Opinie

Maatregelen in tijden van corona

06-05-2020 23:06

Wie mag er straks nog met de trein of bus? Die vraag begint urgent te worden nu het openbaar vervoer zich voorbereidt op anderhalve meter afstand. Het zal al snel te druk worden als de corona-maatregelen versoepelen en meer mensen naar werk, school of – wie weet – privé activiteiten mogen reizen. We worden al weken opgeroepen om alleen noodzakelijke ritjes te maken, en ‘dagjesmensen’ zoals winkelende vriendinnen of ‘mensen met weekendtassen’ worden aan de schandpaal genageld. Een tweet van een verpleegster die in een duidelijk te volle trein terecht kwam maakte een paar weken geleden een storm aan verontwaardigde reacties los. De FNV pleit ervoor dat alleen mensen in cruciale beroepen met de trein mogen reizen. De NS vindt dat ook en roept dit om in de trein.

Ik erger mij persoonlijk behoorlijk aan hoe makkelijk men over andermans reizen oordeelt. Een verslaggever van Nieuwsuur was aan passagiers gaan vragen waarom ze met de trein gingen. Die waren vervolgens te beleefd om ‘dat gaat u niks aan’ te antwoorden, en dus antwoordde een glimlachende vrouw ‘de liefde’. Waarop een conductrice zei dat een ritje naar je geliefde niet noodzakelijk is.

Dat treinreizen op het moment wordt ontmoedigd is logisch, en ik denk dat de overgrote meerderheid uit zichzelf al niet gaat als men de reis niet belangrijk acht. Ik heb er ook alle begrip voor als straks op bepaalde tijden de cruciale beroepen (het wordt nog best lastig om te bepalen wat daar onder valt) voorrang krijgen. We moeten echter niet te lichtzinnig met de vrijheid van het individu omspringen. Ook een strikt genomen niet noodzakelijke reis kan een belangrijke functie hebben. Mensen zonder auto die alleen wonen en hun familie en vriendenkring niet op fietsafstand hebben, zijn voor hun sociale welbevinden afhankelijk van het openbaar vervoer. In het ‘nieuwe normaal’ moeten ook zij hiervan gebruik kunnen blijven maken om niet te vereenzamen. Het is niet menselijk om maanden, misschien wel jaren, praktisch gescheiden te worden van geliefden, familie en vrienden. Op de vraag wat het belangrijkste is in het leven wordt niet zelden ‘de liefde’ of ‘vriendschap’ geantwoord. Laten we die nu niet te makkelijk opofferen en als onnodige en luxe bijzaak beschouwen.

Er zal voortdurend een afweging gemaakt moeten worden tussen het risico op meer coronabesmettingen en de vrijheid van het individu om zijn leven te kunnen leven, te kunnen werken, studeren, familie en vrienden ontmoeten, voor anderen te zorgen of ook een hobby of sport te beoefenen. Dit moet vaak met beperkte informatie gebeuren. Toen de regering half maart besloot om snel een aantal sectoren van de maatschappij te sluiten was dit noodzakelijk om de snelle groei van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnamen tegen te gaan. Er was geen tijd om uitgebreid per maatregel de voors en tegens af te wegen en wetenschappelijk te onderbouwen hoe noodzakelijk die is. Inmiddels zijn we zeven weken verder en dalen de cijfers sinds een maand gestaag.

De regering lijkt nu iets op te schuiven en de nadruk meer te gaan leggen op verantwoord naar buiten gaan in plaats van zoveel mogelijk binnen blijven. Er is zelfs sprake van het openen van terrassen en strandtenten per 1 juni. Er wordt echter star aan de anderhalve meter vast gehouden.

