is een bevel. Eerste wet van de kazerne.

tot Martha

U zult tenminste niet sterven van weemoed gelijk uw voorgangers. Adieu, madame!

Soldaat richt de loop van zijn pistool tegen het hoofd van Martha, aarzelt enkele tellen, zet de loop in eigen mond en vuurt.

Valt.

Martha huilt zachtjes, houdt haar hoofd gebogen. Jongen spoedt zich naar haar toe en klemt zich aan haar vast.

MARTHA onafgebroken snikkend
Mama! Mama!

DE GROOTMAJOOR na lange stilte
Bij dezen ontdoop ik onze Tobias bij grootmajoorlijk decreet van de kakkerlakkenstatus; die titel behoort voorts toe aan hém..

wijst naar het levenloze lichaam van de vierde soldaat op de grond.

Jammer dat hij er niet meer op kan bogen.

Tot Martha, zwaarmoedig

.. en wat u betreft, mejuffrouw Beugel: Een paar miezerige uurtjes licht in de ogen zijn u misschien nog vergund eer de hele santenkraam in elkaar dondert.

tot eerste en tweede soldaat

Verwijder het kadaver, als u zo goed zou willen zijn,- en leg het in de sneeuw. Dient ie toch nog ergens voor.

zich plotseling iets realiserend

Daar zal die ouwe oplichter wel even van opkijken wanneer hij zijn huis binnengaat, want binnengaan zal hij.

tot eerste soldaat

En verwelkomen zullen wij hem.

tot derde soldaat

Als hij komt, vergeet dan niet om de deur achter hem te sluiten zodra hij binnen is. En zachtjes, zachtjes-

Eerste en tweede soldaat trekken lijk weg, Martha snikt luid, Grootmajoor roept hem na

Weg met hem!

Soldaten af met lijk

Bel gaat opnieuw

Grootmajoor springt op

Soldaten laten van schrik het lijk vallen

DE GROOTMAJOOR
Het schot, het schot!

Alle soldaten af, grootmajoor tot niemand in het bijzonder, ogen hemelwaarts, handen gespreid, proclamerend

En gij, de dood ontmanteld, verzeng de vijand met ijs en hemelvuur!

Af, met getrokken pistool

Doek valt zwaar over het toneel, het geluid van de wind

EINDE TWEEDE BEDRIJF

DERDE BEDRIJF

Operatie Grootmajoor

 

EERSTE SCÈNE

 

Vanuit het zwart worden flitsen zichtbaar en het geluid van blaffende, schreeuwende stemmen, het doek wordt geheven

DE GROOTMAJOOR
Hier met hem! Schoft! Hond! Knecht!

Alle soldaten op met een gehavend uitziende Tobias. Ze houden hem geconcentreerd onder schot. Tobias draagt in zijn handen een ruit, volkomen intact. Grootmajoor met kamerjas aan, soldaat 1 in zijn kielzog.

1ste SOLDAAT
Majoor, toestemming om hem het licht uit de ogen te schieten..

DE GROOTMAJOOR
Wacht, soldaat!

1ste SOLDAAT
Maar majoor..

DE GROOTMAJOOR
Een ogenblik!

tot tweede soldaat

Snel terug naar het raam. Misschien is hij gevolgd!

Soldaat af

Tobias laat zich rillend zakken in de stoel, barst uit in een onbedaarlijk hoesten

DE GROOTMAJOOR zich lachend tot eerste en derde soldaat wendend
Laat hem maar een ogenblik op adem komen.

Eerste soldaat richt machinepistool op zijn nek, Grootmajoor tot Jan

Welaan, als we daar ons insect niet hebben, ongeplet door de groene schildpad.

JAN
Majoor..

DE GROOTMAJOOR
Fraai hoor, zo’n knecht.

geeft Jan een pets op zijn achterhoofd

Wel, daar had je ons even een streek geleverd. Al iets vernomen van Monsieur?

Jan zwijgt, grootmajoor kijkt hem indringend aan, inspecterend

Tobias!

