Reportage

Of de burgemeester nou Femke Halsema of Ahmed Aboutaleb heet: het is nooit goed

04-06-2020 12:07

De demonstratie in Rotterdam. (Foto: Chris Aalberts)

Soms gaan er in Amsterdam dingen mis en dat is standaard de schuld van Femke Halsema. Een voorbeeld is de anti-racisme demonstratie #BlackLivesMatter van Tweede Pinksterdag op de Dam. Na ruim twee maanden corona-virus blijken velen weinig te hebben begrepen van zaken als ‘social distancing’ en ‘anderhalve meter’. Niemand leek zich te realiseren dat vijfduizend mensen op een plein misschien geen goed idee is als je wilt dat het gewone leven weer langzaam op gang komt. Die Femke Halsema ook altijd, klonk het. Hadden we in Amsterdam maar een burgemeester als Ahmed Aboutaleb, die wél hard durft in te grijpen.

‘Het is al snel duidelijk dat er een enorme mensenmassa op de been is’

Even leek het erop dat Rotterdam inderdaad geen Amsterdam is. De Rotterdamse variant van #BlackLivesMatter zou woensdagmiddag plaatsvinden op het Schouwburgplein, maar Aboutaleb wilde daar niets van weten. Met de herinnering aan Amsterdam nog vers in het geheugen, concludeerde de burgervader dat dit plein zo’n tachtig demonstranten zou kunnen herbergen en de demonstratie dus niet kon doorgaan. Je zou zeggen: Aboutaleb heeft het goed begrepen, want hij laat de volksgezondheid prevaleren. Bovendien kon men toch demonstreren, maar dan op een andere plek. Het beste van twee werelden.

En dus staan we woensdagmiddag om half vijf bij de Erasmusbrug. Er staat een klein podium klaar met wat posters en her en der luidsprekers. Het is al snel duidelijk dat er een enorme mensenmassa op de been is. De tijd dat racisme niet leefde is voorbij en dus lijkt Aboutaleb het goed te hebben aangepakt: dit is een ruime locatie waar duizenden mensen kunnen staan. De mensen staan aanvankelijk ook op een redelijke afstand van elkaar. Hier in Rotterdam heeft men immers van die stomme Amsterdammers geleerd.

‘Anderhalve meter kun je er ook met veel fantasie niet van maken’

De organisatie doet zeker zijn best. Iedereen draagt een mondkapje en dus zet ik de mijne met frisse tegenzin op. Er staan overal kruizen op de grond. Een spreker roept dat we op zo’n kruis moeten gaan staan en even later moeten we allemaal onze armen uitsteken en een rondje draaien. Als je niemand raakt, sta je op anderhalve meter. Ik doe er niet aan mee, want ik stoot zeker een man of vijf aan. De mensen om mij heen, op tientallen meters van het podium, staan niet zo dicht op elkaar als onder normale omstandigheden, maar anderhalve meter kun je er ook met veel fantasie niet van maken.

Er komen promomeisjes langs met langgerekte borden die aangeven hoe lang anderhalve meter is. Ze lijken van de gemeente. Ze zijn de stille getuigen dat iedereen hier langzaam maar zeker bovenop elkaar komt te staan. Daar valt weinig aan te kiezen: je kunt wel proberen op anderhalve meter van de rest te blijven, maar bij iedere stap bots je tegen iemand op. Dichterbij het podium lijkt er al helemaal geen corona te bestaan.

‘Ik ga naar huis, er komen alleen maar mensen bij’

Een vrouw op het podium meldt dat de aanwezigen onder een vergrootglas liggen en dat het daarom belangrijk is afstand te houden. Het moet niet gaan zoals in Amsterdam: er moet respect zijn voor elkaar en voor elkaars ruimte. Zo is de bijeenkomst al snel een aaneenschakeling van huishoudelijke mededelingen over hoe je moet demonstreren in tijden van corona. Er worden extra mondkapjes uitgedeeld, er zijn stewards die je naar lege plekken sturen en er wordt gepauzeerd om meer ruimte te maken. Ik ben niet bang voor corona, maar na ruim een half uur wordt het ook mij te gek en ga ik naar huis. Er komen alleen maar mensen bij.

Deze manifestatie zit vol teksten die impliciet of zelfs expliciet vloeken met het idee dat je naar de autoriteiten zou moeten luisteren. Er moet een opstand komen, horen we. Racisme blijkt niet alleen uit moorden op zwarte mensen: het zit ook in Nederland ‘in het systeem’. Een man praat over ‘een constitutionele oorlog voor gerechtigheid’. Er is sprake van wereldwijde onderdrukking en de geschiedenis is zich aan het herhalen, zo is de boodschap. Er worden namen opgelezen van mensen die in Nederland zijn gestorven door politiegeweld, waaronder Mitch Henriquez.

De organisatie herhaalt continu dat de mensen verder uit elkaar moeten gaan staan omdat de demonstratie anders wordt afgebroken. Zo ontstaat een vreemde mix van luisteren naar de autoriteiten én verzet. ‘Afstand houden’ is al snel zó dominant dat ‘racisme’ naar de achtergrond wordt gedrukt. Het zou logischer zijn op een andere manier te demonstreren zodat racisme wel de aandacht krijgt die het verdient. Kennelijk had niemand een creatief idee. Zo wordt deze demonstratie in feite een herhaling van Amsterdam: tegenstanders kunnen zich beklagen over de gang van zaken, al probeerde de organisatie er het beste van te maken. Over racisme gaat het niet meer.

‘Tijd om te kiezen: demonstraties verbieden óf ophouden over de anderhalve-meter-samenleving’

Als ik weg ben, wordt de demonstratie afgebroken. Aboutaleb vindt de demonstratie kennelijk geen goed idee meer. Zijn handelen is helemaal in lijn met hoe de demonstranten hem zien. Een man op het podium klaagt onder luid gejuich dat Aboutaleb niet aanwezig is, maar wel naar de intocht van Zwarte Piet ging en geen ruimte maakt voor ‘kritische zwarte stemmen’.

Zo leren we: als burgemeester doe je het nooit goed. In Amsterdam scheldt de ene helft van de bevolking op Halsema omdat ze te slap is, in Rotterdam scheldt de andere helft op Aboutaleb omdat hij te streng is. In de praktijk maakt het voor mogelijke corona-besmettingen bar weinig uit. In beide gevallen lijkt er potentieel sprake van een superspread-event zonder weerga. Dat Rotterdam de boel halverwege opbreekt doet daar weinig aan af. Het enige echte verschil is dat men in Rotterdam beter voorbereid had kunnen zijn. Dat is mislukt. Tijd om te kiezen: demonstraties verbieden óf ophouden over de anderhalve-meter-samenleving.