Daarbij is de onderbouwing van de onverbiddelijke anderhalve meter vrij dun. Verschillende landen en instanties hanteren een andere afstand. Het RIVM meldt dat deze is gebaseerd op de afstand die de druppeltjes die met hoesten en niezen worden verspreid kunnen afleggen voordat zij na enkele seconden neerdalen. Dan heb je het over recht vooruit hoesten of niezen, wat niemand nu nog in zijn hoofd zal halen, als je überhaupt je al buiten waagt terwijl je ziek bent. Ik heb sinds de lockdown nog niemand in de openbare ruimte zien hoesten of niezen. De kans wordt klein geacht dat  je door de minuscule aerosolen die met ademhalen en praten vrijkomen elkaar kunt besmetten. Deze druppeltjes zouden weinig virussen bevatten. Deze blijven overigens langer in de lucht en verspreiden zich verder, dus daar zou de anderhalve meter sowieso niet tegen helpen. Zolang mensen niet hoesten of niezen (of de hoesters en niezers geen corona hebben, maar dat weet je doorgaans niet) is er dus niks aan de hand, al sta je zo ongeveer op elkaars tenen.

Dat enige afstand houden werkt is wel zeker aannemelijk. We zitten meer aan ons gezicht dan we denken, onze handen zijn viezer dan we denken en raken meer aan dan we denken. Bovendien blijken ook veel mensen het virus door te kunnen geven zonder zelf duidelijke symptomen te hebben. Door strak aan de anderhalve meter vast te houden wordt het moeilijk of bijna onmogelijk om een aantal sectoren van de samenleving weer op te starten. Het OV, dat meer dan uitgaan en cultuur een basisvoorziening is, kan zijn functie dan zeker niet meer vervullen. In veel landen wordt om die reden het dragen van een mondkapje verplicht gesteld. Over de effectiviteit daarvan wordt getwist. Deskundigen wijzen bovendien op de gevaren van niet goed gebruik ervan en het gevoel van schijnveiligheid dat het biedt. Het zit daarbij zo ongemakkelijk dat de kans groot is dat mensen geregeld aan het kapje zitten te frunniken of eronder krabben, wat de effectiviteit zeker niet zal bevorderen. Wij zijn nou eenmaal geen gedisciplineerde Aziaten.

Waar veel mensen in een kleine bedompte ruimte bij elkaar zitten kan één iemand tientallen anderen besmetten. Achteraf zijn diverse besmettingen herleid tot grote bijeenkomsten, feesten, een après-ski bar, carnaval etc. Hoe dit precies in zijn werk is gegaan is mij daarbij nog niet duidelijk geworden, en ik hoop dat nader onderzoek naar de precieze verspreiding van het virus meer duidelijkheid zal verschaffen. Gaf een barman in de betreffende après-ski bar in Tirol iedereen een hand, zat hij steeds aan zijn neus voordat hij mensen hun biertjes gaf, was er een onverbeterlijke hoester in de ruimte? Naast feesten waren in Noord-Frankrijk een grote kerkelijke bijeenkomst en in Tirol een artsencongres vermoedelijke boosdoeners. Ook in verschillende verzorgingshuizen zouden religieuze diensten de bron van een besmettingsgolf zijn geweest.

Van volgepakte feestzalen en massale bijeenkomsten naar geen enkele groepsvorming en minimaal anderhalve meter afstand  is een grote stap. Rutte en anderen waarschuwen voortdurend voor de risico’s van rijen voor de Ikea (maak er vooral geen uitje van!) , groepjes mensen in het park (laatst werden drie jongeren gesommeerd weg te gaan die op zeker 2 meter afstand van elkaar zaten, dit was niet strafbaar volgens de regels van het RIVM en in feite voorbeeldig gedrag dat een pluim verdient), drukke winkelstraten en teveel wandelaars en fietsen op de paden. Toen eind maart iets teveel mensen naar de kersenbloesems in het Amsterdamse Bos kwamen kijken waarschuwden virologen dat dit zeker op de ic’s terug te zien zou zijn twee weken later. Zo wordt mensen die, zoals ook onze premier beaamt, zich vaak voorbeeldig gedragen, nodeloos een schuldgevoel aangepraat en bang gemaakt.