DE GROOTMAJOOR geeft nogmaals een klap op zijn achterhoofd
Hoe haal je het eigenlijk in je ellendige knechtenkop om een uitdrukkelijke bevel van een officier van dienst in de wind te slaan, om maar te zwijgen van het tegen de grond slaan van een soldaat in des majesteits krijgsmacht? En dan nog terugkeren ook? Daar heeft u zich zomaar driemaal de doodstraf verworven.

MARTHA kijkend naar Jan
Hij is volledig krankzinnig geworden. Kijk dan naar zijn ogen!

DE GROOTMAJOOR buigt zich over Tobias om hem eens goed in zich op te nemen:
Niet krankzinnig, me dunkt. Dit hier zijn de ogen van iemand die de oorlog heeft gezien.
Ik herken het meteen!

tot Martha, maar zonder zijn ogen van Jan af te houden

Of wilde je beweren dat mensen die de oorlog hebben gezien allemaal krankzinnig zijn? En dacht je dat een krankzinnige op de eerste de beste beschikbare stoel ging zitten? Natuurlijk niet. Een knecht is een knecht, een krankzinnige een krankzinnige. Een belangrijk onderscheid!

MARTHA
Mijn God! Die ogen! Zijn ogen!

DE GROOTMAJOOR
Zeg, ga jij eens in de kelder kijken. Champagne, als het even kan. En niet te weinig brandewijn voor de kakkerlak. Die kan wel een straffe dronk gebruiken voordat hij keurig en heel precies gaat overleggen aan de grootmajoor wat hij heeft gezien, gedaan, en gehoord. En neem zelf ook een glas. Je weet nooit of het je laatste is.

Martha af met jongen

DE GROOTMAJOOR
Wel, Tobias. Eindelijk alleen. En maak je maar niet druk om dat machinepistool in je nek, die blaft niet voordat ik zeg dat ie moet blaffen. Zeg op, wat heb je gezien?

JAN zucht diep
De oorlog, meneer.

DE GROOTMAJOOR
Welzeker. Ga verder..

JAN
De oorlog. En nog wat anders ook!

DE GROOTMAJOOR
Wel, je bent er in elk geval niks minder brutaal van geworden. Voort, slak. En onthoud: kort en kordaat, zo behaagt het officieren.

JAN
Het front was er. Is er niet meer. Ik zag alleen maar armen, benen, vingers, tenen, – hele lijven die uit de sneeuw staken en waar niemand zich over bekommert. Ook ik niet.

DE GROOTMAJOOR tot de rest
Je hoort het! Hij heeft de oorlog gezien!

JAN
Ik zag lieden, schimmen die hun verdriet als visnetten achter zich aansleepten- uit de tijd gestapt, zoals de tijd uit hén is gestapt. Ik verbaas me nergens over. Toch huilde ik. Van die ronde dikke tranen- niet om de oorlog, of de schimmen. Om mezelf misschien, ik weet het niet.

Tobias jammert zachtjes

DE GROOTMAJOOR
Toch lijk je vrij onaangeraakt… voor een argeloze burgerman..

Grootmajoor, hardop lachend, giechelend bijna, dan weer ernstig

Heb je stellingen gezien? En hoe zit het met onze kant?

JAN
Uit de weg, riep ik, aan de kant! Het glaswerk! Het glaswerk van monsieur! Maar niemand die er acht op sloeg.

DE GROOTMAJOOR
Allicht! Idioot!

Martha op met een dienblad vol cognac, brandewijn, champagne. Grootmajoor pakt de fles champagne, neemt een diepe teug, schenkt dan zichzelf een glas vol, en overhandigt een glas brandewijn aan Tobias. Na een stilte, zacht, somberder

Voort maar, deze keer met iets minder beeldenpracht, dank u vriendelijk. De stellingen! Hoe zit het met de stellingen! En heb je onze auto nog zien rijden?

JAN onverstoord, alsof hij de vraag niet heeft gehoord
Heel veel auto’s, overal, allemaal tot puin geschoten. Vuur en ijzer, ik hoorde soldaten- onze kant- wanhopen, huilen, schreeuwen; ik zag ze in de beken springen, toevlucht zoeken in tot puin geschoten schuren. Onthoofde paarden, de kerktoren geknakt als een rietstengel na een storm.

DE GROOTMAJOOR
Meer brandewijn voor Tobias! En niet te zuinig ook! Ik twijfel er niet aan dat u in een ander leven een voorbeeldig soldaat was geweest. IJzeren kruis-waardig waarom niet- hoewel je nog mag werken aan je telegrammen.

neemt een teug, schenkt zichzelf bij, recht zichzelf

Compagnie geef acht!

Eerste en derde soldaat springen in de houding- zelfs Martha vliegt op in gelid

Aanschouw hoe kogelvuur nog de meest kakkerlakkige kakkerlak ontkakkerlakt. De oorlog maakt poëten van ploerten, en dichters van dragonders. En dat allemaal dankzij die belachelijke ruit van ‘m! Zo zie je maar dat oorlog niet alleen het slechtste, maar ook het beste in de mensen losmaakt.

sluit zijn ogen, een verstilde zaligheid op zijn gezicht

We zijn er bijna, vrienden.

DE GROOTMAJOOR
Dienstbaarheid, heren! Dat daar is dienstbaarheid. Daar verandert geen oorlog iets aan.

loopt naar Jan toe, en slaat amicaal op zijn schouder

Maar snap je het dan niet! Trouw zweren is makkelijk- mits- en dat is een hele grote mits- die afwezigheid vergezeld gaat van de belofte van aanwezigheid. De meester die misschien elk ogenblik door de voordeur stapt, maar nooit komt. Men vreest een strenghartig potentaat, en hoopt op een heer van stand. Beiden blijven uit. Een wonderlijke toestand hoegenaamd. Ik zeg je, het is eenvoudiger trouw te zweren aan de afwezige aanwezige dan dienst te bewijzen aan de aanwezige afwezige, de ruftende hufter op de bank.

Tot de rest

Heb je bijvoorbeeld gemerkt hoe hij des meesters fauteuil ongemoeid laat, en gewoon plaatsneemt op de knechtenkruk. Opgelet, huisgenoten! U bent hier getuige van een kosmische constante: de gewoonte die zegeviert over de waanzin!

tot Martha, wijzend naar Tobias

Daar is uw klok!

tot Jan

Nu goed, het zou natuurlijk immoreel zijn, om niet te zeggen onbeschoft, om die ruit nu niet ogenblikkelijk terug te plaatsen waar het brak, vinden jullie ook niet? Als monument ter ere van onze manhaftige lijfeigene, bij wijze van knechtenbrevet. Stel je voor! Na alle ontberingen die je hebt doorstaan.

wenkt naar eerste en derde soldaat

Heren, wilt u zo goed zijn om de planken te verwijderen.

soldaten af, even later terug met gereedschap, en gedurende de rest van de scène in de weer om de planken te verwijderen en de ruit in het venster terug te zetten.

Welke glaszetter houdt eigenlijk bedrijf in deze verwoesting?

JAN
Het was Stegeman, majoor. Hij zat ondergedoken in zijn kelder. Toen ik aankwam was zijn deur open, en zijn keuken in puin.
Ik zei: Stegeman, Stegeman! Een ruit!
Zijn vrouw riep: dat is die man van dat enge landhuis. Wat doet h i j hier in vredesnaam?
Handel, vrouw, riep hij terug en vroeg direct om de afmetingen en de dikte.

DE GROOTMAJOOR
Wonderlijk, wonderbaarlijk! De nijverheid der kleinburgers.

JAN
Ik geloof dat hij al binnen het halfuur klaar was. Ik rekende af en spoedde mij terug, voor zover de mist het toeliet.

DE GROOTMAJOOR
Waanzin!