De cijfers gaan sinds begin april gestaag omlaag. Was er aanvankelijk sprake van 2400 bedden voor de ic en een piek in mei, in werkelijkheid bleef het steken op 1400 en was de piek begin april. We worden nu al een tijdje gewaarschuwd voor een tweede besmettingsgolf (die uiteraard erger zal zijn dan de eerste). De mensen die bij de Ikea in de rij stonden hadden het op hun geweten als dadelijk de ziekenhuizen weer volstromen. Ondertussen is er niks wat hierop wijst. De toegenomen paasdrukte, inmiddels vier weken geleden, heeft zich niet in de cijfers vertaald, net als de mensen die naar de bollenvelden in Lisse kwamen kijken en zich de woede van de burgemeester aldaar op de hals haalden, en de groepjes motorrijders en wielrenners begin april (waarna met Pasen maar gelijk een hoop dijken en het Heuvelland werden afgesloten). Daarbij lopen de cijfers in landen waar een veel strengere lockdown van kracht was zoals België, niet sneller terug dan bij ons.

De gulden middenweg, de juiste balans tussen enerzijds beperken van het risico op besmetting en anderzijds mensen hun vrijheden niet meer aantasten dan nodig, ligt ergens tussen deze uitersten in. Het lijkt erop dat die anderhalve meter zeker niet overal en zo strikt nodig is. Het is een zeer ruim genomen veiligheidsmarge, voor het geval je met iemand achter je in de rij te maken hebt die zo onfatsoenlijk is er eens flink op los te hoesten (maar zo iemand houdt zich wellicht nou net niet aan de anderhalve meter…) of, en dat is waarschijnlijker, iemand die nog net niet ziek is en even last heeft van wat kriebel en vergat in zijn elleboog te hoesten. Staan we allemaal op elkaar gepakt dan zou zo iemand verschillende anderen kunnen besmetten.

De relatieve drukte waarvoor de afgelopen weken zo werd gewaarschuwd lijkt toch niet tot veel besmettingen te hebben geleid. Ik heb de indruk dat de meeste nieuwe besmettingen ontstaan in de zorg, deels doordat mensen met te weinig beschermende middelen moeten werken of moesten doorwerken bij milde klachten, maar ook omdat dit werk noodgedwongen risico’s met zich meebrengt en wel echt noodzakelijk is. Daarnaast doet zich nu een probleem voor onder arbeidsmigranten die vaak in onveilige situaties moeten werken van louche uitzendbureaus en met een aantal mensen in een woning vertoeven terwijl de arbeidsinspectie nauwelijks ter plekke controleert.

Nu de eerste schrik achter de rug is en de situatie in de ziekenhuizen en op de ic’s weer beheersbaar is, wordt het tijd de genomen maatregelen preciezer en kritischer tegen het licht te houden. Kan het echt zoveel kwaad als we in het OV, op het terras of de bioscoop wat dichter bij elkaar zitten, bijvoorbeeld met een halve bezetting? Hoeveel risico lopen groepen wandelaars, hardlopers en teamsporters? Hoe erg is het als mensen buiten, waar de lucht sneller verwaait, weer in (kleine) groepen mogen samenkomen? Wordt daar onderzoek naar gedaan? Waar komen eigenlijk momenteel de meeste besmettingen vandaan (klopt mijn bovengenoemde vermoeden) en hoe verspreidt het virus zich? Het is vreemd dat daar blijkbaar nog steeds zo weinig over bekend is.

Het vergt veel van mensen om langere tijd af te zien van sociale nabijheid, van gezelligheid, van het gevoel bij een groep te horen en samen te zijn en te lachen, om nog te zwijgen van de impact die een faillissement of het verlies van je baan op niet alleen je economische maar ook psychische welbevinden heeft. Het is daarbij ingrijpend als basale vrijheden zoals het recht op samenscholing, en de vrijheid om wanneer je wilt met wie je wilt naar buiten te gaan, naar de stad of het ommeland of je moeder of partner in het verzorgingshuis te bezoeken of met het ov te reizen, worden aangetast.

Als dit echt nodig is om de verspreiding van het coronavirus in te dammen en met name onze ouderen te beschermen, wil bijna iedereen dat offer brengen, al komt ook dan de limiet wel een keer in zicht. Maar daar mag inmiddels, bijna twee maanden verder, wel een wat stevigere onderbouwing voor komen. En misschien blijkt dan wel dat we met de helft van de maatregelen genoeg doen om te voorkomen dat het virus weer om zich heen grijpt.