JAN
De sneeuw was inmiddels zo dik dat ik geen centimeter voor me zag, ik volgde de rand van het beekje dat terugvoert naar het huis, op de tast met mijn voet bij het water, centimeter na centimeter, millimeter na millimeter, en kwam zo als vanzelf uit bij de voordeur.

DE GROOTMAJOOR
Dus niemand heeft je gezien?

JAN
Geen schim.

DE GROOTMAJOOR
Hoe is het mogelijk!

 

TWEEDE SCÈNE

 

Tweede soldaat op

DE GROOTMAJOOR

tot soldaat

Hoe staat het met de ogen?

2de SOLDAAT
De ogen, majoor?

DE GROOTMAJOOR
De ogen! In de sneeuw!

2de SOLDAAT verward, verrast
Helemaal vergeten! Met excuus! Ik ga ogenblikkelijk kijken, majoor.

af

JAN staat plots op, in redeloze paniek
Ogen? Ogen? De monsieur?

DE GROOTMAJOOR
Zitten!

JAN neemt weer plaats
De monsieur!

DE GROOTMAJOOR lacht manisch
Zou het? Denk je? Ogen in de sneeuw.

tot Jan

U bent welbeschouwd gestoord, Tobias. Maar een kakkerlak? Nee, dat toch niet.

1ste SOLDAAT
Majoor, toestemming om hem nu dan neer te schieten?

GROOTMAJOOR losjes
Ach welnee..

tot Jan

Kom mee, kapitein. Laat ons die ogen eens met eigen ogen aanschouwen. Misschien zien we nog iets..

af met Tobias

 

DERDE SCÈNE

 

MARTHA kamt de haren van de knaap, voert hem een bord soep, terwijl ze hem aait

O wat voor een goddeloze ellende ben je hier binnengeslenterd: een bevende vrouw, een doorgedraaide grootmajoor, soldaten! Oorlog!

Martha neemt hoofd van de jongen in haar armen, teder, liefdevol

Kom maar hier, lieve schat. Lieverd. Schatje. Ik zorg voor je..

kust hem.

Grootmajoor, Jan op

DE GROOTMAJOOR
Ogen, mijn oog!

tot jongen

Waar is je vader, knaap?

Jongen zwijgt

Je moeder?

Jongen lacht mismoedig, laat zich gelaten knuffelen

Doofstom. Oorlogskind. En toch komt hij mij voor als vrij onaangeraakt. Een vreemde bode. Maar van wat, of wie, dat is de vraag.

MARTHA
Een engel!

DE GROOTMAJOOR afwezig, mijmerend
Jij, Tobias, ik, iedereen! We draaien als tollen rond. Glinsterende granaatscherven in vertraagde rondgang langs een zon die nooit ondergaat.

tot jongen

Knaap, maak jezelf tot nut en zwengel die radio daar eens aan

Jongen loopt naar de radio en zet het aan

Zijn oren doen het gelukkig nog. Handig, bij afwezigheid van een tong. Iets harder graag..

Spookachtig krakerig geruis, de golflengtes interfereren achtereenvolgens een wals, een luchtalarm, ruis, opnieuw een wals, en een stem die haperend uit de sluier van ruis naar voren komt

OMROEPER
Wat gevreesd werd, is geschied. Stellingen zijn nagenoeg verlaten, zowel de onze als die van de vijand. Er is geen doorbraak, noch van onze zijde noch die der vijand. Pluimen rook hangen zwaar en zwart in de lucht. Het luchtalarm zwijgt. ‘s-Lands bestuur heeft geen berichten meer….

Krakerig geluid, stem valt een paar tellen weg, doemt weer op vanuit de ruis

… reden tot paniek. Ongetwijfeld een opzettelijke strategie om de vijand een rad voor de ogen te draaien. Wij verzoeken u nogmaals, dappere burgers, om vooral binnenshuis te blijven…. ruis… Er zullen vanaf nu tot nader bericht minder uitzendingen plaatshebben. Namens uw overheid wens ik u kracht en moed toe in de komende dagen. Alles zal worden opgeklaard te zijner tijd.
Boerevijn vanuit een belegerde hoofdstad namens de Regering en haar glorieuze strijdkrachten.

Gegiechel, gelach. Geruis, gestommel. Geluid volledig weggevallen, alleen een lichte, monotone ruis.

DE GROOTMAJOOR
Kracht en moed. Precies waar het ons aan ontbreekt.

MARTHA
En aan vrede..

DE GROOTMAJOOR
Vrede! Ha! Een grotere loer kan je jezelf niet draaien… Denk je dat deze toestand hier, de oorlog bedoel ik dan, in ook maar enig opzicht verschilt van de vrede? Nou?

De jongen lijkt in de armen van Martha in slaap te zijn gevallen

Leg dat jong maar te slapen.

Grootmajoor, Martha, Jan, jongen af.

 

VIERDE SCÈNE

 

Eerste en tweede soldaat (op), nemen plaats aan tafel. Een soldaat draait aan de radioknop en vindt droeve vioolmuziek. De soldaten verdelen een stok kaarten, en beginnen te spelen.

2de SOLDAAT
Klaveren acht

1ste SOLDAAT
Ruiten boer.

2de SOLDAAT
Schoppen vrouw!

1ste SOLDAAT
Heren harten

2de SOLDAAT
Ha! Schoppen aas! Plat op je rug!

1ste SOLDAAT smijt kaarten op tafel
Verrek!

2de SOLDAAT
Ik geloof dat we alweer met die tekst aan de slag moeten..

1ste SOLDAAT
Hemel ja! Nee! Ik ben te moe.

2de SOLDAAT
Ik ook..

1ste SOLDAAT
De laatste keer dat ik mijn ogen sloot was.. even denken hoor, de dag voor gisteren geloof ik.

2de SOLDAAT
Wat een ellende, kameraad. En dit is denkelijk pas het begin. Het begin van het begin.

1ste SOLDAAT
Zeg dat wel.

2de SOLDAAT
Dat zeg ik ook. Hoe verder als je w e e t dat je nog verder moet? Hoe ik mijn bed mis!

1ste SOLDAAT haalt brief uit zijn vestzak
Zie je deze brief? Die is van mijn moeder. Mijn moedertje.

2de SOLDAAT vertederd
Ach… ongeopend?

1de SOLDAAT
Ik kan het niet, kameraad. Ik ben bang dat ik zal barsten als een glas als ik aan het lezen sla, dus bewaar ik het als de hemel in mijn vestzak- ongeopend, en dan is de hel misschien nog net te doen. Ik wacht tot de vrede, als ze ooit komen mag, en zal ‘m dan door mijn tranen heen lezen in het gras, in de zon.

2ste SOLDAAT na een stilte
Hoe denk je dat het ons zal bekomen?

1de SOLDAAT
A l s we al bekomen..

2ste SOLDAAT ernstig
We z u l l e n bekomen!

1de SOLDAAT
Ik weet het niet, kameraad, maar je geeft me moed.

2ste SOLDAAT heft leeg glas
Op het gras, en de zon!

1de SOLDAAT heft glas
Het gras, de zon!

 

VIJFDE SCÈNE

 

Martha en GROOTMAJOOR op, soldaten rijzen uit hun stoel, grootmajoor slaat zijn kamerjas over de schouders van tweede soldaat, grist hoed uit Martha’s handen

Heren, heren! Kunnen we dan nu eindelijk aanvangen met de voordracht?

Tweede soldaat gaat prominent-gereed staan ter proclamatie, schraapt zijn keel

DE GROOTMAJOOR geïrriteerd
Voort, manschap!

2de SOLDAAT
“Het begin.. Het begin van het begin..”

Derde soldaat rent de kamer binnen

3de SOLDAAT
Die ogen, die ogen! Hoe kon ik zo stom zijn!

DE GROOTMAJOOR
Wat is er met die ogen?

3de SOLDAAT
U raadt het nooit, nooit!

DE GROOTMAJOOR
En als jij niet heel snel tot zinnig praten geraakt, Elsemeer, ontneem ik u de adem!

3de SOLDAAT
Het zijn geen ogen, majoor, met excuus. Het zijn koplampen. Koplampen in de sneeuw!

DE GROOTMAJOOR buiten zinnen
Koplampen? Wij of zij?

3de SOLDAAT
Dat is nog het allermooiste, majoor. Het is o n z e auto, majoor. De Vliegende Hollander is weergekeerd! Hij is terug!

DE GROOTMAJOOR
Wat zeg je daar! Gans onmogelijk! Wie achter het stuur?

3de SOLDAAT
Niemand, majoor. Leeg. Zoals het de weide is ingereden, zo is ie teruggekomen. Stuurloos.. Je houdt het niet voor mogelijk! Dat laatste stukje was millimeterwerk.

DE GROOTMAJOOR na lange stilte
Wat denk jij van dit alles, Tobias?

Jan zwijgt, speelt met zijn sigarettendoosje

DE GROOTMAJOOR trekt zijn machinepistool
Op naar de auto!

Grootmajoor en derde soldaat af

JAN hen nastarend
Het kan niet, en toch gebeurt het..

Tweede soldaat geeft hem een klap op zijn achterhoofd

2de SOLDAAT
Zwijg! Zit!

Soldaat 2 af

Martha op met jongen

 

ZESDE SCÈNE

 

Martha op met jongen. Tobias en Martha voor het eerst alleen sinds het eerste bedrijf. Martha houdt de jongen nog steeds dicht tegen zich aan.

MARTHA na lange stilte
Je bent toch wel een eersteklas ploert, mij zomaar in de steek laten.

JAN
Martha!

MARTHA
Voor een ruit, Jan! Voor een ruit!

JAN
Ik..

MARTHA
Zwijg!

JAN
De oorlog zal voorbij, dan is het weer aan jou en mij.

MARTHA
Ik weet het niet… aan j o u ja

JAN
Martha…

MARTHA
Vreemd..

JAN
Ik weet het niet..

MARTHA
Ik weet het wel! Ik kan het niet meer

JAN
Wat is vreemd, Martha- behalve alles?

MARTHA
We praten nu al een minuut of wat, zonder dat de naam van monsieur eenmaal is gevallen.

JAN
Niets is vreemd.

MARTHA
Driedubbele godvergeven dwaas dat je d’r bent!

JAN
Maar Martha..

MARTHA
Zie je dan niet dat alles verstuift in de nabijheid van deze vernietiging, als eerste nog die malle hondstrouw van je aan de monsieur.

JAN
Niets verstuift, ook al verstuift het. Al stort het huis boven ons in, de kruiken moeten gewarmd, de asperges gerijpt. In Zuid-Amerika gaan ze nu al naar bed, denk ik zo.

MARTHA
Totale dwaas!

JAN
Maar wat ik wilde zeggen..

MARTHA
Het kan me niets meer schelen

JAN
Dat verbaast me niet

MARTHA
Als het veilig is, vertrek ik..

JAN
Ook dat verbaast me niet

MARTHA
Ik verlaat je! Hoor je dat!

JAN
Ik hoor het

lange stilte

MARTHA
Ik heb gelogen.

JAN
Waarover, Martha?

MARTHA
Ik loog toen ik zei dat ik niet van je hield. Ik hield wel van je.

JAN aangedaan
Martha..

MARTHA
Laat me uitspreken. Ik hield van je, misschien hou ik nog steeds van je. Idioot. Maar het is niet genoeg. Het is hopeloos. Jij bent hopeloos.

JAN
Ik weet het, maar luister alsjeblieft naar me.

MARTHA
Nee..

JAN
Heel even..

MARTHA
Nee! Het is te laat.

JAN
Wat ik ook heb gezegd en gedaan, ik hou van je.

MARTHA
Het laat me koud. Jij laat me koud.

JAN begraaft zijn hoofd in zijn handen

 

ZEVENDE SCÈNE

 

Grootmajoor en soldaten op, met papieren in de hand

DE GROOTMAJOOR kijkt verrast de kamer door
Vrolijke bedoeling hier.

2de SOLDAAT proclameert van papier, schuchter, haperend
Steen… oh, dat ben ik….

Grootmajoor lacht hardop

“Het begin van het begin.”

DE GROOTMAJOOR tegen Martha
Nu moet je goed opletten!

MARTHA
Hennie?

DE GROOTMAJOOR tegen Martha
Opgelet!

Tegen soldaten

Voort maar!

2de SOLDAAT
“De nevel en het hemelvuur waardoor wij ons omringd weten, deze feu celeste, is als briesdamp uit de neusgaten van Becuphalus, Alexanders koppige ros…”

DE GROOTMAJOOR slaat op zijn knieën
Briesdamp! Briesdamp! Hoe verzin je het, al zeg ik het zelf.

Grootmajoor houdt zijn vinger in de lucht om het gewicht van zijn woorden extra gewicht te geven

En de correcte uitspraak is natuurlijk Feu celeste, en Becuphalus is Bucephalus- maar ga door!

2de SOLDAAT
Jawel, majoor.

“Als de tijd bestaat, bestaat de dood niet- en omgekeerd: als de dood bestaat, bestaat de tijd niet.”

DE GROOTMAJOOR
Uitstekend, uitstekend!

tot Jan en Martha

Volgt u mij nog?

tot eerste soldaat

Nu jij weer!

1ste SOLDAAT

“ Het begin van het begin, onmogelijk, want er is geen begin, zo min als een einde
Het einde van het begin: het uitgestelde einde, de dood onder voorbehoud
Het begin van het einde, de vooruitgeworpen dood
Het einde van het begin, want het einde van het einde is onmogelijk gelijk het begin van het begin.”

tot eerste soldaat, zichtbaar geëmotioneerd

Je ontroert me, Balderik, ook al zijn het mijn eigen woorden die je daar voordraagt.

Dan plotseling het geronk van vliegtuigen en het geluid van luchtgeschut in de hemel boven het huis, derde soldaat komt binnenstuiven

DE GROOTMAJOOR
De vijand! De vijand!

iedereen op

Het is onmogelijk..

1ste SOLDAAT spoedt zich naar het venster toe, blikt naar buiten
Oh..

DE GROOTMAJOOR
Wat zie je? Zeg op! Zeg op!

1ste SOLDAAT in bevroren verbijstering
Oh..

DE GROOTMAJOOR voegt zich bij het venster, kijkt ook naar buiten
Feu celeste..

gedragen, luid-proclamerend, tot alle aanwezigen

Finis operis!

MARTHA drukt het kind dicht tegen zich aan
Het einde!

Grote ontploffing, gerinkel van glas, licht dooft. Pandemonium.

 

ACHTSTE SCÈNE

 

De gehele ruimte vol rook, het haardvuur flikkert onverwacht uitbundig, alsof ze is aangewakkerd door de ontploffing. Soldaten allemaal dood. Grootmajoor bebloed op de grond, bedolven onder glasscherven, kreunend; Jan lichtgewond onder de scherven. Jongen en Martha, ineengedoken maar ongedeerd, in de hoek bij de tafel. Een flauw morgengloren wordt zichtbaar door het raam, dat langzaam in helderheid toeneemt.

Martha kruipt naar Tobias en houdt zijn hoofd in haar schoot. Een snik.

MARTHA
Hoor je het, Jan?

JAN kijkt haar niet-begrijpend aan, alsof hij niet hoort
De monsieur? Onmogelijk! Niets is mogelijk, maar alles gebeurt. De bolders raken nooit uitgerold, de sneeuw nooit uitgesmolten. Zo is het, zo zal het altijd zijn.

DE GROOTMAJOOR
Een voltreffer!

hoest

Wat een wonderlijk Elysium hier in de scherven.

MARTHA tegen Jan
Hij is stervende, hoor je hem sterven?

DE GROOTMAJOOR
Begrijp je niet dat dat volslagen onmogelijk is! Het is onmogelijk om te sterven temidden van de scherven, net zo min als een vlieg kan landen op die spiegel daar. En toch sterven we, en toch landen ze. Ik leef! Ik leef! We leven!

hoest bloed

Althans, nog even.

MARTHA trekt de jongen naar zich toe, kijkt hem helemaal na, slaat stof van zijn jasje, slaakt een zucht van verlichting

Godzijdank!

JAN houdt een vinger op
Hoor je dat?

DE GROOTMAJOOR
Wat een grap! Met zijn laatste adem zal Tobias nog toezien op het huisbedrijf. En als hij sterft, zal hij als een toegewijd spook blijven rondwaren in dit huis conform zijn roeping. Heb je ooit een standvastiger mens gezien?

JAN
Shhtt.. hoor je dat?

MARTHA na een pauze
Een dwaas is het, in overtreding van de natuur.

DE GROOTMAJOOR
Een dwaas, jazeker. Koning van de dwazen, maar- in zijn verdediging- een mens waarop je bouwen kunt. Zimbalist, zoveel is zeker, kiest zijn knechten met verstand.

MARTHA
Trouw verstuift in het uur van de dood. Spinrag! U zei het zelf!

DE GROOTMAJOOR
Is het de mens in het stervensuur niet toegestaan zijn bakens te verzetten?

Het ochtendgloren verlicht geleidelijk de gehele ruimte, heel zacht hoorbaar het groeiende geluid van voertuigen in de verte

tot jongen

Nu wij sterven, gaat hij nog een tijdje door. Lang genoeg misschien om de bommen te vergeten.

MARTHA draait de radio aan

Piet Boerevijn vanuit een verslagen en ontredderd Den Haag. Onze strijdkrachten, die dapper hebben gestreden tegen de vijand, hebben zich tenslotte overgegeven aan de vijand, die de sterkere is gebleken. De overgave, beste landgenoten, is een feit. Uzelf verder te verzetten tegen de overwinnaar wordt ten strengste afgeraden, indien u prijs stelt op uw leven. Alle berichten via deze golflengte zullen voorts worden gestaakt.

Een lichte, vrolijke wals vervangt de spreker, en loeit door tot het einde. Licht van de opkomende morgenzon schijnt zacht door het raam en in het vertrek, alles badend in het schuchtere ochtendlicht.

GROOTMAJOOR
Ah, een gepaste wals voor de stervenden. En geen soldaat meer in leven die de vlag van overgave wapperen kan. Dat het je goed mag vergaan, zolang het duurt. Martha! Tobias!

hoest, sterft

Jongen maakt zich los van Martha’s omarming en buigt zich over de dode grootmajoor. Het gebrom van een vlieg is hoorbaar, het kind volgt het insect met zijn ogen uit de mond van de overledene, en naar de spiegel. Dan staakt het gebrom van de vlieg. De jongen vangt het beest, houdt zijn komvormige handen bij zijn oor, lacht.

JAN
Ga maar, Martha! Ze staan al bij de deur. Breng jezelf en de jongen in veiligheid. Wapper met die vlag..

MARTHA
Jan!

JAN
Ik zal hier waken over de scherven en het huis. I e m a n d moet waken over de scherven en het huis, eer de terugkeer van monsieur.

MARTHA zucht
Ik ken je goed genoeg om te weten dat je het meent.

kust hem liefdevol op zijn voorhoofd, grijpt de vlag

tot jongen

We gaan. Kom hier.

tot Jan

Dwaas! Schat!

staat op, zij meer op de jongen leunend dan hij op haar. Jongen, onophoudelijk grijnzend, ondersteunt haar met zijn ene hand, terwijl hij in zijn andere de gevangen vlieg bij zijn oor houdt. Ze wankelen een nieuwe, oranjebeschenen wereld in.

Het gedreun van voortrollende tanks , stemmen van militairen rondom het huis, licht, rook.

Doek valt.

EINDE